Ik ben uitstervende zoals alles om mij
van binnen trager uitholt in bestaan
vervagen is de loopafstand die ik
bega en besta, hoe bestaat het
zelfs zonder mijn aller ego
dat blijft ook zonder zekerheid
ik ben dan ook meer dan zeker
niet weg te slaan van mijn
welhaast ondenkbaar zijn
de nagel die mijn neus uitsteekt
aan m'n grafkist verder dicht
tot alles wel in staat het wonder
middel van het verstaan opgedreven
afgeschoten laatste avondmaal
van de vliegen onbekommerd
elk een ander consumerend niet
beseffend dit soort galgenmaal