vrijdag 31 december 2010

Ijsvogel

Gelijk mijn beneveld brein
waar vogels op de vlucht
ik slaap in stilte door de tijd

geveld door dingen uit die niet zijn
hoever weg die weg ook weer

zie ik naamloos in de kou
de winter de avond de nacht
valt in voor de dagenraad

--
R

dinsdag 28 december 2010

Er is geen houden aan

Net wanneer je denkt
god er komt geen einde aan
is het daar gewoon

de zoveelste, het einde van de maand
met een dag later weer een nieuw begin
als zoveel jaar eerder ook al

en sta je gewoon in je tuin
te turen naar bijvoorbeeld
een hazelaar en zie
je de winter alweer
naar de knoppen gaan

Ons staat groot geluk in de weg

Van de klapekster voor een prikkie
niet onvervaard steekt schril af
bij't aangespiesde dierenleed
dat koubevangen geniet

van de misser in een hagedis
winterslapend in de schoongewassen
zonzijde van het leeggeplunderd
landschap wat geen keerzijde kent

van de gemiste bijzonderheden
zolang overbluffende blunders
blijven rondracen in hun opgefokte tijd

--
R

Bestaansfilosofe*

Ze toetst de dood aan overleven
komt in aanvaring met een golf van water
die ze zelf voortvarend maakt
schept een boegbeeld
van hiernamaals waar niets van uit gaat
maar gaat ook niet uit van niets
waaruit blijkt dat overleven
niet bestaat met uitleven
maar gewoon weer overgaat
gewoon weer over verschillen gaat
van haar wetenswaardig ervaren



* overlevingskunst Christa Anbeek,

maandag 27 december 2010

Ietsjes meer

Iets zo ver van mij
Verwijdert moet haast wel
Een ster zijn van mijn
Beeld dat ik draag
Wanneer de horoscoop getrokken
Nooit mn levenslicht
Betreft

--
R

Van vervreemde staat

Het getandde riet vreet aan het verschiet gebukt onder de last van het
kille turen
staart de horizon zich blind op koude muren het verdriet te zien hoe
de hond niet de sporen doorziet van de sneeuwlast
die het nalaat terwijl onguur op den duur
verveeld raast de wind in koor door
kale kronen zoals het hoort klinkt het ook
met verstomde blikken naar omhoog
vanuit dit gezichtspunt onttrokken einders waarop de kwelders gebukt
gaan zwijgen
in de zilte van de aangevroren nacht

--
R

zondag 26 december 2010

Kramsvogel

Het is wat flauw om dus met een schreeuw te beginnen
Maar daarmee is wel de toon gezet met weemoed
Dat zo mooi lonkt naar de zee daarom ook
Komen vogels uit het hoge noorden aanvliegen
Rustig aanvliegend zie je de stilte komen
Die je over het hoofd zag maar nu laag over
Het wuivend riet daarover een lied
dat één stemmig lied

waar iedereen een mening over is toegedaan
dat klinkt en zich buigt over de schoonheid
van de afgedragen rietkragen versleten oevers
en blauwe hemel waar meeuwen bevlogen wit
toe neigen voor alle ogen
die uit zien naar dit begin

Iets op mn ganzenlever

Ik weet niet eens hoe je fouxcra uit je strot
krijgt laat staan kunt spellen
hoe iemand daarmee op de maiskorrel te nemen
van zo'n lekker dier ga je over de nek

dat vetgemest mens zijn zinnen zet
terwijl je de begerige vingers bladerend
door de kooplust van de media door-ziet
snellen in de hoop het te besterven
van de kilte die daaruit omhoog kruipt
omdat juist nu een kribbekind
tot varkensvoer verheven is
spreekt een porseleine koningin in vervreemde
tijdgewrichten enigszins reumatisch
over het menswaardigheidscomplex

er luistert ook onwaardig
een vreemdsoortig geblondeerde heer
die haatdragend maar hoogdravend
passie preekt tegen recht en linkse aanzwellende musicale aandoeningen
noot voor noot voorgedragen
op de gespanne snaar
van de poétische klankschalen
uit de ontpolderde laagland schaamstreken

--
R

zaterdag 25 december 2010

Verstopt

Het eeuwig kabbelend water dol
op gesnater van de goedgebekte
babbelende kweetal:

duckdalfen die als palen
boven water het niveau
van de schepping duiden

zonder maar een kubieke
millimeter te verplaatsen
dan hun ooit geslagen
lijf gelijk met het gewicht
van verplaatste vloeistof
waarin ze rottend staan
gesteld tot voornaam
wezen van waterstaat

met keren van de natuurlijke loop der dingen
niets doen dan denkbeeldig beheren van ongrijpbaar water

maar nog geen molecuul daarin
hebben kunnen vatten in hun zin

--
R

donderdag 23 december 2010

Paradijzenlijk

Het riekte onwelvoeglijk naar
bijvoegelijke voornaamwoorden
lafhartige verbeterregels vielen
uit de oogverblindende ramen
met sterrenhemels bekleed ondergoed
van de welvoegelijke dames
met hun in aardse zaken

omgeven lijven waar uit
fijngeraspte keelklanken ontstegen
verried een hebzuchtige zijn laatste adem
in de daad van het vermenigvuldigen
rondom een malle balle boom

zij speelde het klaar
in rijp goud aangeleunde gloed
van vluchtige granaatappelen
dat haar lichaam omgaf
waar het ruige bestaan
haar nekte in aanlokkend
poolvosbontje dat op haar
geblondeerde schaamstreek
leek
terwijl de watergruwel
van de gevels droop
in de aanzwellende dooi
werd ze ontaards maar
ongeneeslijk ziek

--
R

woensdag 22 december 2010

Dit

Denkend mens
Dat ding an sich
Steenzout in oplossing
niet in staat meer
te volharden in het zijn

het smaakt naar meer
vloeit het in wezen
overal door gevrijwaard
nog ik zonder ik

wegtrekkend mist
de moeras waarin
alles levend was

--
R

Tennissen

Klaas vaak ziek wellicht
kreeg ze cadeau ze zagen
naar hem uit en hem
weer zitten feliciteerde
zelfs zijn beterschap

een vriend van alle vrouwen
was even buitenspel beschreven
ze aan de binnenzijde

met gretigheid alsof
ze wat gemist hem alleen
dat spel van de engel
toegedicht op
de gespanne snaar
van het overspel

dat ze 'titten noemden
harem in een een op een
haar hem combinatie

--
R

dinsdag 21 december 2010

IJS tijden




Posted by Picasa

maandag 20 december 2010

Bedachtzaam

Ik bedacht me in de verleden tijd

bedenk ik mij nu dan

bedacht ik mij, in de verleden tijd
bedacht, ik mij in de verleden tijd

maar ik ben uitgevonden daarmee

gestopt

--
R

Al ik was ik was

Ik was niet mans genoeg om te verbitteren met zijde zachte handen

aan de zijlijn gade staan was mij niet gegeven in de tijd dat
haardracht er nog toe deed

ik deed het er toen toe nu ik mijn tijd verstrijkt in geringschatten

terugblikkend op gewoon weer menszijn blijk ik in weerwil weer mezelf

--
R

vrijdag 17 december 2010

Het nieuwe werken

Bij de kantoortuin staat een bord
door de beheerder van het pand
geplant er ontspruiten letters
wat er aanschort is in woorden:
stilte wordt gezocht dus
is het ten strengste verboden hard
op te denken, want dat verstoord
hier het gebaande pad
met niet vrijwillig
afgesproken regels hier zingen alleen goedgebekte vogels voor het omhoog
schietend geboomte je dient daar
geen ander geluid
dan te laten doorgronden
wat klinkt naar hartstochtelijk
tonen wat er uitleeft

--
R

onsterfelijk vers


Ik draaide me eens om in het graf
en zag tot mijn verbazing hoe gaaf
ik er toch nog uit zag geen gezicht
op de gevreesde ontbinding
waarop van vlees uit bezien
men recht heeft tot ontstoffen
ontbeer ik het ontbinden in factoren
waarbij het mij geliefde molecuul
gebonden blijft in celstruktuur
met ademende membraan
dat alles doorlatend huidje
waarmee ik vers op de lever
in leven blijf geconserveerd
voor eeuwig in de geschreven vorm
die ik liever vergankelijk had
op de zinnen waarop tekens
van leven zijn gesteld in wetenschap
dat stoffelijk zijn een noodlot is
de aarde in woorden verzopen
vergaat in tekst en denkbeelden
terwijl de dementeerde tekst
straal bezopen in de kist
geborgen voor de archeoloog
een stijf stukje cryptiek
hiëroglief dat er niet om loog
onontcijferbaar stukje gymnastiek
dat menigeen na mij de dood
in ogen zag zonder al te groot
probleem gelijk de boom
zijn bladeren verlies maar toch
een onbeschreven blad mag heten
 in het overleven in barre tijden
zo vers wil ik wel blijven leven
met mijn jarenringenloren  

--
R

donderdag 16 december 2010

Een hemellichaam

loopt de trappen naar haar levenswerk op
goed gehakt en zeer heupig gebekt zwenkt ze
gewiekst haar kuitbenen elegant naar omhoog

haar mantelkostuum verraad veel
van wat daarin verscholen gaat
door de draaideuren van't voorportaal

slaat met gezwinde spoed dr folifax
op de kaartleeshouder die voor paal staat
naast het begerig openslaande zwaaihek

haar elegante handwerk maakt nog gewag
dat ze de mannen in de wachtstand zag
die op hun gemak gecomplimenteerd worden
op de prijzenswaardige oogopslag dat
begerig haar lijf op enig vel afstroopten

de dag als alle dagen zijn haar goed
zo naar de top van al die beminnelijke eikels
die stijf in het lid springen ongeacht hun komaf
ze neemt ze de maat van klerenknaapjes
in haar uitgediepte boezem

waar de hartendieven die zich verlieten
in het gerief dat de rollende oogbollen
die ze daarin achter lieten

toen zij weer hoger opsteeg
in bekwamen van het verlangen
van menig hunkerend directielid
die gelijk haar toegangspoort
die bij potiersloge diende tot draaideur
met bestijgen van het opperste genot
dat haar bestierd laat
klaar te komen aan de top
--
R

dinsdag 14 december 2010

Het hemen

Ik heb, mn sporen daar gelaten,
mn hielen weer gelicht

verging weer zoals ' vergaat
met onverrichter zaken
ze nemen nimmer keer
in een ommezien weer gezwicht
omdat het me te nazit

--
R

Opdat u ervan geniet

Geachte x

Omdat het hart zwak het vlees vrijgewilliger zich aan alles overgeeft
de haardracht afgedragen de huid meer plooibaar dan verwacht

de zinnen van de mindset die zijn getaand beter dan geacht
gezien de voortschreidende oudbaarheid die ook tanendheid weergeeft

dat alles maakt mij weer te geven hoe het vergaat met dooi en smeltend water
om mij heen komt het afgestorven blad zichtbaar tot leven bij betreden

de takken klapperen van de kou boven mijn hoofd

--
R

zondag 12 december 2010

Iets-

Los maken wat nooit vast zat
Er uit halen wat er nooit in zat

Zoeken wat niet gevonden wil
Worden wie het niet zijn wil

Willen wat eenvoudig niet is
Zijn wat het nooit had willen
Worden vanuit vergetelheid

Gewoons vanzelfsprekendheid
Wat rest vanuit belangenloosheid

Nooit vastleggen wat eraan loszit
Niet eruit halen wat er niet in wil
Niet zijn heel gewoon nietzijn

--
R

vrijdag 10 december 2010

De ongehoorde teringzooi

De menselijke middelmaat
op de korrel genomen
is de welbespraakte nietszeggendheid
van het teveel onderscheidend
antioplossend vermogen

in de geldingsdrift besloten
aanschafplicht van rijkdommen
waarin iedereen in de kern
op elkaar wil gaan lijken

in zien staan en gezien
willen worden wie we allemaal
niets zijn

--
R

Niet alleen sterren en appels

ook mensen gaan op hun bek

vallen als natuurverschijnsel

wanneer je bijvoorbeeld
glad vergeten bent

hoe ijskoud in je hemd gezet
je met opvriezend geweld
de sterrenregen miskent
als weerslag op het wegdek
waar je op weg onderuit
gehaald op wegsnelt
met geen behaalt succes

--
R

donderdag 9 december 2010

Wel mooi:

-Geweest ligt ergens
in het gouden gras
loom te luieren
ligt licht overdreven
de ogen geloken
wat wester wind
door de oogharen
oplopend tegenlicht

-Wees niet bevreest
de stam van geweest
is alleen hoog verheven
boomt rustig door
de mijn jaarringen heen
ik hoop daarin mee
te kunnen groeien
onbegrepen gelijk
ik is geen

-Gewezen op gebreken
breek mij de bek niet open
ben ik uitgesproken
onverstaanbaar gedicht
wortelend in rijke aarde
onbekommerd terug
verlangend in mezelf
zonder doorsnee
van wie'r ook
alleen as in es
waar'k omdraai

--
R

dinsdag 7 december 2010

Een laatste gedachte

Voor het slapen gaan dacht
ik nog over leven na dat had ik beter achterwege kunnen laten ach
dan had ik er nu nog meegezeten

--
R

maandag 6 december 2010

Staat als een huis

Dag huis
waar niemand thuis is

door mijn toedoen
onbewoonbaar verklaard

een enge ruimte
waar de muren
vanzefsprekend
op me af komen

ik hoorde je bloed
kreunend stromen
als ik het te kwaad had
verdroeg je't ingesteld

goed

zul je voorzichtig zijn
voor zij die na mij komen
met 't dak boven hun hoofd

verdragen

er is zoveel energie
in gestoken de laatste jaren
door al die draden

waardoor je zelfs bij
verlicht kon praten las ik
me suf van navel staren

erin getuind kon ik je groen
wel aan de berk stampte
zich lomerdragend uit de grond
stond pal voor mijn ruimte

luchtig wuivend stijf de twijgen
zingen in koor met mees en merel
een afscheidsliedje al voor
ze moeten kappen

bij de volgende bewoners
staat straks niets meer overeind
met wat ik me voor genomen had

toen uiteindelijk ook ik
de deur in slot trok
bleek tot slot
de sleutel afgebroken

zul je na inbreken
behoedzaam zijn
met zij die na mij
komen ruimen en
't opnieuw indelen

--
R

Rap onthaasten doe je op snelwegen

Stilaan ruist alleen de ventillator nog een frisse bries:

Je hobbelt wat onthaast langs 'sHeren wegen
Ziet de ingeblikte werkelijkheid voorbij glijden
Ligt zelf bijna in een deuk en neemt een wachtstand aan
Komt tot besef dat de haas* en schildpad sterker verwant zijn
Met deze winterband die ik ontbeer
Blader wat door't verengde venster van het mobiel
Bent gelukkig met mn patent parate beeldschermwerkbril
Omdat ik de waarheid achter mijn bevroren vensters leest


(Het mooie van de ultieme mobiele flexwerkplex is Blackberry oogsten)

*trouwens angsthazen worden alleen opgejaagd en aangeschoten opgediend worden.

--
R

zaterdag 4 december 2010

Stem zat

Stemhebbende drager vertilt zich aan geluid:

zijn oorverdovend frequenteren
laat z'n opblaasbaar imago zingen
tot bevende trillers in de lucht

nietsontziend blinderen de woorden
zijn afgeschermd bestaansrecht
op het beslechte rechte pad

het oogluiken is een perstitente modegril
uitgekookt vertoeft 't op welgevormd zitvlees

leest dood-gemoedereerd uitgeluld
maar uitgelaten zijn vaders erfdeel

ijspegels opgelucht scheppend
in z'n gesmoorde hete asem
van zijn op en neerwippend springende
lustig hunkerende adam's appel

--
R

vrijdag 3 december 2010

Schipper

Hij had de laatste vloed
in glazen kapot geslagen
tot een behouden vaart

gedoopt rotte zijn tijd
viel zijn kotter droog
gevallen met de vrouw

verbouwd hij nu winterkool
hoort voetstoots jaren versloffen
wijkend tot verengde horizonnen

~
achter de geloken jaloeziën
door sijpelend te voorzien
--
R

donderdag 2 december 2010

Het roemrijk

De schaamteloze klat was het teboven
zelfs neerslag vierde geen hoogtij meer


sinds naargeest waarde, onvoorwaardelijk,
bleek zelfs huichel weer gewoon bedrog


er stond een stompe toren gewoon domweg nog
overeenkomstig te luiden tegen een ieders gehoor


men was teveel al ongehoorzaam gedrongen
tegen het geluid van hardhoren tekeer gegaan

zodat onverstoorbaar het roemrucht ontstond
op de gehoorgrens van de doofstommen


zeer langzaamaan verstomde het rumoer
tegen de vreselijkste gebeurtenissen


waaruit nimmer meer een waarheden liep
naar een onvoltooid toekomend tijdbeeld

--
R

Zonsondergang

Het eerder geschoten JpEgje legt het af
tegen het rAw formaat zonsondergangen
waarin de diepe ligt besloten
in dikke lagen komen de toners
uitgeblazen tot rust gekomen
liggen daar vastgelegd maar uitgeblust
in deze kalme avond de hoge definitie file
stil besloten op deze afgelegde weg

--
R

Wirbellose Tiere

Het gewurm in de schede
verspeend met enig leven
opstuwend voortgedreven
komt de lozing stortvloed
van zingevend gemoed
klaar in 'n woest gebaar
om doordrongen van elkaar
het wasdom te aanschouwen
van de biljoenen celdelenden
die moordend onbehouwen
zich aan elkaar verveelden

--
R

woensdag 1 december 2010

Het lied van de noodzakelijke dingen

In berenkou wordt grond opgeworpen
wallen tegen de verderfelijkheid
de dood loert al hongerig
over eerder grazige weiden
zendt haar adem er voor uit nu
komt het erop aan tot overleven
of wordt behaald dat wit beschuiting geeft
dat in heersend klimaat de aarde toelaat
dat inzicht geplaatst de grootste grazers
niet door deze crisis heen
worden opgejaagd als wild
maar rustig interend op hun vermogen
de welvaart van de zomerse lusten
lustig kunnen botvieren
op hun afgerasterd vakantiekamp

--
R

maandag 29 november 2010

Wit

Witte zwanen in het portaal
sporen getrokken door de straat
lucht gekregen van de kou
stil in staat ter goeder trouw

--
R

zondag 28 november 2010

Te laag -hangend- fruit

Daar,

Hangt Hij dan in de schemerzone.
De bleke scheet, gepoetste tanden
gebleekte kuif oorverdovend
meer en minder komen uit zijn
mond tot rottend leeg uitgevreten fruit.

Kil niet ver van zijn stam holde
het vruchtlichaam onder luid gejoel
van keiharde kraaiensnavel uit
tot er een schil van schril leeggegeten
woorden restte kramend uit zijn keel

Hij steekt nu schril af
tegen verwilderd woekerend loof
dat nooit tot wasdom rijpt
onder de rijzende koperen ploert
zijn evenbeeld ja graag een zonnekoning
van het moreel instinct
dat verloren hing te bungelen
aan een jaarloot vol hunkerende knoppen

--
R

Ontaarden

Hard op weg
Teveel sporen
Daar gelaten

Hoop opgediept
Mijnwerker begraven
Zand erover
Niets terzake

--
R

vrijdag 26 november 2010

Doorloper, de kreupelzone

De ouderdom loopt traag slingerend
maar gehavend door zijn landschap
komt zo waar langszij met steenslag

kreupelend gemoed zijn pad
witter was grijzer deze morgen
waar alles mee verbonden werd gezegd
huilde een wereld

de ochtend aan weerszijde stram
in het gelid voortschreidend wild
gewas dat neigde naar ongerepte staat

woekerde al onbeheersbaar door
zijn gang waardoor de weg versmallend
het zicht kwijt was geraakt

door al die dingen die door eeuwen her
zijn verdragen nooit tot verbond gesmeed
opgetogen huiswaarts schreden
of altoos bijster zoek waren

R

donderdag 25 november 2010

In het wilde weg schieten

Ik was mezelf
in deze werkelijkheid

al schoon genoeg
was alles al
in scene gezet

Ik was mezelf al
eerder dan ik had
verwacht verwerkt

schoon genoeg
bleek alles in rep
en roer ronduit nep

met wat beloftes
en ook hoop valt
veel te redden

Ik was mezelf
al schoon genoeg

--
R

woensdag 24 november 2010

Mezelf

Ik heb mezelf

maar eens aandacht geschonken
niet dat er veel uit kwam
maar wat wel kwam liep
hun tussen de vingers door

ik heb mezelf

maar eens beetgenomen
omdat houvast ontbrak
kreeg ik er geen grip op
dat stak er lekte een gedachte
tussen neus en lippen weg

ik heb mezelf

maar wat aangedaan
het paste niet maar
stond wel verslagen
zo uitgekleed van leven

--
GrR

maandag 22 november 2010

In de knoop

Zij zoekt haar knoop
dat touw
waar zij aangebonden is
beziet mij in dit gemis

de aandacht werd verlegd
van sterk verbonden
door dit ogenblik

verstoord of beter nee
zoekt de aanleiding

tot afleiding het spel
om het spelen is zoek

vergeten mee te nemen
ligt de aandacht ergens
en wacht rustig

af

--
GrR

zondag 21 november 2010

Weer gedicht

We hebben weer een gat gedicht
maar ze vinden weer een ander
voor al die mensen zonder gezicht
die overleven op een nabrander
dit grensoverstijgend verkeer
in mensonterende atmosfeer

--
GrR

Ooit gegrepen

Weten hoe anderen heten
die gegaan zijn van wieg tot graf
tot iedereen de tijd genomen heeft
waarop ik wacht stond het al
uitgeschreven
hoe een toonbeeld van het verdriet
uiteindelijk blind van leven
dat van hand tot hand ging

----
rip WB

--
GrR

Waterdrager

Nu ik zo in de regen voel
hoe de rijn ijssel en nijl
over mijn huid heen
stromen loop ik samengesteld
over van water iedere druppel
valt per slot ter aarde
door de ruisende bladeren
langs de gladde beuken ruwe
berkenstammen stemt het water
over het dak de straten stroomt het
af het hangend water
zelfs de olifanthuid doorweekt
wordt van grijs uit gladder natter
de adder schuilt huiverend tegen
neerslag giftig in zijn huidje
terwijl ik vervel in koel helder water
waar ik scheel de drup van mn neusvleugel
veeg die ik vanuit de donau
weet
vreemd vergeten dat ik zelfs zwem
in opgezwollen cellichamen vol van water
waar god mag weten welk molecuuul
zojuist nog miljoenen jaren lag te slapen
onder een dikke ijskorst en stroom ...
nee loop ik over water in mijn denken
door de scheppingsdrift los daarin
wat vochtig zaad versmelt daarmee
in eimembraan en zie de lust tot paren
is verzamelen van water
daarmee ben ik een druppel sperma
was verdicht in een potje neuken
tot nieuw leven zwemmend
in het bevredigende water
waar ik vredig voor eeuwig
door de tijden waad

--
GrR

zaterdag 20 november 2010

Deze noot

Ik ben een open boek dat
hier te lezen staat vanuit
een onleesbaar handschrift
naar wat hier onbegrepen
maar leesbaar staat
er is iets moois uit mij
dat daar in schuil gaat
voor het me weer vol
slagen gedicht verloren
laat verdrinken in taal
ontmoet me dansend
door het ongerijmde
waar ik voor sta

--
GrR

Bewezen hardcopy

Ik schreef dit met een HB vulpotlood
later over met mijn Parker vulpen
om het te laten beklijven op papier
vocht er tegen niets hielp het wiste


ik wist vlakgom hielp eerder mee
of het zacht koolstof of vloeiend
zwart voor me verscheen ik kon


of ik wilde of niet het wissen tot
later bleek naar het me toe scheen
de indruk te bestaan dat in de vezels
diep ik sporen had na gelaten vreemd
onleesbaar zonder strijklicht ongemeen


mijn handschrift nieuw leven in blies
hoe ik ook gewist had kunnen weten
wissen leidt geduldig een eigen leven
op papier waarop ik stond uitgemeten
tussen de lijntjes blijven schrijven duldt

geen eigen wijs heden noch andere
tekenen van overleven die bij't oplossen
van inkt of wissen van potloodstrepen
niets bijdraagt aan het verdwijnen
zolang ik er zelf nog ben en voort leef

zoekend naar mijn eigen levensteken
dat op schrift gesteld de leugen
van mijn geheugen in taal verslaat
met me voordoen als een denkend
gedachtenlezend wezen is bewezen

--
GrR

vrijdag 19 november 2010

Tijdsein

De tijd is zoek
ik kan het niet
meer vinden
overal gezocht
agenda's vol
doorgenomen
in uitersten
gaatjes in tijd
gezocht maar
niet gevonden
overal te druk
nergens rust
ontbrak de tijd
gaatjes worden
een groot gat
zwart voor ogen

--
GrR

woensdag 17 november 2010

Zo gaan dagen

Krimpend aan de purper slippen
wassen beelden van het glanzen
in vette regels te beschrijven
de boeren hun rol in tegenlicht

met fel ten strijde trekken breken zij
de nachten op met striemen regen
in de koplampen van hun landarbeid

zo fraai tooit in deze leegte zwart
met abelen de contouren tekenend
waar ergens de dag ligt te loeren
op de vallend licht overigens

--
GrR

zondag 14 november 2010

Kreunend van genot

Wanneer de kasten zwichten
onder het gewicht van poezie

langzaam aan die last bezwijken
nog even de schappen kraken
van verlicht genot wanneer
de verzamelbundel wordt gelicht

prijkt ongemerkt een enkel vel
aan stof ontsnapt ter aarde vallend
dwarrelend gedicht dat gebukt ging
onder harde ruggen ingebonden zinnen

speels de klank weergeeft
die het bezingt ontsnapt een kreet
uit ademnood hoe de lucht weerklinkt gezongen in dit dalende wiegelied

Vette sporen, echte klei

In de loop van de rivier liggen
de eeuwen uitgesleten
daar ligt het vette land lui
verheven afgemeerd
om blote koeien eten te geven
zijn de schrale waarden
uiten in de kribben
met teveel aan water omgeven
het vertier van zoet water
dat zich gedraagt als oeverloper
buiten de maat gemeten
een watersnood

niemand is meer op het droge
bij teveel onder de voet gelopen
vocht dat iedere kier en spleet vervult
van achterdocht dat rottig molmt
in tochtige bewoordingen

vrijdag 12 november 2010

Ik schrijf onleesbaar

Brand
heel wat af
toch schijn ik
aanwezig in de nacht
de waakvlam

die overdag niets in mij ziet
en
bij niets inzien
door mij wordt bijgelicht

ontsteek ik niet maar
brand maar aan
in lichte laaien
van mijn bestaan

builen vallen nu eenmaal op mensen

De wind built razend
door het geraamte
wakkert maar wat aan
de boer giert het uit
met de rugleuningen

malend door het skelet
treft het hier blaam
zijn gehoor in pogen
komt uit de orkaan

op klompe voeten
draalt 't keert en valt 't
aan

er is getekend
voor standvastig
aanhoudendheid
van brekend water
op keien

er sneuvelt veel
gebladerte met geweld
uit afgekeurde getijden
die achterlopen op de tijd

donderdag 11 november 2010

De zachte tintel

Roerloos haast onaangedaan
zonder spoor van aarzel
wordt de waarheid geslikt
geen mens die daaraan twijfelt

is 't gebeurd ook nog feitelijk
dan nog geen krimp
zelfs een glimp genoegzaam
neigen in de zachte deining
van de trein in haar beweging

valt de lezeres in een vorm
van verveling bij de lezing
van de ramp die met omslaan
van de bladzij weer is vergeten

dwalen de gedachten af
naar avondeten zojuist
mobiel doorgegeven
terwijl bloed stroomt

die camerabeelden
die kleurenfoto's
zijn vergeven 

woensdag 10 november 2010

Ontwateren

Water inspireert jaagt aan en op
leert te leven op een tweesprong

van kiezel waar het ruizend zong
in oorsprong tot donderend geraas

in ter aarde gaan van duivelse hoogten
tot diepten van het kabbelend paradijs

waar de eeuwigheid naar 't scheen
op lichtharpen door bladeren meespeelde

tot zij ontluisterend de poorten opent
van d'r baarmoeder naar de zee

daar'n delta treft in vaginaal geweld
verkrachtte zoete werkelijkheden

onder de voeten gelopen de hand
overspeelde kaalheid van 'n bestaan

dat aangeland in deze tegenwoordigheid
de schraalheid uitschreeuwt van de hel

die leeg gehaalde estruaria waar nee
doorklinkt in alle haarvaten van vergaan

dinsdag 9 november 2010

Ik bloeide op hoger speelgrond

Ik kom voort uit een rode lijst gebied
waar duizendschonen bloeiden naast
de wildgroei in de westelijke havens

kon me laven aan de artsenijplanten
dakloze dieven sliepen naast adventieven
water liep dicht van aquaria vegetatie
vogels riepen aria's op gespoten in vijgen

Ik groeide op hoger speelgrond
waar je eenzaam kon vegeteren
jezelf afleerde er te zijn

en bergroos naast tomaat en kameraadje
tuinaardbei at ik me door gepiepte aardperen
die verdween naar het scheen de ijzervaren
met andere vreters bolgewassen en andere

bollenbozen lieten zich gaan door kafferkoren
en ik vertrok met zegelkruid dat hier stond
bij gewild wild en wilders wildst gedijden

Ik stoeide op hoger speelgrond
waar maagdelijk verloor je aftrok
brake gronden jezelf hervond 

nabij ruigoord dat bijna verzoop in zandduinen
waar ik ook ging nam ik deze flora met me mee

Ik bloeide opgedekte zandgrond
waaronder moeras nog zingt 
toen'k verging 't stenen hart
doorwoekerde

maandag 8 november 2010

Juveniel

Toen ik kind was
de aarde centraal lag
ik spil waar om de zon
en de maan tolden
de wereld plat
noch rond een horizon
die ik alleen verlegde
niemand binnen kwam
zonder kloppen ik buiten
lag te wachten op god
mag weten wie
zich voor hem uitgaf
zijn boek een spel leek
waar niets uitsprak
wist ik doodgewoon
mijn scheppingsdrift
slechts in zeven dagen lag

zondag 7 november 2010

't sluiert

...en men verkilt onderkoeld sterft af
onder luid geruis van het gebladerte

steen en been zijn oud en koud
door het ontbreken het rode koper
gloed steeds vaker doof

er huilt schierlings gekrakeel
door oude kronen ijzingwekkend
blaast de tromp horensdol

gezwicht het ongerijmde
van de lucht met bezoedelde vlagen
zuchtende nevel kroelt de mist
de ochtend om de avond tocht
in de gekrochten men hunkert
steevast aan elkaar in de spelonken
door een verdomde draai broeit
geen koolzuur in de adem
maar pegelt hagel uit de hemel
meters dik door stervend
gezever van de afgekoelde
warme golfstroom in het onverhoede
moment was de broeikas vrieskast

zonder sabeltandtijger en behachelijk mammoetvet
kon 't zich ternauwernood bedruipen
van de laatst gestoken kolen
voor alles tot permafrost werd omgetoverd
verglaast het leven van de aardkorst
verdwenen in kloven en scheuren
van ontbering aan enig warm weer

men beterde zich telaat tegen beter weten
bekwaamde zich
op het onder te lopen moment
dat maar niet kwam en maar uit bleef
niet doorbrak in de grote vreze van het hittefront
omdat het droger werd en onaangenamer

kouder ook dan werd verwacht
stierf men af terwijl men kolen stookte
waar geen kernenergie meer tegen opgewassen was.

Moe

Met mijn moeder loopt het nog wel los
ze spant de kroon in regenbogen
speelt lichtjes door wolken bewogen
komt en gaat met jaargetijden
een stuk of wat zeg een gros
uit de losse pols gewogen
weegt ze op met niets dan zijn

in lichaamloos bewegen wat een leven
zonder kabaal haar vreemd verschijnen
na jaren her verdwenen blijft zij bestaan

herken haar in dat zweven
met lichtharpen bespelen
terwijl je brothers in arms hoort
evenals die eeuwige bazuinen
die eens moeten klinken toen
iedereen om haarheen uit
volle borst uitgezongen was
maar dat was
een kwart eeuw geleden

Het strikt genomen

't lost wat op zo 't ontknoopt
met uit de war genomen
speelt 't een rol wat was
met ingenomen nog verstrikt

de draad weer opgepakt
bleek door 't oog gekropen
de onmogelijke kameel

een steekje losser weer
de gevonden naald uit-
stekend opgewassen

in de te hooi en gras
geworpen hoop een berg
door dalen heen bestaan-
s-recht op de beslechte weg

Waarmaken

Ze slaapt alsof zij daar
nooit meer uit ontwaakt
maakt daarin haar
eigen dromen waar
en staat daarmee
buiten haar bestaan
waarmee ze geen
voldoening geeft
aan de verzoening
van wat in haar leeft

zaterdag 6 november 2010

Strik

Ik speelde met een knoopje
verdomme wat zat dat strak
tot het brak en ik zag dat
ik aan dat lijntje zat
hing te bungelen zak
aan dat laatste hoopje
dat was dat

nRc (plaatjes schieten)

Ouders aan 't lijntje
'n ongehoorde streek
gebalde vuisten fijntjes
knijpen 't strottenhoofd
leeg geschreeuwde kelen
killen 't kind even gemeen
in brullende zinnen
een moordend tafereel
zo spelender wijs
komt 't groene fruit
rotrijp naar benee

'n overspannen toestand

De brug overspant 't water
verbindt de oevers aan elkaar
daarover waart haar geest
tendele rakend kant noch wal
een schrikbeeld achterlatend
van alles wat is geweest
----
En rustend kabbelt de IJssel
door het ranke Ketelmeer
vervult een zoet verlangen
dat eens zo zout zal zijn

vrijdag 5 november 2010

er van alles uit halen wat er in zat

Zo is 'ons' levenlang betrokken met wie wij van onszelf maken.

Een fluittoon tussen de lippen
dat een gaatje in de voortand blaast
zingt nog steeds hetzelfde liedje
hoe gehavend het er ook bij staat
blijft dat jochie tuiten
met zn grijze haar of kale kruin
die eerder zo fraai tooide

tegen de winterkou verzettend
met zijn handen gevouwen
biddend tegen god
mag weten wie
hem nog eens volwassen maakt

omdat hij zijn uiterlijk verloochend
met het bouwval waar hij inwoont
het uit  woont zonder pacht betalen

een fikkie stookt
zich aan zichzelf warmt
terwijl de boel zo stralend afbrandt
waar hij vrolijk frank en vrij in rond
waart en danst daar stroomt de frisse wind
door de gesprongen ramen
vervliegt zijn geest in hemelbogen
door de dakspanten
naar omhoog om feest te vieren
in zijn ode aan de eeuwige jeugd
die door doodzonde toch verouderd
razend voortleeft in het smeulend as
dat zijn lijf eens was voor ie ontsteeg

terwijl hij in zijn vurige ogen
nog steeds dat jochie is
wat hij was kvper voor andere knapen
die sissend op het open haardvuur pisten
van zijn ouderlijk huis dat daardoor doofde

donderdag 4 november 2010

Verweten

Zul je voorzichtig zijn wanneer we oversteken
niet achterom kijken wanneer je vooruit
niets meer ziet

Zul je uitkijken wanneer opletten van pas is naar mij toe vergeten
wanneer ik er niet ben om je heen te bewegen

Zul je opmerkzaam zijn met gedachten bespelen als de werkelijkheid je
niet meer ziet staan

Zul je me vergeten zonder verweten omdat met ver weg het geten en
weten niets zeggen met wie ik was met zijn

Kun je vast -van me- houden in gedachten wanneer ik verdween uit een
verleden waar ikzelf nooit in verscheen

Ben ik dan bij je zonder het weten dat voelen onmogelijk ongenaakbaar
geen verschijning meer geeft

Wees dan tevreden met louter het voelen dat omzien verleden en
vooruitzien het voorzichtig naar voren toe beleeft

dinsdag 2 november 2010

Stapel

In de regen op de stoep
in het krat, de kar of
ingebonden achter kaft
liggen opgehouden gevallen

uitgewezen of uitgeprocedeerde
wereldvreemde aldanniet verenigden

die toen Hij de aarde schiep
met godsonmogelijke wezens
Hij even van de wereld was
opdat niemand hiermee kon samenleven

maandag 1 november 2010

Warmoezen

Het mooiste van de moestuin
is teleurstellingen telen je kunt
het verleden op de schop nemen
de toekomst voor bereiden in het nu
zijn op een bed met in de grond gelijk
te woelen spadendiep verlangen
van de oogst vervangen door het keren
van je teellaag in het schonen van de aarde
tot het zwart en maagdelijk ziet
gelijk een god zijn driften niet kon bestieren
in zijn scheppingsdrift komt alles samen
êên spade diep weer nieuw bodemleven
tot bekering en met inzicht van compost
de geschiedenis weer meters breed ligt
uitgespreid en alle ziektekiemen uitgewoed
je weer met frisse zin het nieuwe tijdperk vorm gaat geven.
----
Met spitten in het verleden
maak je in het heden
een zaaibed voor toekomst
klare oogst

Harry

Ik dacht aan Potter en verveelde.
Toen, wat later;
bleek de zevende hemel
een ontdekking waard.

Het heldendom, daarnet weer
van genezen, herrees.
Een blonde scheet,
een memorabel taalwonder
naar scheen, beschreef een godswonder.

Hetgeen bewees; ook hier speelt
een aanslag op het leven de rol
in een strijdtoneel. Wie anders dan hij
met een keelkwaal overheerst zijn stem
in filmbeelden levend, achter een te grote bril.
Is de dood een breed uitgemeten genadeklap waar we mee moeten leren leven;
wetend dat de groten uit de vorige eeuw
ongeneeslijk zijn verdwenen. Ik tot mijn verbazing de ontdekking erop na,....

zondag 31 oktober 2010

Het ding

In 't niets tot uitdrukking
komen is geen gering ding
het komt tot wasdom
in leeg verzinsel
van een het grote stom
stil verzwijgend beginsel

Op een dag ben je er geweest

De bekende weg ligt
kilometers lang uitgerold
vormt mijn geheugen

ik ben daarop voorbereid
denk aldoende van begin
een eind bevangen
van de railen het spoort soms
waar het indruk maakt
van voorgangers
over deze dubbeldikt
gebaande weg
~
het schommelend bewustzijn
komt tot rust met stuurbekrachtigen
hoe ver had het zo kunnen komen
met geen weg terug dan een remweg
van luttele meters waarin uitgedrukt
veel leven werd gemaakt die weg
is mijn gedachtegang naar het hiernamaals
ik raak daar steeds meer
bevangen van hoe die blik op oneindig
verteerd wordt in de ban van overwegen
~

dat niemand de meter bijhoudt
van de denktank
die voortraast langs zijn hectometers
terwijl de zuipschuit zijn bestemming uitrolt

bewijzerde beperkingen
op de snelheid die hij
over de kop behaalde
met de afgelezen toerenteller

er ontsprong een pasfotootje de dans
uit het draadloos mobiel verkeer
dat eindigde in een oproep
aan wat overgeleverden

er was een verkeersdrempel

overschreden

die werd vastgelegd

op videobeelden

zaterdag 30 oktober 2010

De mannen

Ze spraken af over honden en gedrag
kwamen samen in een stad zagen af
van afspraken en bindende accoorden
Ze hadden over hem en haar zij
die er toe deden of er nog toe doen

onversneden taal in ongemanierde zinnen
vervuld in het herinneren verspeenden zij haakten af en maakten het
onthechten waar doe deelbaar ook in het geheel reisden zij onversaagd
gezamenlijk weer huiswaarts af

De mens

Waar je't mee uithoudt
is 't nieuwste denkmodel
't beent door gedachtegangen
holt voor alle hoop uit
in de nagalm van verlangen

treft het soms in vallend blad
of andere glossy damesbladen
achter 't glas of ander formaat
scherm van intens verlangen

komt voort uit de ervaring
maanden zonder ademhalen
toch zij je niet beklemd
gevangen hield
't niet benauwend werd
van samenleven

blijkt telkens weer deze weg terug
al van de waarheid afgesneden
voor de drift die daar uit vloeit
toen de band verbrak en niets
restte dan met het pogen in 't paren
je geen gevangene wordt van liefde

donderdag 28 oktober 2010

In de herfst bloeien bijna alle bomen

Begerig als hol ronde oogbollen
die over het vrouwenlichaam holde
als tastte zij dit werelddeel af
het was een gelopen race toen bleek
de huid sneeuwwit zacht

het eindeloze staren werd god
opgeborgen in de dood
omdat schoonheid te menselijk leek
tot met ouder worden
toch herboren Hij
weer uit zn schulpje kroop
met ieder jaargetijde bloot legt
dat de natuur een lichaam heeft

woensdag 27 oktober 2010

Het even

Je hebt dingen voor het leven
sommige maar even
daarin speelt de tijd
altijd een rol
terwijl dat je dat
alleen had willen doen

Uit mezelf

'K heb mezelf de ruimte gegeven
om door te stromen waarin ik
besloten zit met mezelf omgeven
het vloeide in overschot ik was veel
niet helemaal mezelf meer als geheel

maar te klein behuisd
was ook te benauwd

om een leven in te leiden is bekrompen zijn
het engste tijdsverblijf om mezelf in te zijn

'K heb mezelf de tijd gegeven
om door te komen in doden
van besloten zijn in mijn zijn
het verstreek gewoon met tijd
zat zonder meer mezelf te zijn

teveel te weinig te veel
overschot aan schaarste

dinsdag 26 oktober 2010

Onder morgen lig ik

Verbaast van gisteren nog
toen de inktzwammen
uitgesproken te beschrijven
hoe vloeiend ook
leven haar sporen verdient

nu ik morgen ben
de aarde haar loop heeft genomen
was ik uitgerekend vergeten
hoe wit gerijpt het gras klinkt

twee dagen was hier nog
een oogluikend tafereel
dat hiermee overeenstemde
voor het weer verdween

maandag 25 oktober 2010

Voor't vertrek

'K heb 't vallend blad nog aangeharkt
tot hoop vergaande aarde
de rozen aangesnoerd die bloeide
'k bloedde daarbij zelf rood
met de laatste woelmuizen en kippen
voer met legmeel snoepte
daarvooruit 't haasje dood
dat op de vlucht zn tijd verbeet
ook die heb 'k opgeruimd en
ben vertrokken

zondag 24 oktober 2010

De nazaat van de zonnekoning

Hij kijkt verstoord is ook vertoornd
dat zoveel banaals de balzalen verstieren

waar het recht niets mocht
maar iedereen kon vertieren
die terecht of niet
de schone schijn
van de zonnekoning
kon verduren versaagde geen
die stonk in plagen
van de duimdikke mascarade

tot op de proppen gekomen
een klein plastiek
van karikaturen het zwaar krijgen
te verduren als poppenspel
van japanse signatuur

de striphelden uit japan
maken het leven zuur
van een nazaat
van de zonnekoning
die op den duur
ten lange lesten
de lasten torst
van kwel

dat de franse lelie
niet naar lodewijks pijpen
maar wel dansen
voor het gele ras dat spot
goedkoop het leven zuur
maakt
van bejaarde wellustelingen

Becijferd

Ik heb een slotsom opgemaakt
zo'n raar ding vervuld van cijfers
allemaal pennetjes en gaatjes
achter elkaar geplaatst een cijfercode
te beginnen met mijn geboortejaar
aangevuld met nog een maand of wat
en enige dagen later nog een datum
eeuwige trouw maar was afzienbaar
na wat waardevolle geboortedata
een wonderlijke nauwlijks te ontcijferen
combinatie naar later bleek raadselde ikzelf
en raakte de tel kwijt tot slot of even later

Zwemband met water

De verleiding (het gerief te proeven aan maagdelijk water)
 
Dat alles om je heen zit
jezelf omgeven weet
is niet beknellend
is niet strak in het pak
geeft geen lucht
maar ademt
in en uit water






Het tweespalt
(gezaaide onrust kiemt krachtiger dan verwacht)

een film druipt stilstaand af
wikkelt zich af
tot beelden van een slag
wat tweespalt over water
Ik zie het overal
dit heet tekort
het kortste end
daar
verzuipend overschot
maar het beklijft niet

De waternoodoplossing
(Delta van plan bleek maandverband van ongestelden)

Er was een man
die heel diep
in de materie zat
die sprak hij had
het zelf ook gedaan
en hoe hij
bezopen ook
was uitgedroogd

Ik herinner hem
nog wel van-
uit het beton
bezien was alles
maakbaar
van hem werd
veel later ver beneden peil
een poldermodel gemaakt
waarin wereldwijd nat en droog
tegen de groene revolutie mee
in zijn geest
ten strijde trok.

Het wrakt
(vreemdtalig water aan de lippendiensten)
Het klimaat zat mee
een zwarte kreeg klompen
een blanke schoof
een peniskoker om
er werd een porseleinkast ontworpen
en een nieuw model stortbak
er werd wat op de gelen afgezeken
er kwamen vrouwen aan te pas
steeds met klaarkomen
zonder overvloed maar verzadigd
werd weer een idee geboren
men stond paf
van een doorbraak
die ik gaf
waar alles in
oplossing was
tekorten werden
hoe verzopen ook

opgelost
 (ze hadden wat activiteit in grondwater gemeten)
niemand hield zijn hoofd meer
boven water en gaf
op de ander af
alles verwaterde
er was plotsklaps overschot en
niemand om mee te delen
hoe het water mij omringde
ik zei nog zo
(iedereen kijkt giftig naar elkaar)
je hebt het wel gehad

zaterdag 23 oktober 2010

Ondermijn met 50 volt

De gangen waren duidelijk uitgevreten
bladmoes weg tot op nerven naar later
van een luttel blad viel niets te vrezen

bleek de bladwesp nog zwart week
een slak gelijk had de mijnen aangelegd
waarop naar later scheen een plaag

was uitgebroken die de boom jaren later
veldde deze tijdbom de houtgeest
die in eeuwen zijn eigen jaarringen
tot de kern kon teruglezen

In toom

In Rijsen versta je de heersende tucht
die opkomt uit hun koekjes blikken bezegeld
van de vlees geworden man
de kunst van vrouwen tooien
in een keurslijf is daar bikkelen
op z'n hardst gezegd het doodzwijgen
van alles dat wordt vastgelegd
een here jezus oud gedicht
van broederlijk bewezen lust
om te snoeren wat uit de mond komt
het andersgezinde godsbericht in toom
gehouden met de bijbel houdt
de koran zijn kaften dicht

Jij bent in de wolken en ik ben in de wei

Het Nederlands staalblauw landschap
strekt zich hier van kant noch wal
over het wijwater heen gesproken uit

terwijl de maan scheep ging door de tuigen

't is de nacht vooraf dat ik dit neer schreef

ik kan de tijd niet heugen waar het mis ging
maar't kabbelde zilvergrijs voort over golven

een lente beeld van het ontwakend oog

er lag een kruistocht van dwarsverbanden
aan ten grondslag van afwateringensloten
die de openheid in de greep hielden van nut
een noodzaak zonder vaarwegen bestemt

uit de slapers ontstonden koeien op de kruin
een bijgestelde vorm van  overleven thans

zo hoornsdol ontnomen grazen voor de lol
maakt gelukkig veel waar van dit zuivel land

met enige glimpen oplichtende nevel
die aanstonds vervloog bij 't krieken

met op z'n bekomst een wijnrood kleed
aan oostzijde verschenen vormen van leven

was jij nog in de wolken en ik daar in de heer

Ontstegen

Hier sta je aan de voet
van hoog verheven
er is geen eind aan zicht
dat je belemmerd
in een en al
verlangen
je in de wolken
te begeven
is een hele klim
dit hoogtepunt
komt neer op dalen
wanneer het weer bereikt is
dat het zicht daarin
je weer ontnomen is

vrijdag 22 oktober 2010

Aanstootgevende steen

Verworpen in het onnut alleen nog hoeksteen
van aanstoot waaraan de marsvoet bezeerd
wekt de lust van schaamrood in voort
schreidend inzicht van mijn strijdlustig
muurvarentje dat de hiel licht
waarin ik groen zit
van het bloeiende steenbreekje

Zie mij maar

Als de eerste de beste

roerdomper wanneer ik gevlogen ben
zo'n zompig bedompte drassigheid
die verzwelgd in onzekerheden
terwijl juist het verleden
in de toekomst lag

Een rat voor mijn ogen

De scheppingsdrang taant
knaagt en vreet zwarte gaten
in 't heelal dat uit één geheugen
van enige kubieke centimeters
bologend gebiologeerd
met een messcherpe neus
voor overlevingsdriften

bestaat dwaalt zielentogend
door het aards bestaan

toen de wereld was vergaan
in mensenogen bezien een weldaad
adembenemend schoon schip gemaakt
voor het herstelt natuurlijk
binnen verband dat zelfvoorzienend werelddeel
dobbert in de zee van ruimte
die het schiep toen in het geniep
het mensdomgenoeg uitstierf

donderdag 21 oktober 2010

Kransslagadertje op 't werk

Het werkt, dat klopt. In de wolken hoog
verheven rose schijnzekerheden maar
daar onder bungelen donkere regenwolken. Ergens verscholen scheen de
zon die in geuren en kleuren de schaduwen uitbeeldde.

Een witte verhelderende kern van hagel
voorspelde in een bliksemschicht
op afstand een waarheid
over de wind. Die harder om de buien heen
waait dan wanneer je er midden in zit.

Het loopt met een sisser op en af met een harde bal die op de maag
lag. Belandde vreemd genoeg te water en hoe bezopen ook; zonk af.

Een kroongetuige speelde liedjes af op het gehoor van de kostganger.
Teksten met een zondenval; een verknipte zeven klapper gaf op de twee
luisteraars na op een gros af.

Vooraf was wat met huid en haar verslonden. Dat vreemd genoeg aangenaam
werd bevonden door de disgenoten.

Een overwegend, maar overtuigend, natuurlijk verhaal in dit verhaal,
bezegelde de kracht van het papier waar in het allemaal besloten lag.

Van kaft tot kaft werd in detail de gang van zaken vastgelegd. Die
hier boven uitgelegd met bewondering voor de natuur der dingen is
weergegeven. De tijden kloppen niet zoals u ziet, maar opdat het
lekker loopt gaat men hier niet over.

zondag 17 oktober 2010

Tijd maken

Ik sleutel wat
aan onrustjes
in robijn gelagerd
rondtollende asjes
bedenkelijk radar
werk van de tijd

niet veel wijzer
dan tikkend

de seconden
horten na elkaar
kruipen op
de glijdende schaal
de minuten beduidend
wijzer meer nog

maar kleiner
zijn de lompe uren
uit de onomwonden
verleden tijd het sleept
zich op gespanne voet

tussen duim en wijsvinger
door de tijd die langzaam
wijzer behaaglijk veilig
tegen zichzelf aanvrijt

zaterdag 16 oktober 2010

Ons eigen onderspit delven

Ze slepen 33 met een sigaar uit eigen doos
voor de voeten weg van het vagevuur de hel
was onderhuids al uitgebroken bij duizenden
die bedolven in moeder aarde de geest lieten
voor wat ie was de wassen neus
van de scherts de schijnvertoning
die wereldwijd ten tonele werd opgevoerd
door plengende tranenvloed van krokodillen
tranen in een show van ielig mensenleed
zo liefdevol bedreven door de mediamagnaat
die zich het zweet uit de bilnaad zwoegde
met knuffelplaatjes tonen van het politieke
knuffeldiertje dat mondiaal de monden snoert
van de kutmijnstreken die ze overal flikken
hun vlezige vingers aflikkend bij het succes
te putten aan de op overlevingsdrift geraakte
honger die onuitputtelijk wordt gevoed
met luttele aardse rijkdommen die slim
genoeg uitgeput met veel vertoon verstomd
weer later ter aarde worden besteld
in hun goud beslagen koetsen de doodkist
door de rottende lichaamssappen
vermenigvuldigde geuren in geuren
en kleuren de weldaad voor de mensheid
op hun zerken in platina gezet beschrijven: hier rust
de zelfzuchtige mijnbouwer
herdacht alleen zichzelf
hij is rijk gestorven
met niets nu dood
maar vele armen
heeft hij nagelaten
te schenken in volle teugen
wat z'n nageslacht kan heugen
meeslepen in hun eigen val
kuil in dit zo zwaar belastte leven

vrijdag 15 oktober 2010

Hoop doet leven

Hoop doet leven
meer hoop
meer mensen
leven in de shit
tot 'n puinhoop rest

Opvliegend

Kom vlieg met me mee naar de noorderzon
waar iedereen thuis is en er nooit aankomt

dat liedje dat nooit is
opgeschreven doorzingt

de schrijfmachinist rattelde
schreef aangeschoten die
regels wat overdreven
op z'n typemachien

vingers op de loop van aanslagen
met de haan gekromd gespannen
er klonk een deuntje op de maat van 10
vervloog de droom die afgeschoten is

Structuur

Ik weet niet waar het aan ligt
dat wat recht is krom trekt
dat wat hoog zit laag ligt
als de val gebroken is

ik weet ook niet het waarom
dat licht breekt wat ik toch zie
de tak knakt waar beweging is
iets loskomt dat zo zeker was

ik weet ook niet toen hart omsloeg
dat kapseizen er toch toe doet
hoe de tijddoden daarin verdronken
watersnood nog overvloedig was

ik toch niet zie waar zwakte zit
dat niemand in ziet hoe verkrampt
het leven er niet toedoet in bestaan
met louter onafgebroken blijven vergaan

donderdag 14 oktober 2010

Uitgeput

en opgediept hield
de wereld zijn adem in
op een geluksgetal

ze zijn op 33 uitgekomen

moeder aarde bracht
eindelijk leven voort

het leven werd grondig uitgeput
waarbij ze zelf werd uitgegraven


terwijl ze er lucht van kregen
hoe uitputtend leven kan zijn
hield de wereld haar adem in

de uitgeholde tijd die tikte
de handen levend begraven
die zich daaraan vuil maken

woensdag 13 oktober 2010

Ik ben de waterman

Zwem in het rond
zacht omgeven
water alleen

ik ben de waterman
vis in het water
haat harde grond

na waternood geboren
is geen zee me tehoog
zolang geen vaste grond

om te land te geraken
in nooit meer te zweven
ben ik als de dood

ik ben waterman af
als vissen geworpen
nooit meer zo straf

Ik liep door bomen

Ik liep door bomen
bewogen zich niet

de stilte heeft oren
z'n stem dat ben ik

er luistert een oog
dat beweging inziet

hier loopt een draad
door niemand gezien

dinsdag 12 oktober 2010

De zin van het bestaan

Ja, die ontbrak, dat punt
om er een einde aan te maken.
Het was zoek; dat punt.
Want laten we wel zijn,
wanneer was er voor het laatst
een punt gemaakt.
En werd daar toen een punt
van gemaakt. Geen punt.
Een puntenslijper aangeschaft;
mocht zelfs niet baten.
Bij het slijpen brak het
iets te vaak. Het mispunt
dat viel niet en daar was
geen punt mee te behalen.
De zin in het leven
dat is het punt; ja die ontbrak.
Wat bleef er na het niet
behaalde punt, gezakt voor eeuwig,
nog om voor te leven?

Zittend op een oogmerk

De kurklijsten worden broos
waterloten lopen leeg geknot
door schietwilgen gevlochten
langer zwiepen zwanen
er blindelings op los

een eikel slaat op hol
door een zelfbedachte gaai
er wordt een bladerdek omgetoverd
terwijl de eekhoorns staartwiekend
door mager gras
het blote paard bezien

komt tochtig de nachtvorst
het winterkoninkje tegen
ze zijn verlegen van elkaar
door het roodborstje te snappen
je ziet hiervan esdoornvleugels vliegen

wat niet ongekend is voor dit jaar
blijkt uit de nadere kaalheid
eindeloos veel schrale zon

onder de vermolmde olmen
spelen kinderen van de nacht
in een heksenkring hun overspel
wie dit wint verliest de tijd uit het oog
er rijpt immers een windbuil
gedachtenloos over het water

de wintergasten zijn gearriveerd
op de vooroeverse landen
die gisteren zijn bedacht
maar nergens toedienden
tot onverwacht een golf spaak liep
en zn nek brak op de dijkvoet

iedereen werd aangegrepen
door de kruinen te bestijgen
met woelmuizen bestrijden
die alles op de schop namen

er werd gefluisterd
dat de oorkonden kwamen
die opgewassen zijn
tegen wassend water

zolang er niet beknibbeld wordt
gaat alles vredig verder winterslapen

de worm paart zich aan de aarde
een mol biedt onverhoopt grondverzet
wie weet
komt daar wel weer een nieuwe lente van.

Herfstdip

Door de bladeren of door de wind
of het tegenlicht dat tegenzit voor
de geurende bodem het ruikend riet
nasmeulende avonden in m'n gezicht
brandende horizonnen alles teloor
hier staat een mens die zich bezint
z'n houding ademt er door en door
hoe vast houvast vereeuwigt ziet
zonder banden wat zich herricht
raast de tijd vooruit op zijn gehoor

zondag 10 oktober 2010

Het pirindolprint

De dag zingt zoals de nacht
kwaakt in een bui van arglistig
neerslachtig krimpen

in de slippen van haar
schemerzones bedwelmt
van duister verlangen sterft
een huis uit van verslonden
angstdromen in drommen

verstomde goudviskommen
van vertekent reigerperspectief
uit bezien doodsverlangen

Tegenzitten

Een staand feit is tegenzitten
ik ben tegenzitten een staand feit

niemand kan mij helpen bij meezitten
daar zit ook niemand mee

bij tegenwerken
werk ik tegen

omdat niemand mee wil werken
zit ik tegen werk niet met meezitten

zaterdag 9 oktober 2010

Verderven

Bladeren door zomers groen
gemutste dromen in kopergeel
beslag van traag doorwaaide bomen
alles lacht steeds geler en dwaalt af
geen staak blijft onbesproken
blad voor blad komt naderend
einde is een mooi verschiet van stilte
doorbrekend zonlicht dat perslot
de boom van de gedachte
tot op het bot kaal legt spelend
door de kroongetuigen
van de schaduwsprekenden
zij die voor ons uit
de winterzang inblazen
verdord maar vrolijk
ritselend doodsbericht

vrijdag 8 oktober 2010

Huidig

De nacht slaapt ik waak
dromend blader ik door oog
haren heen vandaar
dat vreemde licht

met in die geest 't verhaal
dat ongekend waar
mn tweeledig
bestaansrecht geeft

zolang leeft in één boek
gebonden tussen de regels
door mijn ik in mij uitgeleend
lees ik en beleef twee
werelden in zn geheel

Klimaat

Staar alvast naar beton
beschermd in vangrail

zoek maar vast
de vrijstaande boom

weet van alles
van de blinde muur

zie het maffe
malse gras en

weet de kamelen
staan al bij Marum

het is bijna te laat
je kunt niet meer terug

alleen maar hard
vooruit 't is zuiver

zelfmoord de trefkans
met honderd veertig

is de zachtste dood
voor zover niet teveel

schroot je in de weg
ligt van wie je te vlug
af zijn geweest

in deze puinhoop
waaruit je wanhoop
opdoemt als een vrij
gewaarde kentekenplaat

Dat is alles

Zo vreselijk onomkeerbaar
ik zou zo graag meer niet
dan wel zijn
zo nu en dan eens
niet zijn en dan weer wel
en dan weer niet wel
zijn om even er niet zijn

helaas is de onverbiddelijkheid
van zijn ik ben verplicht
in zijn en doe zo nu en dan
maar aan afwezig zijn
al is het maar om niet

te zijn teniet te zijn nietig zijn
zo bijna helemaal niets te zijn
gewoon maar eventjes niets
te zijn weggecijferd zijn
onontcijferbaar weg te zijn
geen getal kan tippen aan
mijn vreselijke niet zijn

geen rekening of tegenrekening
geen kengetal geen jaartal geen
burgerservicenummer geen
geldig of gedateerd of antigedateerd
bestand geen nul in iemands verstand
gewoon geen nul gewoonweg niets
weg gewoon uitdrukkingloos niets
dat is alles meer eventjes niet

ik zou zo graag meer niet
dan wel zijn
zo nu en dan eens
niet zijn en dan weer wel
zijn en dan weer niet wel
zijn om even er niet zijn

donderdag 7 oktober 2010

Voor als je't zeker weten wilt

De aarde plat met harde hand beleden
bleek rond met zeker weten
even later was het middelpunt
in 't heelal al ver verleden en

alleen

in je gedachten waar
was het daar
dan ook maar gebleven want
diep daar in verzonken bleek
meer nog een troon met kroontje
te huizen die god verbood
daar op te stijgen
je nam er zelf plaats
met hem verstoten
zijn schepping ging met hem
verbannen mee naar de maan
jij verbleef

alleen

vreemd genoeg
met velen achter en
maakte je eigen beestenboel
waar niemand in wenste te wonen
in dit herrezen paradijs
waarin natuurlijk alles was
bestreden was je op je plaats begerenswaardig mens
met het einde der tijden
vervloog alles op papier
waar je eerst zijn woorden
aan toevertrouwde stond nu
een testament in rots gehouwen
omdat het je enige houvast bleek
toen alles verstomde en

alleen

de zon nog restte om rondom
verschroeide aarde horensdol
met water speelde
dat dan eens dan weer
boterzacht verdampte

op plaatsen waar je eens
zelf woonde dan weer teveel water
aan de lippen dan weer ijskoud
jou in de steek omdat je vergeten was
dat er geen olifant tot mammoet
kon overleven die het verhaaltje uitblies

daarom waarde zijn geest weereens
over het water waar toch genoeg van is

alleen

Ontbloedt

Die verdomde trots hangt aan
een vast vertrouwen hoog
verheven te bungelen aan een rots

wetende de smachtende afgrond
waarin alles te pletter valt
dat zich onuitputtelijk moe

van weten moe van zijn moe
gekrenkt verteerd van achterdocht
in de ondergrond het ravijn uitvreet

tot diep in een spelonk het wrakke lijf
zich uitstrekt in zijn ego zo gekwetst
door eigen toedoen het leven

voor wat het verbitterd rest
een kaal bestaan dat eenzaam is
verteerd in wrok waar eeuwen later
zelfs het skelet nog verkrampt
de haat uitzaait en uitstraalt

tot op het bot de wanden
van zijn haat volkrast
met onuitstaanbare levenstekens
die niemand om zich heen duldt

dinsdag 5 oktober 2010

Het mispunt

Hij keek neer om te bezien
hoe laat ik was

de tijd verstreek
tot glad vergeten

alles wees uit
dat wijzer worden
uit de mode was

daar had hij een punt mee
verder zat het hem tegen

't zwakste punt was
juist dat ene punt waar
hij zeer verlegen mee was

De overgang

De overgang van man naar vrouw
ligt op het bureau op het kantoor
komt voort uit de gelijkvormigheid

de vrouw die tezeer benauwd strak
maar ingeboezemd zonder inborst

de man in pak wat week wat later
bleek zijn zachte handen in manchet
beide uitgestoken leeg onzijdig

hun zitting plakt met groot gemak
aan de stoelgang maakt hun behoefte

gelijkvormig hoe zij verhoudt
tot de onthaarde man of gezamenlijk
zijn zij met zijn ontmande vrouw
geschoren voor elkaar
de beeldschermers in woorden daar

maandag 4 oktober 2010

Terwijl het nazomert

Ik leg de aarde om
waar zij op ligt rust
een waakzaam oog
alles tolt gewoon
zoals het hoort
ploeg ik voort

tot slot gekeerd
ziet zij de stok
die aan mn voet
haar doet aanslaan

Niets van waarde beschrijft de werkelijkheid

Alleen

Mijn huid is mijn huis
een ademende wand
muur van vertrouwen

Waarin ik leef geef ik
als onderpand
mezelf retour

De stof die mij omgeeft
dat ben ikzelf
nooit geweest

Aan mij kleeft niets
van deze waarschijnlijkheid
ik leef want

Niets van waarde
beschrijft mijn
werkelijkheid

Het enige wat rechts geldt

Het enige telt is geld
ik word uitgedrukt in geld
ik geld als geld
de tijd geldt
het werk geldt
ik tel dat geldt
ik sterf in geld

mijn schuld geldt
m'n overwaarde geldt
m'n levensverzekering geldt
de natuur geldt

niets geldt alleen geld

zondag 3 oktober 2010

De bleke omroeper

Een uitgesproken noorderling
wier hart en ziel te hoop loopt
ziet met open ogen hoe zonderling
'n punt vervreemdt dat hij verkoopt

tot groot genoegen van de macht
die zich de stuipen op 't lijf lacht

Het woord dat wij breken

vlees bij de hand
bloedstollende gedachten

kneet ik je woorden
tot lichaam
in ons zinsverband

uiteen

gedreven inbegrepen spelen
tongen het gehemelte af

weer samen
gesteld

op de huid gezeten
na verluid van wat
hier wordt beschreven
weet niemand van ons

af

Gevleugeld

Je kunt een blad voor vlinder aanzien of
gewoon een vlinderblad doorbladeren

je kunt de tijdgeest leren ervaren
in die geest een slakkengang zien zitten

je kunt je verwonden aan de doorn
of verwonderen aan de rode wond

je kunt als je wilt de lente zien vliegen
in spreeuwen die de herfst zien vliegen

je kunt de hoop putten uit stront
omdat die vlieg z'n oorsprong erin vond

je kunt sterven van de kou om jou
terwijl de armen bedelen om houvast

je kunt je behoeden voor een grote ramp
maar kamp niet in kramp van de gevolgen

je kunt ademen halen wat je wilt
desnoods uit ademnood met grote mond

je kunt wat je wilt verzinnen met wie je wilt
maar wie wil jou wil laten geschieden

maar je kunt ook het wel zien zitten met zon
gewoon je ogen zo nu en dan naar jezelf toe

Boek verslagen door de tijdgeest

Uit papier gedestilleerd komt
vergankelijk vleselijk 't beeld
van de eeuwig ongenezelijke
de ongerijmde apotheker
op gehoest bloed en bodem

is er leven na't slachthuis

wie wil nadien nog leven
wie wil schrijven
wie wil lezen
wie wil dit mensenleven

later weten

kun je de reet van god nog slijten
in romanstijl of valt
er een musical
uit te werken
waar in anus mundi
bezongen uit 't ongerijmde

poëzie als bakermat
het kadaver
oorverdovend razend
vanuit het barak verlicht
de menselijke lampenkap
zijn as tot stof verdicht

om over te schrijven

wie dit alles weet
die is geweten
die wordt bezeten

zaterdag 2 oktober 2010

Geruisloos wiekt

Daar de darmen aaneengeregen
nylondraad en welvaart raast
veelkleurig door haar strotten
hoofd nauwgezet fijnmazig

vissersgaren strikt haar vlerken
vervlochten groet spint zeekraal
tot een uitgebloeide herfstaster

daarin verslikt in slijk gezwikt
sterft de stormvogel aangespoeld
geen gebrek geen gezicht

haar kunstgebit verdicht vezels
tot ingewanden onverteerbaar
haar eigen doodskist waaruit
de geest rot in verstorven wind

Ter aarde

De zonbloemhoofden neigen ter aarde
in de aaneenrijging van daden rondom
het naderend uur vertikt het
met vorstschade voorspelbaar uit
het essenloof komt schierlings een zwerm
gedachten overvliegen bij vlagen mist
hij die rijpt in naaktbevroren nachten
aan de schenen van 't blote paard
op schralend gras verloren aar
terwijl hij zijn gedachten in midweeks
waken over haar laat gaan

Erecties

Wanneer ik niet kan slapen
kun je mij horen kraken
lig ik tollend in mijn nest

doe ik alles in de haast
'n schietgebed kom klaar
wakker in't donker terecht

alsof de wereld niet bestaat
waar ik te midden in sta
tot over mn nek blijkt achteraf

gewoon de nacht een onderdeel
van de goed gevatte slaap
een natte plek een stijve nek

wat meer ongemakkelijk ook gezegd
komt alles steeds weer hierop neer
dat op een matras waar uit gelegd

een droom bozer nog
ten kwader trouw
mijn leven schetst

vrijdag 1 oktober 2010

Uiteindelijk

Van betablokkers bevrijdt klopt
het toch nog om
op te bouwen
dat ik bijverschijnsel
als studiebol rechtovereind
achterblijf in dit vergankelijk lijf

Alles lijkt op orde

De lijken blijven waar 't hoort
spoken blijken overbodig
men stemt gerust nog
op elkaar

alles schijnt op orde
zelfs de zon op dit moment
het oogt tevreden op 't beton
de tijddoden wordt haast
een gewoonte
wat
amechtig jagend een bijna
achterhaalde vraag

alles lijkt op orde
al was dat maar
waar

Hij

De man die mij aan sprak
sprak mij tegen ik sprak
tegen mijn heelal

het oneindig leven
van waaruit
die nagalm kwam
hier is geen leven

wat mij bevreemdde
van een zoveel al
omvattend wezen

't eeuwig digitale tijdperk bestek

Naar de klok die u verhaalt
dat u kunt blijven slapen
terwijl de tijd verstrijkt
in zacht geblokte cijfers

waarin u geen verschil
meer weet in belijningen
van de klok die niet wijst
u leest half negen en vreest
dat de verstreken tijd
niets meer is dan acht slaan

op het volgende getal
twee poten ontbreken
ter linkerzijde met rechts
daarvan de uitgesproken nul

die bijna volmaakt acht slaat
maar dan zonder tussenkomst
van de gespletenheid
die de waarachtigheid
gade slaat

Vrije tijdsverblijven

Zijn tussentijdse ruimten
tussenruimten in de tijd
in de geest van

een spanne tijd
afgemeten ruimte
zoals in de geest van

leven zonder kanttekenen
overleven met velen van velen
in de geest van

van verveelden van legen
van tijdgeesten van wanen
in de geest

donderdag 30 september 2010

We liepen over

Kantje boord
met bitterzoet
aan onze voeten
stapten wij over
koninginnenkruid
het deed ons goed
hoe hard van stapel ook
op harde ondergrond
ontsnapte bijvoet
uit de voegen terwijl
wij baanbrekend op
hellend vlak de doorn
struiken vermeden
speelden gedachten
wijdlopend over water
strelend zacht zon
verlichtte ons gezicht

Facebook

Je weet niet wat je ziet
dat zich vertaalt in 't verstaan
laat staan haar lichaamstaal
dat zonder woorden ook
doordacht open oploopt
in 't eindeloos verschiet
een weids gebaar dat zelfs
een man van zwaar staal
dat doorschijnend lichtvoetig
licht doorlatend licht bewogen
licht verder gaat

woensdag 29 september 2010

De middag is inpandig

Als je niet tot over je oren bent
ruime klotsen op keien verkiest
van veel meer en nog meer water
boven de stemloze toetsen
ja dan lijkt het weer geschikt
om de tijd aan te voelen en
ons samen aan te horen

dinsdag 28 september 2010

Vervreemdend licht

Vervreemdend licht

vervloeiende gloed

in zwart wit verlicht

brandend gemoed

kern blank verhit

waarin veel pit zit

een twee in één
eenheid vereend

zondag 26 september 2010

Schop

Ik schep niet op
wanneer ik graaf
een spade diep
spit ik niets om
dat eerder gepoot
in vrijheid genoot
voor ik 't uitstook

Lallend door het landschap

De onbenadrukte dag wacht
rustig af

de kuddegeest komt op u af
met iedere seconde
tikt de tijd en draaft hij
met horden tegelijkertijd

duizenden gedweeën verveelden en
weemoedigen die halfslachtig in hem
willen delen met een bankwezen
sponserend als oude zemen
de leesbrillen en verwezen
op de tourtocht door hun verleden

georganiseerd voor de velen
met hun rugzakje oud zeer en
verloren levensdoel dat vermaak
zoekt bij vertieren zo verleert
dat eigenheid verdrinkt
in samenscholen bij vernijnige
onbevreesde groepsgeesten
warend als nimfen

in hun gore tex broekpakjes
meindel boots op zoek naar roots
door het schemerig heden
de mannen die alles vastleggen
voor de toekomst bevriezen
in hun compactbeeldjesdragers
het ware leven waardoor ze waren

(LAL; lange afstand loper)

zaterdag 25 september 2010

Overrijp

Boek met slappe rug
dik van bladen lastig zat
leest zich uit van kaft naar kaft

Piano die nimmer uit zichzelf
  onaangeroerd speelt

Beminnelijk vruchtvlees
zoeter rijp
bijt zo malser wee

Maar owee het leven
zit niet mee zit
er niet mee

Het lijdt gewoon
een stervend bestaan
met de kater op schoot
die half dood
dit leed bijwoont

De wegstervende
de dovende halve toon
het kreunend bestaan
dat zacht en fluitend
de adem uitstoot

Terwijl een late herfsttij
lustig zingend
de zonsopgang bijwoont

vrijdag 24 september 2010

Lijnvormig

Daar sta je dan
nog groen gemutst
rimpelvoetig in 't gelid
tot weerzijden verdicht
pal voor paal gesteld
nauwgezet maar afgemeten
abeeltje spelend

tot je van kleur verschiet
wetend of juist niet
hoe toch jaargetijden
door je vaten stromen
terwijl je van dromen
lommerrijk over je schaduw
heen gestapt gericht

geen gezicht meer
geeft als je bent
uitgeschreven licht
eeuwig vastgezet

dinsdag 21 september 2010

Te moede

De beeldentuin schonk
naast thee te weinig
Indrukken van dit
zo versteend bestaan
Geen rozenperk sprak
tot de verbeelding
Niets liep meer
op een sisser af

Kiezel knaagde familair
hoorbaar op afstand
Toen het gevolg vertrok
droop het ook van regen

Neerslag bleek de weerslag
van dit ontstuimig maal
Waar een ieder zich
aan te buiten ging
Met schransen aan de dis genoot
ook overvloedig beschonken
Met klein gerief het feestvarken
dat zich zo wassen liet
En met de kater achterbleef
waarop zij besloten in een pack

Dit was niets en belet ons niet om
om te komen naar genenzijde
Waar tot ons gerief
geen boete doening
Ons met schuldenlast de oren
wast van dit galgenmaal
Voor na bestaanden ingerichtte
nasmaak van dit kruidenbitter

Ergens tegoed voor

In geld uitdrukbaar
was hij een kapitale fout
uitgebuit of uitbuiter geld
zat hem dwars of wars daar
tegen de slappe was gekant

een aflopende schuldenlast
hij was gewoon te getrouw
geen pak van het hart

met wat bij hem te halen viel
viel hij af van zwaar gewicht
oplichter van goed of kwaadgeefs
tot geen vuiltje meer in de lucht

maandag 20 september 2010

Dat is zat

wat waardepapieren verbrand
om te bezien of er nog leven in zat
niets leverde dat toen daar
geen bewijs van studiezin
meer in zat bleek de as
van het getuigschrift wat
stof vervluchtend nat
waardeloos als dat vuur
dat doofde toen het uit was
vreemd te zien hoe
vergankelijk het was

Van beton

Deze woning lacht zich een fundering
terwijl buiten langzij een kat
er geriefelijk onderkomen inziet
heeft de leegte erin huisgehouden onderkomen geboden aan de postbode
die dagelijks via de brievenbus
vrolijk de boel met mussen verluchtte
weken zwegen zich uitgehongerd
in de kamerplanten een graf
buitenlangs droop het ervan af
toen ik ontwaarde hoe de hypotheek
alles bijeen hield dat afbladerde

zondag 19 september 2010

hier komt het op aan

het klusje klaren doe loswrikkend
met de moordenaar
of je tilt iemand bijvoorbeeld
met pootje lichten
door een domme kracht
je neemt hem nog even in de tang 
je neemt hem in het ootje
met een pijpsleutel
slaat hem buiten westen met het vuistje
of een mokerslag met sleg
waarop hij voor paal blijft staan
voor gaas grofmazig gewikkeld

van gevogelte ontbreekt hier ieder spoor

ze tekenden met duizenden de ochtenden
waar ze vanuit zee gezien vertrokken
dreven meeuwen zwijgend toe

zoals ze 's avonds weer om kwamen

uit het omgeploegde land als de kippen erbij
die kraaiden bij het ontbreken van de haan

de verrekijker vogelde door turend
met pijn en moeite
een grauwe kiekendief uit

wat kauwtjes met z'n allen
zonden nog geluid bij het geschreeuw
van de allerhoogste daken het regende
tot slot het gebladerte
van de boomkroongetuigen

Etterpuist

Een puist op de reet
kapot gekrapt vannacht
gedroomd hoe toch
die puist in het vlees
een gat werd in de reet

de bil die spleet
tot diepe wond
een gapend gat
dit ongeneeslijk weg
gevreten vlees

waar ik mee zat
was slechts de droom
waar ik uit mezelf rees
mezelf een dienst bewees
dat het zitvlak loom weer
rust genoot zo uitgelezen

toch in toom ik niet schroom
om gewoon te zitten
waar ik ook woon door gewoon
uit m'n dak te gaan

We genoten

van alles wat we zagen
we hadden prachtige
verfgezichten die omver
werden geblazen

we waren in het begin
de stilte lag voor de hand
daarvan werd genoten
er was ook veel van nodig

iets raasde als een straaljager
terwijl de mussen floten steeg
een merel met dat deuntje op

je kon aflezen dat in de poriën iets
verkleefde dat verdacht veel leek

op avondschemer of ochtendgloren
met een slaapstand ertussen door
toen de brievenbus afging de hond

blafde een man voorlangs
liep en bleef alleen een luidspreker over
om de gedachten uit een te zetten
die nogal tekeer gingen

zaterdag 18 september 2010

Posted by Picasa

donderdag 16 september 2010

gelukkig uit het lood gericht

Ik ben hene gegaan
naar uit lood staande
grauwe abelen

in wier tooi de herfst
tint in vergeelde kleuren

een rode blos op
spaarzame momenten

het weidse vergezicht
van eeuwig verwaaien
drukt zich hier omzichtig
zilverschoon uit
in scheve bomen

stram liep ik daar
tussen hun lede ogen
de stammenstrijd

twee rijen dicht
geplantte kronen

in hinder van de weerstand
die genoten werd om nimmer
omwaaien maar ruisen tegen

ieder windgebrul van builen
hoe hoger van de toren ook
daarin taai hout sneuvelden

aan weerzijde van mijn wegen
waarop ik overwegend loop
omgeven door de keuzen
zonder kiezen met wind
voor of  tegen zeker heden
omgeven mijn tweespaltige

natuur

Pikant

Er liep een burka voor mij uit
op straat,
ik dacht gelijk aan Heerema

Het waaide ook, vandaar.

Er waren meerdere vrouwen daar.
Geen gekleed, op enkele na, gelijk moslima.
Opdat de spanning steeg,
als erotiserend zwart gewaad.
Wapperend, vrij lustig en onzedig haar,
zwoele bries met 'n doldrieste draai.
Zo graaide gods adem gretig aldaar
door 't vrouwelijk protest op vrije klederdracht.

Het opstootje van windkracht acht
toonde uit alle macht de wetten
tegen de zwaarte kracht.
Van mantelpak tot en met in spijkerstof
strak vorm gegeven bilpartij blies
tevens fleurig kleurig rokkostuum op
het soepel dun doorschijnend lijf
danwel een lubberende buikje raar.
Dit dat schuil hing
achter ook de bloemetjes jurk
die losbandig om enorme borsten ging.

Schaamteloos blies godspartij het schoon;
geen vuiltje aan lucht, Hij verkoos immer
partij voor vrijheid en voor deze keer,
alle dames zeer luchtig door.

Tot plotsklaps lustiger nog
Zijn hete adem die de schepping verzocht
de ware aard van de verhulde
vrouwelijk schoon te tonen.
Geheel ontdaan uit godsnaam
blies hij de burka op,
tot één frivool nachtgewaad.

Daar onder school zowaar
in Eva's kostuum
het maagdelijk blank gelaat
van de smetteloze vrouw:

Het paradijs op straat bestaat
bevrijdt door duizend ogenparen
in deze zalig onzedige strijd.

Zo stond zij daar genakend naakt en bleek
een kostelijk zwarte toog te bungelen
aan de vlaggenstok. Alwaar
een ieder schande sprak '
dat Neerland zo verandert
in een islam staat'. zolang
als dit gewaad halfstok daar
blijft steken op deze Prinsjesdag.

woensdag 15 september 2010

Nieuw bericht

ZW

Was nog niet genezen van de afgehouwen borsten
het kind dat stak het wapentuig
het menselijk vlees toen amper twaalf
maanden later ik weer door de kleuren aangetrokken
werd van het ontspoorde leven
dat blijkbaar nooit meer op de rail werd gezet

een kerkhof als dierentuin
het uitgeleefde recreatiepark
een kerk die eindelijk open stond
met opgeblazen muren
nog wat geblameerde patriarchen
tentoongesteld als haveloze zaken
hun koninkrijk een koloniale blunder
net een uit de hand gelopen slachtpartij
waarin de wilde beesten feesten
in hun bijna opgedeelde thuisland

-----
Congo

Het huis van morgen

Gisteren ligt van vandaag afgesneden
zoals de achterham uit gebot
op 't hakblok rust

niemand verzwijgt de smaak
van ongeschonden vlees
met een geheelde tong
ongerept blakend in anders mond

gebeten op de diepste zin
inbegrepen daarin zijn de handen
dan weer thuis op de huid die afgelezen
zweet van poëzie en het verlangen daarin

een lichaam dat onomwonden zwijgt
in geven beleeft zijdelings haar zin
een bevredigend geluid van naakt
haar lichaam in zijn gekrulde zinnen

maandag 13 september 2010

Alleen van lucht

Molens malen lucht
waarin ik
vroeger zonder
ook verder kon kijken

geen woord teveel
gezegd of ook verzwegen
begrijp ik nu
waar wieken naar slaan

ze houden er niets aan over
dan energie
die weer verloren gaat
in lucht

een ademstoot
aan woorden
die ik er hier aan wijd

zondag 12 september 2010

iDentIteIt

Jazz is niet meer leuk als behang
van het 'gesetteld' interieur
opspelers van dure bange en olaffe
klank
verliest de onverzettelijke kleur
gekant tegen ordenend princiep
van gezeik tegen de tafelpoot
de stoelgang van haar gehoor
ook popmuziek ging zo teloor
voor geblunder met geldelijk decor
de snert
van straalbezopen kuttenkop
voor lul gezette snarenpunker
verpacht aan de empedrie cultuur
wat rest is de bakelieten groef
van de ongepolijste subcultuur
van onbedoelde spetters
van vergeten afgesleten muzikantjes
die onverbeten klassieke krassen
op het geweten met zijn diamanten naald
beschreven uitgeleefde dressing
in de codering is afgesleten

De boom

.... die plat gelezen is velt geen oordeel meer
komt zeer bedrukt weer tot nieuw leven

is vreemd genoeg van bladeren voorzien
't bladgroen ontbreekt tenzij stuk gelezen
wortelt nimmer dan gegrond in goede aarde

waar beklijven als een stamboom in staat
beschreven uit het goede hout gesneden

gaat nooit als boom verloren bij bosbranden
maar in vuurhaarden van zeer gemene aard

komt wonderbaarlijk weer herboren tot leven
uit grijs verleden door licht uitzendend oog

vanzelf sprekend geweten dat nooit boog
als hoge boom de felste winden bestreed
door eerst zeer belerend eeuwen te trotseren

lezers jaarringen later generatiewisselingen
te voorzien van voedsel dat nooit vergaat
door stofwisselen dat seizoenen zo eigen is
~
kloof die ongeneeslijk bewezen voor de bijl
ging met sneuvelen van ongeschreven vooroordelen

zaterdag 11 september 2010

Nazomer

Hij schraapt wat woorden van zijn voorhoofd
die schilferig neerdalen op sneeuwwit papier zoals hij eerder nog een
kruidentuin bewerkte
met eenjarigen wetend dat de winter nadert geen plant het overleeft
anders dan bedekt
vielen regels op papier samen in een schrift hij bundelde zoveel
gedachten als gevoelens
dat toelieten in deze onbegrijpelijke zinnen
waarin het groen nog geurend mals verlamd van poten moeizaam in aarde
wortel schoot

met gemak van deze regenachtige dagen
waarop een klemtoon van water vochtig lag
in druppels beschreven parelende damp

nog hopend op een nabloei in de herfst
van de herkenning die specerijen geven
in de vervreemde smaak op eten
dat de tong omgeeft met tegenspreken zoals
de mol op wormen jacht nooit de opgeworpen
hoop uitgeeft die priemend op de grond
toonbeeld is van verscholen leven

Ze trok zich niets meer aan

Tot in de puntjes
stond ze
daar verzorgd
aanschouwelijk naakt
van alles uit
is langs haar heen

gegaan in dat
verlangen kwamen wij
samen dichter
aan dan wat
nauwsluitend
zich in ons
liet begaan
woordloos zijn

in metaforen voor
geen andere ogen
te horen met wie
wij zijn twee in een
samengestelden
werelddelen om
alleen onszelf zijn
passend heen

geheel

vrijdag 10 september 2010

Laat ik het zo zeggen

Het landschap ronkt
terwijl het de zomer
door in stilte groeide
het uitzicht lonkt
leeg schrale dromer
bloem die uitbloeide
trekt 'n denkrimpel
met gevogelte over
dempt dadelijk
in diepe groeven
de aarde zwarter
winterslapend verder

Zien staan zitten

Je zou me moeten zien staan schitteren
in het maanlicht doorlopend jouw
gedachtegangen
waarin de vensters blauw
verlicht me dit laten zeggen

met je ogen dicht
jij toch ziet
met mijn innerlijke stem
die fluisterend zegt
je draagt me bij je
waar ik ook ben
dan sta stil
en gaat zitten
in dit licht
dat ik gebruik
voor dit gedicht
dat anders nooit
zo had geklonken
als van jou uit
door mij vertelt

donderdag 9 september 2010

Dierenleed

De vos, de grutto en de heggenmus; gedrieen vormen zij een landschap
in gedrag. De grutto zeer bevlogen blijft maar liegen waar of het nest
wel ligt. De vos daarintegen laat zich niet bedriegen en weet hoe hij
linksaf rechts, ieder legsel uit zijn hoofd, verschalken kan. De
heggenmus bevestigt dit, leeggeroofd vanuit zijn grondhouding, met een
vage overtuiging dat het weer goedkomt.

De mist trekt immers op, een melkbleke zon belooft wat vaag een mooie
dag, terwijl ondertussen de neerslag is bewezen. Vochtig van de regen
uit de vorige dag ontsnapt om in dit nieuwe leven vol bedrog elkaar
weer te gedogen.

De hoog bevlogen grutto uit zijn stiekem verscholen nest met bebroedde
eitjes van zijn soort. De vos met slinkse wegen aanhoudend op
roverstocht in schadalige bewoordingen. Tot slot de aangedane
heggenmusn nog schuchter welbelust, de macht weer over de vliegkunst
herwonnen na de streken van de vos.

Allen begegeven zich op pad om de zon een loer te draaien waaronder zo
behaaglijk toeven was, tot er donkere wolken opkomen uit het niets.
Het gevogelte van de aarde, de vissen in het water de dieren op het
land ja zij alleen weten dat dit lotgevallen zijn van een stelletje
vreemde vogels die elkaar toefluisteren hoe goed het is om te gedogen
dat bedrog een leventeken is.

woensdag 8 september 2010

1 huizig inprint

Posted by Picasa

Eenhuizig

Zo ik ben weer thuis in deze holle ruimte
met overal zijn aansluitende gedachten-

gangen en gebaande wegen waarover ik
mezelf weg dichtte vervuld van 't azijn

in prachtig doorschijnend glas van mij
de vreugde van het opgeloste zijn

Lauwersoog (de ochtend erna)
geen spoor van zekerheden mezelf ver-
gewist van rebus en van quiz 'n raadsel

van ontrafeld zijn ontfutseld uit mijn ik
het niet ter zake doende vergezicht

een oogwenk licht van ochtendgloren
verdicht van wat de nacht had aangericht

aflopende metaforen in scherp gekante nevel
droom die smaakte naar het zwevend kruid
Ouden dijk (de avond ervoor)

maar was gekruikt in 't zuurzwart zijn
herkenbaar maar onzichtbaar smaakte

nu mij pas openbaart met 't ontkurkte zijn
'n vervluchtte geur mijn geest is uit de fles

dinsdag 7 september 2010

Meteen

Eenwording is tenminste twee
getallen zijn dan nog een lijn
dat gaat door met drie daarna
raakt het doorbroken bij vier
zo tel ik in tweespalt gedwee
hoe tweeheid leidt tot zijn
drieeenheid zonder weerga
ik een meer of minder vier

maandag 6 september 2010

Bij wijze van spreken

 En de boer hij ploegde voort, onbekommerd
De bekende weg.
Een man, hield mij staande,
vroeg mij naar de gereformeerde school.
Langs het smalle pad,
de steile brug voor voetgangers,
over het traag stromende water.
Ik hoorde vreemd genoeg op
van de orgelmuziek uit zijn tas.
Vertelde dat deze school
niet meer bestond.
Hij sprak mij gewoonweg tegen en
werd weer heengezonden.

zondag 5 september 2010

voorkauwen

Ze schiepen vannacht geheel onverwacht de herrie
het was een compleet nieuwe opwelling
van wel doordacht geluid

de zendmast er zeer voor in genomen
luidde luider zo bedacht
zond de klanken

er werd in 't zwart het holst van de nacht
geschapen tot een bezopen wereldbeeld

geheel en al verdronken lag verzadigd
van hun klanken die in koor alles doorbroken
wat rust in zich had met slapen

geen uiltje werd er nog geknapt in de heem van zorg
in het bejaardenoord waar hardhorendheid heerste zoals verwacht
luidde men eveneens de noodklok met het lawaai van straat die nacht

de ouden van dagen waren het zat
kropen rolden en slopen in 't rond de mast
om de herrie te doorbreken die erdoor ontstond

sloegen zij de stokken stuk op het staal van stijve mast
het mocht niet baten de onrust heerste die de kauwtjes hadden bedacht
ze lieten zich niet de loef afsteken of van de wijs brengen die nacht hun nacht

van braken en nachtrust breken was hun gegeven en door hun bedacht
geen ouder wijf of kale kop kon hen dat recht ontzeggen met vertellen hoe hard
het krijsen mocht klinken op de zendmast voor mobiel verkeer die analoog was ingenomen

horen en zien vergingen met bejaarden en kauwen in fladderen en kreupelen
strompelen en bedelen met schreeuwen en smeken niets hielp
de nacht was stuk en lag gebroken op de hun pad

plotsklaps werd er iets bedacht door een baby wel doordacht
die zetten het op een huilen in haar vuile luier dat het stonk
in de oren van de slechthorenden en hoog bevlogen vlerken

niemand liet zich onbetuigd om troost te schenken aan dat kleinood
er werden nieuwe klankkleurtjes bedacht en toegepast
kauwtjes keuvelde onverwacht en oudjes murmelde zacht

de stilte drong oorverdovend door toen de zuigeling zweeg
kreeg iedereen de smaak te pakken van wat rust hen deed
en sliep uitgestorven in met wegebbende de geluiden

die echode wat na tegen de dichtgeslagen ramen
waarachter iemand stierf en anderen verhaal haalde
bleek de geest verdreven die de herrie schiep

alles was weer als van ouds gewoon doodstil
de nanacht blies een kaarsje uit het kerkhof
stond oogluikend toe hoe de zwijgplicht werd

geborgen in een kist was de uitvaart goed geregeld
die dag na de nacht dat iedereen verwacht had
dat men stembanden niet meer kon snoeren

was door een simpele bevalling en heengaan
van de mens de schepping weer in evenwicht
met komen en gaan werd alles weer volbracht.

vrijdag 3 september 2010

Iemand viel tegen niemand uit

Scheller wit en afgestoken
feller blauw daarboven
de zon zoekt nog evenwicht.

Iemand had overdreven
wat rechte strepen getrokken
waarop wolkjes drijven
vanaf de horizon bezien.

Meeuwen wolken richting zee
maar zilvergrijs is dat wat moeilijk
uit te leggen zonder tegenlicht.

Ze zweven allemaal beschenen
ergens heen terwijl ik doelloos staar
in naamloos groen ouder
dan de voorbijgaande herinnering.

Bezie een boom die
nog tegen bladval aan is
kun je wel stellen.

Avondlicht waar ook sprake van is
wanneer het stil genoeg voorbij trekt
tot grijs gedicht een sluier mist.

Iemand viel tegen
niemand meer
in het bijzonder uit

over het uitstekend gras
waarover ik weer struikelde.

Ruimte zat om
in te nemen

alleen

mijn eigen ruimte
ben ik daarin wat

verdronken zoek geraakt.

donderdag 2 september 2010

Ik leg dit in een schrijven neer

De avond rookt kersenhout
toont haar hemellichamen
gesluierd kruipt de maan rond
in een afgepaste kleurenpracht

er zijn nachtvogels
die geen kleur bekennen
in hun gezang verleidelijk licht

ongemerkte boompartijen
maken zich eenstemmig op
tot stemband van de bui
die ergens ontstaat

het verhaal van eeuwig ruisen
waar innig de beklemming
staat te lezen van
het ten prooi gevallen licht

dat geen onderkomen weet
in de vergeten schaduw
van de dood die heerst
in alles wat hier overleeft

woensdag 1 september 2010

Stervensbericht

En dan koop je een deelnemings
bericht filosofeert wat
over hoe gedicht
onthaast weer
leven is
na de dood en ziet
de keerzijde
mijn god
geen gezicht

de tol

die je betalen moest afgedrukt
in euri's uitgedrukt twee
vijfentwingtig een koopje
op een ZW afdrukje van niets
bewolkt beschadigd vergezicht

Levende lijve

Het is een komen
en een gaan

er is haast

geen tijd meer

om daar bij
stil te staan