donderdag 16 september 2010

gelukkig uit het lood gericht

Ik ben hene gegaan
naar uit lood staande
grauwe abelen

in wier tooi de herfst
tint in vergeelde kleuren

een rode blos op
spaarzame momenten

het weidse vergezicht
van eeuwig verwaaien
drukt zich hier omzichtig
zilverschoon uit
in scheve bomen

stram liep ik daar
tussen hun lede ogen
de stammenstrijd

twee rijen dicht
geplantte kronen

in hinder van de weerstand
die genoten werd om nimmer
omwaaien maar ruisen tegen

ieder windgebrul van builen
hoe hoger van de toren ook
daarin taai hout sneuvelden

aan weerzijde van mijn wegen
waarop ik overwegend loop
omgeven door de keuzen
zonder kiezen met wind
voor of  tegen zeker heden
omgeven mijn tweespaltige

natuur