Er liep een burka voor mij uit
op straat,
ik dacht gelijk aan Heerema
Het waaide ook, vandaar.
Er waren meerdere vrouwen daar.
Geen gekleed, op enkele na, gelijk moslima.
Opdat de spanning steeg,
als erotiserend zwart gewaad.
Wapperend, vrij lustig en onzedig haar,
zwoele bries met 'n doldrieste draai.
Zo graaide gods adem gretig aldaar
door 't vrouwelijk protest op vrije klederdracht.
Het opstootje van windkracht acht
toonde uit alle macht de wetten
tegen de zwaarte kracht.
Van mantelpak tot en met in spijkerstof
strak vorm gegeven bilpartij blies
tevens fleurig kleurig rokkostuum op
het soepel dun doorschijnend lijf
danwel een lubberende buikje raar.
Dit dat schuil hing
achter ook de bloemetjes jurk
die losbandig om enorme borsten ging.
Schaamteloos blies godspartij het schoon;
geen vuiltje aan lucht, Hij verkoos immer
partij voor vrijheid en voor deze keer,
alle dames zeer luchtig door.
Tot plotsklaps lustiger nog
Zijn hete adem die de schepping verzocht
de ware aard van de verhulde
vrouwelijk schoon te tonen.
Geheel ontdaan uit godsnaam
blies hij de burka op,
tot één frivool nachtgewaad.
Daar onder school zowaar
in Eva's kostuum
het maagdelijk blank gelaat
van de smetteloze vrouw:
Het paradijs op straat bestaat
bevrijdt door duizend ogenparen
in deze zalig onzedige strijd.
Zo stond zij daar genakend naakt en bleek
een kostelijk zwarte toog te bungelen
aan de vlaggenstok. Alwaar
een ieder schande sprak '
dat Neerland zo verandert
in een islam staat'. zolang
als dit gewaad halfstok daar
blijft steken op deze Prinsjesdag.