ze spant de kroon in regenbogen
speelt lichtjes door wolken bewogen
komt en gaat met jaargetijden
een stuk of wat zeg een gros
uit de losse pols gewogen
weegt ze op met niets dan zijn
in lichaamloos bewegen wat een leven
zonder kabaal haar vreemd verschijnen
na jaren her verdwenen blijft zij bestaan
herken haar in dat zweven
met lichtharpen bespelen
terwijl je brothers in arms hoort
evenals die eeuwige bazuinen
die eens moeten klinken toen
iedereen om haarheen uit
volle borst uitgezongen was
maar dat was
een kwart eeuw geleden