kun je mij horen kraken
lig ik tollend in mijn nest
doe ik alles in de haast
'n schietgebed kom klaar
wakker in't donker terecht
alsof de wereld niet bestaat
waar ik te midden in sta
tot over mn nek blijkt achteraf
gewoon de nacht een onderdeel
van de goed gevatte slaap
een natte plek een stijve nek
wat meer ongemakkelijk ook gezegd
komt alles steeds weer hierop neer
dat op een matras waar uit gelegd
een droom bozer nog
ten kwader trouw
mijn leven schetst