zoals de achterham uit gebot
op 't hakblok rust
niemand verzwijgt de smaak
van ongeschonden vlees
met een geheelde tong
ongerept blakend in anders mond
gebeten op de diepste zin
inbegrepen daarin zijn de handen
dan weer thuis op de huid die afgelezen
zweet van poëzie en het verlangen daarin
een lichaam dat onomwonden zwijgt
in geven beleeft zijdelings haar zin
een bevredigend geluid van naakt
haar lichaam in zijn gekrulde zinnen