dinsdag 12 oktober 2010

Zittend op een oogmerk

De kurklijsten worden broos
waterloten lopen leeg geknot
door schietwilgen gevlochten
langer zwiepen zwanen
er blindelings op los

een eikel slaat op hol
door een zelfbedachte gaai
er wordt een bladerdek omgetoverd
terwijl de eekhoorns staartwiekend
door mager gras
het blote paard bezien

komt tochtig de nachtvorst
het winterkoninkje tegen
ze zijn verlegen van elkaar
door het roodborstje te snappen
je ziet hiervan esdoornvleugels vliegen

wat niet ongekend is voor dit jaar
blijkt uit de nadere kaalheid
eindeloos veel schrale zon

onder de vermolmde olmen
spelen kinderen van de nacht
in een heksenkring hun overspel
wie dit wint verliest de tijd uit het oog
er rijpt immers een windbuil
gedachtenloos over het water

de wintergasten zijn gearriveerd
op de vooroeverse landen
die gisteren zijn bedacht
maar nergens toedienden
tot onverwacht een golf spaak liep
en zn nek brak op de dijkvoet

iedereen werd aangegrepen
door de kruinen te bestijgen
met woelmuizen bestrijden
die alles op de schop namen

er werd gefluisterd
dat de oorkonden kwamen
die opgewassen zijn
tegen wassend water

zolang er niet beknibbeld wordt
gaat alles vredig verder winterslapen

de worm paart zich aan de aarde
een mol biedt onverhoopt grondverzet
wie weet
komt daar wel weer een nieuwe lente van.