zaterdag 31 december 2011
Dagteller X
zijn uitgeteld vandaag
uitgerekend vandaag
zijn de dagen uitgeteld
morgen beginnen ze
weer opnieuw te tellen
van voor af aan opnieuw
is beginnen om te beginnen
om te tel kwijt te raken
een mooi begin
te mooi begin
om waar te zijn
waar je maar wilt
de tel kwijt te zijn
gewoon te zijn
waar je maar wilt
waar je wil zijn
waar je wil is
te zijn een tel
een tel te zijn
woensdag 28 december 2011
Ik keek een berk diep in de ogen
erdoor en sloot me hierbij
uit
dat vrouwen huilen is
tot daar aan toe
maar bomen doven al
't verdriet dat hoorde
nog
maar luister eens
ik heb iemand uitgelaten
die niet meer op mij paste
kijk daar dwaalt uitgevreten
onherkenbaar ondenkbaar
ik kom er ook
vanzelf wel uit
Dat de lucht luistert
bij't ontwaken kleur je
de werkelijkheid in
sta je op-
lichtend even
stil bij'n verschijnsel
dat aan je voorbij
een eigen leven
leidt ook alleen
maar af dat is
het nooit
en adem je
langzaam
deze weg af
dinsdag 27 december 2011
Deze man
hij had net een voorzetsel bereid
in een werkwoordvorm maar bakte er niets van.
Net toen hij wat zelfstandig voornaam woorden
bedacht had viel hem een lidwoord in
om klaar te komen en werd er bijna onzijdig van.
Gelukkig had hij een meewerkend voornaam getroffen
die het wel lekker vond bijwoord te spelen
in een tussenzin waar in ze samen stonden.
Nou, precies gesteld, lagen zij daarin clou te zijn,
bijna samengestelde woordenstroom. Toch, een volzin
ontbrak in de regel aan de woordenstroom,
die tot in lichaamsholten ontleed werden bij elkaar.
Persoonsvormen hadden iets van een gebiedende wijs
aangenomen in plaats van de heerlijke voegwoorden
waarin open eindjes aan elkaar geknoopt
stonden tot onderwerpen voor het werkwoordelijke
gezegden in bijwoordelijke bepalingen van hun tijd.Waarmee goed
gespeld hij zo graag ontleed werd nu alleen maar in de onvoltooid
verleden tijd geschreven zou moeten staan.
Snurken met een hartklacht
Het licht dooft gelijk een nachtkaars, alles loopt
op de stroomrekening tegen betaling af.
Niets wacht nog op het kloppen van de dag.
Geen oog meer dicht geknepen. Door de spleten
schemer heen gedrongen sluimert kwaadaardig
de grimlach in duistere trekjes vanuit de mondhoek.
Er wordt een scheve bek opgetrokken
die slaapwandelend de tong uitstak.
Het brak halverwege af door de snurkkanonade,
schrok zich een hartslag, die tot staan gebracht,
verstild was tot een slaapstand van zaagtand.
Een gehoorsafstand werd overbrugt
met wie zich afstak. Er werd stom verslagen
iets verhaalt dat met roezemoes werd afgedaan.
Uiteindelijk lag er een glimp daglicht in het verschiet,
dat gretig maar kieskeurig opgepeuzeld werd.
toen was het heil al geschiet dat zegening inhield
van belastinggeld en viel niets meer af te rekenen.
wat had de snurker anders verwacht van kroten
op sterkwater die het avondrood weergaven.
Alle vrede is voldaan weer opgevreten
tot een schuldenlastdier waar volgend jaar
mee afgerekend wordt. Niets klopt meer op
het oude vertrouwde, of staat stil
in overleden toestand, blootgelegd
op aarde, waarop niets schijnt te weerleggen.
valt.
maandag 26 december 2011
Geliefd bloed
het vloeide al uit de schede toen
ik kwam en stroom nog steeds
door de gebaande wegen uit
mijn huid ontspruit soms even
(als teken doodgeslagen aan
de wand mijn bloedband
met het leven uit een parasiet
je ziet het niet normaal gesproken
druipt het bloed niet van het leven
"anders dan vooraf bij't vlees eten
maar dan al geronnen gaar
gebraden komt het in de mond
van de vreselijkste vleeseters
tenzij bloeddorstige monsters"
die vers van de lever iemands
bloed wel kunnen drinken
blijft alleen als metafoor in wijn
voort bestaan gelijk godsteken
ook weer parasiet gelijk profiteren
na ons nabestaan op aarde)
kapot gekrapt voor het dichten
uit heelt de wond uit mij zich
tot een zwarte korst daarop
de huid die mij omhult zij het
met bederfelijk vlees vervult
ik redelijk geconserveerd nog
spreek van het eeuwig leven
zo verderfelijk als foie gras
volgepropte welvaartswaan
razend snel in het vergaan
zaterdag 24 december 2011
Kroongetuige
raas uit en kom tot bedaren
in mijn kroon met fijn vertakt
daarin zijn genesteld voor't
leven verder ingericht
stam ik uit mijn grondvesten
aarde is mij een houvast
gedragen onttrekt ik mij daar
aan het water omhoog
stroom ik onhoorbaar loom
ik ben mijn schepping
mijn toeverlaat standvast
gehuisvest hout dat oogt
daar takken in verloren
gaan mij de bladeren ook
teloor zo stram de winter
weer mijn huid doorsnijdt
zo warm weer trek ik me
op in zomers weer de jaren
door vergroeid in ringen
van vergetelheid staan
zingen in de wind
Voor zolang het vlees maar gewillig is
dat een kind daaraan geofferd werd deerde geen in het algemeen.
Daags voor het feestgedruis in omgehakte sparren wolkte brak
de stilte door op straat en ik ontwaakte in het bordeel met een bijslaap.
De afdrukken van haar kunstgebit nog in m'n nek meurde zij ook nog
als een rottend kadaver mij dit nest uit. Er heerst dadelijk vrede op aarde
ook in dit tijdverblijf van afgekloven verlangen in de mensen hun welbehagen.
De neerslag van alles was hagel dat als sneeuw voor de zon,
leek op bloesem van de bloeiende winterkers, volhardend
in een benauwde steeg, verstrikt in diep bewortelend verlangen.
Er komt wanhoop op ons af, uit winkelwagentjes gevuld,
met verdringingsreeksen nageaapte vrolijkheden omgegeven,
in modern vervat licht van aaneengeregen zaligheden.
Al dan niet uitgebeelde hoogmoed van een land ver beneden peil.
Geen dijk is meer opgewassen tegen dit wellustig drankgelag
van de hemelschare engelengeduld, dat de wacht houdt
bij de coupure, waardoor een zeetong likkenbaardend onzin vergaard,
van het ooit zonnig zonnebadend volkje. Goedgelovig afgeknaagd geluk
beproevend dat alles nog te koop is, zolang jij er maar in geloofd.
De hoer verliet goedgemust en welbevallig het pand, ik ontsliep hier
in de Here, die allang vergeten uitgestald naast me lag te spartelen.
Een naakt, pril pas geboren maagdelijke gedacht herschiep
mijn wereld uit de brand. Nog een kerstkaartje verwijderd
van het nieuwe jaar naast een uitgedoofde kaars, waarin ik vet ontbrandde.
vrijdag 23 december 2011
Een oud wijsje
langs de afgematte weide
Het oversparde houtgewas
gebroken over paden
De opgeklopte schraalheid
van de aarde
Het uitgeputte levensteken
zonder enige waarde
Maar toch de schitterende maat
die tegemoet treedt in dat licht
Bezien de eenvoud
van het onvolprezen deel
Bijna randvoorwaarde
bijna te zeer nabij
het sijplend vocht
De eentonigheid
van opgefleurd tonen
van pril wintergroen
fluitenkruid zeer nauw
bijgezet te luister
van nog niet ontloken
mansoor nabij't bomen
R
dinsdag 20 december 2011
Dagen zat
nog zit je in december aan de grond
de dagteller na een grote beurt straks weer
op nul gesteld begint het nieuwe jaar daar
met dag engten afleggen in straf galop
draaft de wereld weer door met onderwijl
zonder grip daar op slechts razend tollen
niets doet er toe om dat patroon te stoppen
dag op nacht op dag op nacht op dag
getijden lang dat oeverloos bewegen
ongeacht wie daar op wacht zijn sieraden
van zonsondergangen te beleven
met morgenstonden goudomgeven
dat in leven met de dag tot grijs
gedraaid het wolkendek verschijnt
om weken lang weer alles nat
onder te laten lopen in het moeras
de vaste ondergrond verweekt
tot vegetatie van een ander soort
wat stevig stond verzompt
staat verstompt in rot naast
slap gewas in weer en wind
bewogen voor het opgetogen
voederdier dat verveelt een ei
dropt bebroedt en op de vlucht
geslagen wordt door hagel
beneden peil en ver daar onder
komt na droog vallen alles weer
onder water tot leven met inzicht
dat dagen nu eenmaal verschijnen
bij 't inzien door het naar normaal
toe afgebroken licht goed vertekend
zondag 18 december 2011
zaterdag 17 december 2011
Praten tegen brugman
liep ik over gene zijde heen
toomde mateloos in gedachten
een stroom die niet te stelpen viel
zijwaarts borrelde riolen morserig
troebeler maar wervelde langzaam
weg in sluiers ontspoorde geuren
de reuk van stadsgrachten nacht
waar langs de voorkeur het bestierf
om verkwikkend dronken zwelgen
in het zwarte kabbelen en klotsen
nog een dukdalf af van sterven
Lavend en laverend graf
dat de brugwachter liet
voor wat het langzij ook was
donderdag 15 december 2011
Levensteken
tot geen levensteken er meer
van heel is en dode dingen weer
tot leven worden gebracht in weten
dat ooit in een stoffig verleden
ook zij daar eens mee verbonden
was met wat zij telkens weer
vergeten wil in haar geheugen
tot grijs en vaag een grote leugen
zondag 11 december 2011
Ontaarde langpoot
woensdag 7 december 2011
Ontheffen
samen of ik geschikt ben en nog leven mag
ik ben de lul als de blijde verwachting uitging
naar een zusje wat ik niet ben of mooier nog
wanneer mijn herseninhoud hun down maakt
schikken ze met de aborterende arts mijn lot
een levenseindje verder ben ik feudje af en
de klos geëxtraheerd uit mijn baarmoedertje
het vruchtwatertje waarin ik dreef liep zo
met een sisser af opdat mijn zusje later wel
uit het zaaddiertje van papa samensmelten mag
met mama's eitjes waarmee zij wel het aan de stok
willen hebben in het beschutte sfeer gezinsleventje
Gelukkig wanneer ik aan
de dans van afscheiden
ontsnap geboren wordt
uit mama's schoot gewoon
haar schede of desnoods
een snede in haar buik
omdat ik toch een dwars
ligger bleek bij't bevallig
ik groei onder toeziend oog goed gemutst
voor galg en rad op in de welvaartsstaat
met huid en haar tot slot in kinderschaar
van eigen vlees en bloed steeds ouder
meer ouder en langzaamaan ook minder
mans tot dementje een ventje weer
die besluitenloos weer kraaien mag
als kinderlijkje afgedreven uit m'n lot
toch streven mag naar het levenseind
sterven omdat ik niet willeloos leven wil
veel eerder al bij vol verstand getekend
voor het leven in een vast contract hoe
waar en waarom een euthanasietje mij
teamverband als laatste avondmaal
kan worden toegediend, want papa
en mama uiteraard het is volbracht
mijn kinderen hebben mij gelukkig laten gaan.
dinsdag 6 december 2011
Hoe verzetten gaat
steeds vaker achterlopen in de winter
nooit op tijd verstrijken zitten wachten
trager maar steeds gejaagder haast
komt tekort aan tijd gelegen en van pas
uit de maat te blijven lopen met wat klopt
gaat schoorvoetend vloeken beter af
tot het voorjaar door breekt in de nacht
alles op tijd loopt gewoon met opstaan
ontwaken in de maat in het verstaan
Daar
in slappe kaft gebonden iemand uit de kast komt
de dichter tot woorden uitgedrukt het leven naar zijn hand
zet en iedereen monddood maakt en zo kritiek verstomd
met dit en dat nog en misschien daarna ook nooit meer
het zijnde ziet vanuit een zwarte plek die onuitwisbaar
met hem mee groeit naar het einde tot één enkele keer
de vrees in lijn van duizend verzen uitbloeiend paar
-
L.V.
maandag 5 december 2011
De zelfdode
toen hij zichzelf te pletter reed
dat hij klaargekomen was met leven
was duidelijk uitgezaaid in z'n schoot
spartelend aanwezig als de dood
toen hij door vrouwelijk gezag betrapt
zo met de hand aan zich erbij gelapt
ze was in vuur en vlam onverwacht
de dienstplicht uit volle borst volbracht
bezwangerd van een diepste wens
vervuld en pipetteerde suf en lens
het laatste levensteken uit z'n kruis
dat zij zo gretig neemt in d'r huis
de onvolprezen vermenigvuldig lust
verwekt uit het omgekomen bewust
zijn nakomelingschap zo herrezen
verneukt uit deze kreuk bewezen
Schonen
op de vlucht geslagen
sloten hebben er ook weer
schoon genoeg van
bermbeheer
alles raakt kant noch wal
natuurvriendelijk oeverloos
gevoel is in gestrekte termen
rechtlijnig uitgedost
de vlegels rusten al weer
op één oor te drogen
in winterslaap gesust
door al het ruimen
een rietzanger klaagt
steen en been zo
uitgezwaaid in tegenzin
hoe bitterkoud de tocht
iedere watergang is opgeleverd
de dekmantels tot pulp geklepeld
voor de wintergast er rust in ziet
verdwijnt zijn rietkraag in die zin
zondag 4 december 2011
Het stonk vandaag
het denkwerk ging uit
naar instortingsgevaar
van de aarde alles stond al
klaar het gevaar was onaf-
wendbaar in een oogopslag
toch speelde men het klaar
om het nog een hele dag uit-
te stellen dus bleef de stank
nog even hangen alvorens
alles nadien verdween.
donderdag 1 december 2011
Lichtzinnig
langs de dichtgesnoeide hagen haken en ogen
daardoor heen tot littekens opengereten plekken
waar allicht nog een blik waardiger achter schuilt
twijfelwaardig in de tijd staan stillen tot taal verstomd
dan de woorden wikken in het twijggewas waar
ondoordringbaarheid in uitgelegd wordt op stenen
uitgeteld raken omdat het opvallen er niet toedoet
Cruciaal
van de verwachtingen
te smachten naar genot
zonder enig weet van lot
dat genoten daaraan
met klaarkomen zich bond
aan onverhoeds leven
een verwachting die gewekt
langgerekt de eeuwigheid
herschiep van lotgevallen
die sneuvelden bij bosjes
aan hetzelfde euvel leven
dat geconsumeerd nu een
maal niet geschonken kan
maar slechts met volle teugen
weer een nageslacht aan zich
bond met inbinden van kaf
tot op het vel vol geschreven
tekenen die als tijdgeest dienden
van het vlekkeloos bestaansrecht
dat kalm rimpelend de aandacht
trekt van vele voldongen feiten
als het ware beter geloosd
uit zelfbevrediging in onschuld
verworpen zaaddier ja dat
als oud vuil ter aarde werd
besteld en afgedragen
-------
Maar wie, zonder zonde,
zou z'n eigen vlees en bloed
willen missen?
woensdag 30 november 2011
De bodem ingeslagen
Met ontgronden diep in mijn gedachten
Zat ik weken lang met aarde in mijn handen
Maakte ik de bodem tot mijn slaapstede
Een woon voor mij alleen zo groot genoeg
Dat ik daarin was blijven steken spa voor spade
Werd ik met omkeren behept te spitten
Kwam er onverhoedse stenen tegen
Zelfs schelpenbanken op z'n zachts
Maar eenmaal gebroken zat verdiept
In wereldse zaken die ik daar verder trof
Ik was getroffen nietszeggend zelfs
Toen geborgen alles daarin gezekerd was
En er een enorme hoop restte die ik opwierp
Zonder mij daarop te vestigen zat ik in de put
dinsdag 22 november 2011
Zwijgzaam
en voel de leegte die daar schuilhoudt huishoudt zo je wilt
en bekruip eens dat gevoel wat je daar over houdt
en wees eens uitgeleefd weer in jezelf gekeerd
en kom eens thuis met waar ik woon
en wees zo eenzaam daar met mij
R
maandag 21 november 2011
Proeve van tijd
tot het weeë zacht dat kleeft
aan het gehemelte dat alles
uit een rolletje in de weet
of de smaak zeer valt
te vergeten gelijk kiespijn
met wat je missen kan
door het nog eens op
te roepen met geweten
dat niet alles te koop is
ook al ligt het uitgestald
te wachten op je lust
die ene herinnering
te laten beklijven
in het gebit dat eens
daar
stevig doorheen beet
zaterdag 19 november 2011
Kou
door hun zelf omgeven gehuld
Ze zijn als door zichzelf gegeven
in rook weer opgegaan vervlucht
Zwart als rook in al het bewegen
zijn ze door zichzelf heen verkregen
Zo zijn ze in het leven een gepaard
in al de kroon gestoken hoog geschal
Ze zijn nu eenmaal jaargetijde vaste prik
in weerwil tot elkaar onverveerd gekomen
Losl open in de mist
nog even warmte te geven
buiten hangt een deken
mist te luchten bijna tegen
regen aan druipt de boom
zijn takken schoon
van blad ontdaan
door zoveel licht
trekken de latraans
vreemde sporen
bij't te water raken
de straten zijn ijsbanen
in weerschijn van de leegte
het uitgangsleven rust
bestorven in blikken
geworpen vuil op straat
Ik schop daar tegen
echo's blijken zeer gedempt
terug te geven waar het op
afliep tegen blinde muren
een gang als velen eindigt
doodlopend in de kiem
gesmoord komt het woord in vrij veld
tot leven van ondoordringbaarheid
door een schot hagel in het wilde
weg zijn alle dromen vervlogen
de geur verschroeit de aarde
het geluk zit wat ongemakkelijk tegen
naast me met op schoot het kliekje verveling
dat bepaald volgens de weerman gister
voor vandaag weer kortzichtig leven
alsof iedereen dat niet eerder wist
vrijdag 18 november 2011
Op aarde
als gordijnstof verstikkend
om mij heen ik neem
geen licht meer waar ik
in schemer heen verblind
op vreemde gronden
aangeland in het laatste
woon waar vensters toe
niets doen vermoeden
dat ooit opgelucht hier
de lucht zacht bewegen
de ademtocht toeliet
waaraan ik mijn ogen
sloot in zachte stroom
daarvan licht bewogen
donderdag 17 november 2011
Niet thuis
ik ben niet thuis
mijn huis is niet thuis
thuis heb ik geen huis
de uithuizigheid heeft plaats gevonden
dak- en thuisloze zorgen onomwonden
dat er geen speelruimte meer in zit
daar er geen speelhuis meer in is
thuis heb ik geen huis meer
mijn huis is niet thuis meer
Ik heb niets meer in huis,
ik ben hier niet meer thuis
woensdag 16 november 2011
De nachtkijker
als de nacht is uitgeweken
valt toch lichter uit dan hij
had bedacht als nachtbraker
met het doven nog
was hij het zicht
dat nu geboden
weer volledig kwijt
dinsdag 15 november 2011
Een wijl verpozen
meer dan zijn in worden
in mist wegebbend stem
geluid van deze roepende
vervagend tegen dit
achtergronddecor
ver wegdempenden
schreden die terug
treden in hun niets
dan zwijgende zerken
in afwerend harde tijd
ik wil alleen niet zijn
dat verpletterend refrein
van neergestorte zinnen
echo's wegstervend mijn
maandag 14 november 2011
Verraadseling
maar wat en dacht
ja, hier kan ik wel
mee leven toen
bleek ik de enige
die daar zichzelf
mee kon inleven
heb ik terug gegeven
waar't mee begon
zondag 13 november 2011
Weerijs
R
zaterdag 12 november 2011
Dode in't plantsoen
een neger zo te zien die eerder al vermist
nu zomaar in verwarde toestand dobberde
een vroege wandelaar ontmoette hem daar
maar het beeld daaraan sprak hem niet aan
ze hadden hem al opgegeven toen i weer
verscheen waar men niet vanuit was gegaan
dat hij het initiatief toonde in opwaartse kracht
om niet te verslaafd aan leven weer te water
te gaan al was de navelstreng toen beter
wellicht lag het daar allemaal wel aan
vrijdag 11 november 2011
Een nacht
toen ik de dag had
afgebroken vielen
de bladeren van de bomen
verscheen aansluitend
de volle maan in een hallo
blauw overtrokken was de aarde
de ruiten in een witte waas
zagen daardoor niet
de nachtvorst komen
geheel beslagen ten ijs
een vliesdun verlangen
dat de spiegeling weerhield
stomverbaasd drongen geluiden
diep tot mij door in alle stilte
die ook aanbrak knapte hout
in lichte laaien van het vuur
dat iedereen doofde en
niemand geloofde het
verwarde hoofd
dat knikte aanstond
morgenrood en vroor
aan en bijzonder dood
donderdag 10 november 2011
Ruiken aan de regenboog
er vol van en dat luchtte op.
Reed aansluitend tweebaans,
dat zit me mee in tegenlicht
De vrachtwagens zijn prachtig
verkleurd vannacht zo onderweg.
Bij flarden worden wij onzichtbaar,
het verblindde in de tegenspraak.
Hoe of het zit stond in een vraagteken
onleesbaar vermeld op een snelweg.
Alles vastgelegd loopt de tijd tegen-
draads op de wegas weg wat mij
versteld. Dit is een ongeval
of toeval op zn minst in mist.
R
maandag 7 november 2011
't is al laat
hij vanaf de straat
bergafwaarts daar
waar geen licht
het meer toelaat
dat leven een dieptepunt kent
heeft een ieder beminnelijk mens
tot de ochtend toe weleens beleefd
dat afscheid daarvan niet vervreemd
zondag 6 november 2011
In tussentijd
dan heeft ze zonder opsmuk wallen
onder haar geloken oogleden
anders is weelderig golvend
alle kanten op een vol bos
en vol overgave ontstuimig
als de zee trekt ze dan dicht
en vlak voor mijn ogen recht
spiegelbeeldig weergeven glans
purper smaakt het onvermoeibaar
licht ontsnapt ternauwernood
aan haar uitgedoste haren
de kleur van verlokkelijk tegenlicht
dan oogt ze zilter dan ze smaakt
trekt wapperend zichzelf terug
in eb glad strand haar voorhoofd
waar eerder nog met tegenwind
een vloed van golven zich aftekenden
drijven nu op haar geloken gezicht
in kalme rustig dobberen haar dromen
aan mij voorbij terwijl ze slaapt
in een getijdenbewegelijkheid
haar ademhaling een briesje
zeewind dat nog in haar haren zit
ogen als schelpen omsloten parels
die niet gadeslaan maar altijd horen
Zekere dag
je wist het al wel dat het bestond
zowel eerder dan later was er wel
toch kon je er toen wel mee leven
het was wel al was het welletjes
om daar aan wel toe te geven
was wel een dat van onvermogen
feitelijk was je onwel in die dagen
maar nu zit er wel op en ziet het
wel zo als het is in plaats van erin
andere dagen waar over je wel hoorde
waren schaars gekleed en wel
met wat warmte omgeven opwelde
een bron van leven dat is een wel
maar nu wel op of langs of over of in
de dagen je het wel voor gezien hebt
rest je slechts een nu vaarwel
zaterdag 5 november 2011
Gat in de wereld
der zee in mij
spoelen zoveel
mensen aan
ze lijken allemaal
overdrijven ook
naamloos aan mij
voorbij met tijd
ik ben het wad
dat oeverloos
mensen neemt
voor wat ze zijn
ze zijn aan mij
voorbij gegaan
in alle gedaanten
vormen zij aan zij
daar alles mee
wat gezegd is
zijn zij een wad
in mij wat neerslaat
en begroeit raakt
met de tijd
die open haalt
in kreken vol
van pijn vergaat
Ik ben het wad
in mij gaan
alle mensen
voorbij
Dit alles onder ons gezegd
scheert een kiekendief nabij
de dijkcoupure de kale kruin
en maalt nergens meer om
nu de muizen uitgekauwd
in braakballen zijn vereend
het water dik van leven
springt zilvervlies er boven
uit roeptekens krijsen
is een kwelder gegeven
traag verzinkt de zon
in gedachten aan de kim
verschijnt oranje geel
een vergezicht
dat afdroop in duister
vrijdag 4 november 2011
Ergens ginder
in je koude kleren zitten
struikel je over een doodse stilte
trekt nauwsluitend zwart
bloedrood weg in een ondergang
in scene gezet plaatst zich een jager
die bruusk een lading afschiet
tegen een overdreven geluksvogel
zowaar een wintergast op doortocht
verloren in een oogwenk zit je
vanuit het andermaals een geloofsbelijdenis afsteken tegen een hoopvol
noodlot dat jou zojuist overkwam al was het met gemopper.
R
donderdag 3 november 2011
Zie 't maar zo
dat om de dooiedood tot leven
wordt gewekt met optekenen
tot het verval intreedt
met rasse schreden
of een lege vulpen
niets meer noteert
om deze indruk
weer te geven
R
Wat niet geneest
de blind geslagen ramen
waaruit licht ontbeert
om het gade slaan
hoe de uitgelezen tucht
weer heerst in dit
vergankelijk heden
te verstaan gegeven dit
pikt een winterkoning niet
R
Ongegrepen
alles aangevreten rest van leven vergeten tot
vergaan in het kleinst vermalen van het zijn
de keuze is het lot waarin opgesloten fijn
nog onzichtbaar op het oog iets groen
het gloor van het herrijzen moet doen
geloven en beloven wat het inhoudt
hier te zijn vergeeld vergist verstout
tot enig onuitgesproken zicht op leven
uit de grond van het hart gegeven en
daarvan te eten om het even overleven
--
R
dinsdag 1 november 2011
'k wou da'k wist
iemand was daar omgekomen
die't zelf ook niet wist
de shit van het ontbinden
alles doodgewoon afgezet
overwoekerende gedachten
of klimop hoger daar
wel aardig stond
ten val gebracht in deze noot
verkeerde grijs gekleed
mn schaduwzijde waar
ik van afgeweken raak
zo te hoop gezet naast
graven op hun juiste plaats
lichter dagen nog een korter
stond hier te verdragen
ingewikkeld prikkeldraden kroon
gespannen om de toegang
te versperren waar 'k toe toog
-
R
Het was mistig
maar zat onrustig hard een vlaag
van bewustwording spraak me aan
stomverbaasd over zoveel was ik
te midden daarvan een luisterend oor
het vroeg of laat was gaande ter plaatse
juist op tijd of feitelijk wat later schoot
een gedachte me aan met hoe het
mij vergaat het ging zo als dat gaat
moeizaam is een eenzaam bestaan
een niet te verspelen zelfverdediging
het klaarde toen de mist optrok
maar helderder werd het er niet
zondag 30 oktober 2011
De bekroning
> is de neergang dwarrelend
> nog ter aarde besteld
> prijkt de goude gloed
> van schoonheid ontdaan
> tot de laatste schaduw
> daarvan tot aarde vergaat
> in alles vervallend tegenlicht
vrijdag 28 oktober 2011
Omdat de dood niet overleven gaat
de egel is zwaar onder de indruk
terwijl hij alleen maar te rusten gaat
blijft een stekelige aangelegenheid
wanneer de ingewanden op straat
liggen voor wakend oog van lijkenpikkers
die zwarter ook aan flarden gereden
een hectometertje verder gaan
dan het gelijk van de voortrazende tijd
woensdag 26 oktober 2011
Zwarte vleugels in de lucht speelden strepen na
toen ik hoog verheven keek naar de hemel
met mijn benen van textiel uitwaaierde
zag wat martelaren lopen in hun marathon
die ze van zichzelf verloren toen ze uittraden
in deze kleine werkelijkheid in reflecterend geel
in uitgedoste zolen verloren zij hun voetsporen
en ik mijn vol verstand in schrijffout hier
aan de dijk gezette balen stro kartonnen lucht
van zonnen in de pretogen van de koe
-
R
dinsdag 25 oktober 2011
maandag 24 oktober 2011
Saprotroof
om te bezien of mij dat aansprak
't was niet,een strop,
dat ik daar niets waars trof
dan de leugen die verhaalde
dat de hoop, die ik zo naarstig zocht
gewoon ontbrak,
sinds tijden
was er geen waarheid meer hier
te bekennen het viel
me tegen dat ik van meer
steeds minder en van minder
steeds meer de echtheid zag
dat zo ontbonden rot nog
uitzicht bood op leven ik
hield het daar maar op.
R
zondag 23 oktober 2011
Muizen op sterk water rond deze tijd.
of wat geleden
ontruimde we je huis en
kwamen je weer tegen
het viel zwart wit wat tegen
hoe helder ook de coupe
zeer fijn besneden
in plastiek gegoten
de bedrevenheid
van ingekleurd
hersenweefsel bleef
het een spinsel
het zeepaard uit jonger jaren
zwom al deccenia lang
gefixeerd in polyester
't stonk ternauwernood
naar formaldehyde
dat was naast muizenissen
van je hand goed vastgelegd
de anatomie van je bestaan
een recht dat niet ontnomen
zoveel doodskopschedels schiep
waar menig boekenkast
nu mee wordt ontluistert
ik herinner mij in
een uit hout gesneden
jachttafreel waaraan
een weitas gevuld
met trofeeën zat
zag als kind nog daar
het van de hand ging
je had ook dromen
opgeslagen in fijn
gereedschap als micrometer
waarmee ik nauwkeuriger nu
op het meetvlak de gedachte
laat dat ik precies weer geef
ik doe het ook meer
omwille van het broze skelet
( De zogenaamde Abbe-fout wordt voorkomen doordat het metende gedeelte precies in lijn ligt met de te meten maat.)
zaterdag 22 oktober 2011
Buiten mezelf
zijn gewoon gebleven
en ik ben alleen
maar
weg
gegaan
zo breek je af
wat stond dat
niet zo tegen
viel voor het
was gevallen
De tijd dat alle onschuld wordt verkracht
wat breekbaar is gesloopt
(bij't verstrijken in deze tijd)
eigenhandig verwondt het
aangezicht van de onschuld
in eigen waarde aangedaan
tot speelbal is het verleden
een oude vrouw die hiervoor
beschreven staat als metafoor
verheven slachtpartij op eigen
waarde kermt er nog een kind
daarbij
http://www.zie.nl/video/algemeen/Hoogbejaarde-vrouw-verkracht-in-Amsterdam/m1ezx30f5fhp
vrijdag 21 oktober 2011
Tegen de kaalheid is niets opgewassen
tot leeg verslaan dat uitholt tot gezwam
in molm en tot pulp vermalen zinnen
die miljarden verschransen in de lust
Op leeftijd
maar iedere herinnering is alleen
voor mij voorbij terwijl hij daar
rustig onder blijft hoe ook tijd
geen vat meer op hem krijgt
ik in trager stroom steeds
sneller achter blijf zo ik herinnert
in mezelf steeds meer inkeer
maar nooit daarin vereenzelvig
donderdag 20 oktober 2011
De nooddruft
de schuifdeur door naar buiten
toe ontak daar in een behoefte
sfeer, de hunkering die was gezond
gelijk reeën die voor gaas gaan
in de beslotenheid van veiligheid
zichzelf gebonden weten in 't gevang
o lotgeval van rolstoel in het wrakke lijf
ontwaak als huurmoordenaar
uit de schoonheidsslaap om af
te maken waar het leven voorstaat
een lift die tot de hemelpoort gaat
omdat er niemand en niets tussentijds
het spoor verlaat dan omhoog
de eeuwige verhevenheid van dood
in wit gewaad daar in voorgaat.
Een vreemde gang
Gaaf, geen ruimte aan in de lucht met de bodem boven,
die daarin, wat rond, hing als verzinkt zwart gat.
.
Een put die niemand het hoofd kan bieden met wat rupsen
scharrelend daarin, en wellicht er ook toe besloten,
voor broodnodige winterrust.
Dit alles doelbewust tot wederopstanding
uit de stronthoop rijpend tot een groot koolwitje.
Vanuit de groengele harigheid van vorig jaar, popt zij in haar dromen
uit de winter van dit schraal bestaan.
Daarin toch ook de sluipende dood, die slurpend
rondwaart en haar niet toestaat,
maar voor voldongen feiten plaatst;
dat leven nu eenmaal met parasieten omgeven niet bestaat. Anders
dan het te bebroeden en door te geven aan het kroost. De kinderen
uit de gedachtegang van alleen al uitgevreten leven,
voor de moord op heel het leven dat voortkomt
uit de eieren op de boerenkool.
woensdag 19 oktober 2011
Oudzaam
dan lachrimpels in het aangezicht van de dood
krimpt trager tegen beter weten in gelaten plooien
in de rust die zij tot zich neemt gebroken door
ragfijne vitrage schimmig overspel
neem mijn vingertoppen niet serieus
die zo strelend zacht beschrijven
op de tere huid beklijven liefst
in de hoedanigheid van leven
mond op mond zeer tongbedreven vereffenend besef
dat even sprakeloos geen taal meer opgewassen is
in dulden van die ene ademloze kus vergeven in dit
verzoenend ogenblik een glimp van hartstocht uitgedreven
maandag 17 oktober 2011
Hoe naakt ook
naast me had gelegen
had je ook kunnen weten
hoe naakt ook
ik iets te verbergen had
met geen kleed omgeven
was ik geweest in leven
nooit in staat te geven
dat in dieper zin bestaat
een ongeborgen deel
wat nooit uit zichzelf
kon komen tot staan
laat staan bestaan
een naast mij
liggend deel
zondag 16 oktober 2011
zaterdag 15 oktober 2011
Els heeft de katten voor volgend jaar
heeft de mens deze dagen meer aan structuur in het hoofd dan op papier
de wilgenman komt er bekaaid af dit jaar er spelen dan ook wat
muizenstaarten
door zn restanten haar
in es
wordt veel vertrapt
dat dun wat doorgeschoten was
vandaar de zekerheid van klimop
dat nog blijft terwijl
de schouwer zijn biezen bij elkaar harkt
en de voorbijganger het laatste riet
nog gade slaat
blijkt een struweel geruimd
aan onnut hout
een opstand die spotaan uitbrak
is zo gerooid tot stoppelveld
hier klaar gezet er breekt
nog een laatste twijg en
stil staat alles opgetast
tot volgend sprokkeljaar
R
vrijdag 14 oktober 2011
Dit aanzicht
in rose aanzien van de tijd die rijst
tot lengten van dagen is geweest
in bloedrood gedrenkte vaagheid
schijnt nog licht bewogen twijg
net niet dauw berijpt het roerend
eens met weerszijde beschenen
zijn daar nachtvorst overvallen
werkelijkheid dat niets dit lot
tot wederkeren toe beweegt
anders dan een kille overgang
naar een onweeslijk andere tijd
Steeds meer
alles slaapt en ik ontwaak in
licht van blauwe schijngestalten
Venus nog een baan beschrijft
bij volle maan vervagend bleek
de nachtwake een licht verblijf
van ademfris gestalte neem ik
mezelf opgelost van vragen
de vervluchtiging in't verdagen.
woensdag 12 oktober 2011
Bij klaarlichte nacht
daarvan heeft het
de blauwe schijn
daaraan gegeven
dat mijn schaduw
zich scherp aftekent
zo afrekent met m'n
geweten krimpend
zwicht in nevel
van het overspel
waarin koelte daar
ik mee beweeg
Volhoopvol
zo heb ik dan ook gedaan
een hoop aan de kant gezet
wat hoop gegeven en ook gelaten
er lag een puinhoop aan
ten grondslag hoopgevend
aan elkaar met wanhoop
voor zegen bleek een hoop
leven een hopeloze zaak
dinsdag 11 oktober 2011
Tegenstrijdig
in mijn gevaren
die vroeg mij
nog hoe of ik
stond ik was
met stomheid
daardoor geslagen
heb het daar
maar bij gelaten
Er was een man
in mij ervaren
waardoor ik
vele jaren later
nog de vermoorde
onschuld speelde
toen zich allang
verveelde met wat
hij vond en naliet
met mij
ik heb de man in mij
begraven en zelfs
nog een oorkonde
aan bijgedragen
om te ervaren
hoe of dat stond
zondag 9 oktober 2011
Schoonschrift
inktvlek in mn eigen schoonschrift
wormstekerige oogappel tot de pit
het kaf dat van het koren is geschift
een rijper tijd dat in't fruit tot rot
aanzet in schil van zichzelf kapot
de kiem is waaruit terloops uitbot
toch eerst maar op de kou verzot
R
Ik heb me langzaam afgesloten
maar zonder wikken of wegen gegaan
wat lasten zijn heeft allemaal afgedaan
bij opkomend tij aflandige wind en zon
in mijn gezicht net doorbrak dat ik begon
zaterdag 8 oktober 2011
Dromen
ergens zeg een blad
zijde of honderd
dunne ingebonden
papieren vervuld van mij
zonder ooit er één woord
met de hand geschreven
daarin verstomd liggen
had ik maar één ronding
met tong die zong
een raking kunnen krijgen
ik zou ze uit die mond kussen
tot klanken keuren tot zinnen
die ik daarin hervond
van lippen afgesproken
wat ooit uit mij verstomd
Dit is van tweede orde
neerslag op 't eerste gezicht
regenbogen buigen af
licht breekt ik wacht
af als de nacht
de wolkbreuk
wordt hiermee gedeeld
het scheelt dat ergens
de zon weer schijnt
al is dat voor even
valt er wel genoeg
al valt dat ook
weer tegen
Man met naald
brak en in de goot her
vond in koor de man
zijn draad van't verhaal
waarna hij verder is
gegaan met aan
eenrijgen van't bestaan
donderdag 6 oktober 2011
Het oorkonde
in het oog springt
gelijk een aan rozendoornen
opengehaalde dag
die dieprood nog
verzonken lag te wachten
in een ochtendbries
vanuit de nacht
er sprak een oorkonde
uit het gebeente
de wilgentenen kromden er tegen
dat het zo licht opspeelde
toen het brak
sprak de knot me aan
hoe of het stond zo afgekapt
in dit bestaan toch
zo vergankelijk rot
met lettergrepen
aan een gebonden
een mand werd
vol fruit geoogst
te luister neergezet
Het groter voorkomen
spelen met gedachten
nooit tot uitvoer komen
is dat meer dan goed
genoeg tot overwegen
leven dat je overkomt
gewoon voorkomen
meer niet dan dat
R
Ik wist dat i ging
woensdag 5 oktober 2011
't is schier onmogelijk hier
verankert zand tot duin op strand
een pril begin van aanwas wat je ziet
anders niet dat de zeereep verheft
tot luwte op het aanlandend gezicht
waar nog gevlucht uit weer en wind
het eens bekoorlijk naakte lijf
geborgen uitgestoven zandlichaam
niets meer dan verraad aan haar
aanwezigheid in kaal verlangen
van szomers hitte in dr schoot
geborgen kilte wat winterschuw
R
dinsdag 4 oktober 2011
Kust en keur
De zeereep leest smakelijk gelijkmatig mee.
Het tandenknarsen kan beginnen.
Terwijl het water aan de lippen van de dollende hond staat die het
klaarspeelt aan te slaan.
Een bedenkelijk vergezicht verschiet van aanzien in de verbleekte zon,
tot in dit licht de lucht klaart en gezamenlijk optrekt met de
vloedlijn.
De standhouder legt het af en trekt aan zijn stutten. Tot volgend
jaar! Een jaar waarop de zomer wel wat eerder mag beginnen met
overspelen van het verlies van de gestrande badgast.
Vanuit de ondergestoven stadsbus, die niet met de halte klopt doven
zolangzamerhand de stalkaarsen. Nabij de fel rood uitgebeten
hondsrozen die in voorbijgaan pijnlijk bottelen gaat een opengehaalde
hardloper die een bloedspoor nalaat op de goede afloop van de
getijdebeweging die in zijn oorschelp naklinkt.
maandag 3 oktober 2011
2strijd
zijn er handen
die je huid uitlezen
je uit je vel laat spreken
iedere plek een plaats
weet te geven
Vertel me eens
is er al iemand
die je omgeeft
iemand van binnen
die aan je zit
het 'smorgens bij't
ontbijt nog dat de linker
niet weet dat de rechter
heeft genomen en geveld
vertel me
is er iets
dat ik niet weet
maar voor me zie
dat je dagen zin
krijgen in iedere vezel
iedere seconde smeken
geef me wat ik verdien
terug zoals ik
heb genomen
bij't vertrek
iemand terug
kan geven
zondag 2 oktober 2011
Een zomerdag
ontwaak ik in een witte ochtend
een lucht die kleurde
de horizon rondom
er was nog niets herboren
het rijp bleek dauw
riet tot diamant
afgezette zwaarden
een nooit voltooide droom
hield de adem in van mij
een precies afgemeten tijd
volmaakte deze adempauze
`Tekort aan licht
woensdag 28 september 2011
Man en boom met aangetroffen egel.
–
dinsdag 27 september 2011
Dit huis
geen spijker ongemoeid maakt
met op z'n kop zetten van de tijd
die ongemerkt aan haar voorbij
zijn intrede deed met vlijt
tot er geen voeg meer overeind
het verband kon leggen hoe het erbij
stond om tot bouwval in te storten
als herinnering van hoop
op eigenaardige eindigheden
Geluid
zette alles daarvoor in gang tot het fijnstof van m'n wezen
opgedragen aan een jongensdroom toen de wind opstak
en er beweging zat in de lichte belijning aan de horizon
verstomde terstond in nevel gevangen mijn gelaat
aanschouwde nog ternauwernood het ontwaken
waaruit de zon voorkomt dat ik een schaduw
achter mij laat liggen die ik eerder al verloor
zondag 25 september 2011
Blaartrekkend gemoterte
na dolende bejaarden op hun asfalteermachinerien
waarover veel identiteitcrisissen zijn verteerd
tot wezenloos verhelmde zwartgeblakerde koppen
in uniforme apentrots uitgedoste merktekenen
waarin de heer in uitgelezen TomTom ogen
vierkant de wereld beziet die snijdend
van uitgelatenheid in gaswolken doorklieft
gezeten op zijn koningspaardenkracht
praalt hij met z'n garde metgezellen
in slagorde gesteld hun onderhorig doel
tot onderscheidend onvermogen
van hun verder leeg bestaansrecht op deze
aardkloot van verstierde mannelijkheid
Zo! Dadelijk.
voor later. Wanneer ik er niet meer toe doe,
blijft zodoende als herinnering in leven.
Een beeld van ik zag, of aanzag voor
een moment, dat verbleekt bleek,
zoals wel vaker voor kwam voor
het vervaagde wanneer je gaat. Het
moet wel ontbloten, blootleggen
hoe die naakte waarheid is. Alvorens
of voor-dat het daar-uit van-daan
werd weggenomen en vervloog.
Beparasiteerd negen twitterverzen
Ik had vandaag weer één die goed paste op een speld, minutienaald om precies. Alles zat goed, speelde kopje op de speld, verlijmd en wel. 1
Ik had in stereo het zo opgezet dat de vleugels nog vrijelijk fladderde wanneer ik ademhaalde van bovenaf, god was ik zo in gedachte, 2
liet leven na de dood toe in een luttel moment dat ik dit kleine knopje daarop de kop bekeek, zo klein dat het blote oog niet eens 3
wist dat het bestond. Ik was er door getroffen, geraakt, want het bestond eerder voor ik het vond, levend. Niemand wist het dat leven 4.
over het hoofd gezien, ooit was gelijk ik in wezen iets dat niet opgeprikt de dood ervoer door er zelf op uit te gaan tot steken. Parasiet 5
dat hier nu, misschien al voortgeplant, legboor voor me uitsteekt en uitlegt in gebarentaal hoe hoe stom het is om speldenknop te spelen. 6
Ik was bewogen en dacht het moet genoemd, een naam, beschreven, genoteerd, het eeuwige bestaan hierin. Maar vliesvleugelig was te nietig 7
Toen ik onverhoeds het tegen het hoofd stootte en brak tot stof geheel weer af. Mijn pen bewoog nog even tot een streepje, 8
achter deze dag dat ik vergeefs verslagen had tot datum in mijn dagboek zonder ooit te kunnen achterhalen wie voor mij daar was weggegrist 9
zaterdag 24 september 2011
Stremsel
vertrek stond al voor ogen had de schedel
al kaal gekrapt de korsten zijn nu verhalen
verwondert verwond tegen het hard aangelopen
de dag brak aan dus was het wel gedaan
vrijdag 23 september 2011
woensdag 21 september 2011
Het stad als een huis
met klagen van stramheid in benen
het geluid van darmen in straten
een oogopslag teneergeslagen
de voortstrompelende tijdgeest
weer een beest van honger
die vreest verlamd van bedelen
waaruit alle onderkomen ontbreekt
sloopt het leven
lui in het riool
met water vergiftigd
de baarmoeder uit
maandag 19 september 2011
Het was een vreemde stille avond
wolken kleurden
als aarde lucht
was zwaarder
dan verwacht
de nacht die kwam
geheel in't zwart
bedekte zwijgend
alles af dat kwam
tot zover scheen
naar later bleek
alles vrijwel anders
niets meer zoals
het was zo zoals
dinsdag 13 september 2011
Kanaalpand
met voorbij gaan het stil
staan van de polpulieren
water dat schijnt geluiden
oevers die niet bestaan
terecht zijn is een kromme
gedachte aan de andere kant
het verhaal gaat verder waar
de weg afslaat en de zon
schijnt dat te weten lood
recht uitgemeten wordt
de wind uitgelijnd in streken
terwijl de fietser ongemerkt
daar aan voorbij gaat
zwijgend in het geblader
dat voort raast over verlichte
waterwegen onaf gebroken
wat zwaar weegt
werd hier weloverwogen
ter hand genomen
-
R
zondag 11 september 2011
Ontheem
u uitwoont zoals u gaarne nog
uzelf daar ziet in tocht
van openslaande vensters
uit door kou bevangen kieren
u ervaart wat u niet bent
de afgemeten isolatiedeken
waar niets van warmte
meer tot doordringt
langzaamaan doorrot
tot iedere beschutting is geweken
en u daar dakloos in mij vertoefd
woedend buiten uzelf gekeerd
Landstreek
tot er flarden zijn bij een gedreven in stukjes rothout omwoelde
prikkeldraadpaaltjes waarin wespen knagen en koeien bij grazen
en nog meer hoornaars uit de binten van het landhuis kruipen
dat verder onbekommerd vervalt in oude in onbruik geraakte gewoonten
door tomeloze spanten van decennia verteerde aanspraken op nut
vanzelfsprekendheden die nog stilstaan bij de tijd die hier aan ten grondslag ligt
in het voorbijgaan van een stram strompelend blauwgekielde man die nog met werkelijkheidszin
behept uitlijnend met piekpaal en perk tegen de voorbijganger uitraast die alles vastlegt wat onbenoembaar steek houdt met verjaren en geen blik meerwaardig is.
zondag 28 augustus 2011
De nononses
sprak mij wel aan in die zin.
dat leek wel stomverbaasd
te zijn met andere woorden.
Zo waar en zo voldongen
als dat klonk doet niemand
mij dat na pal voor 't slapen.
alles dooft tot droom dicht,
wordt dan domweg vergeten.
R
De stille stad
loopt lichtvoetig
een man alleen
hij staat nee hij
bestaat uit louter
weergegeven stilte
daar op straat
alles gaat
aan hem voorbij
vallen de schaduwen
achter hem de dag in
niemand later nog
is zich bewust van hem
hij vergaat trager
in't licht van ontslapen
zaterdag 27 augustus 2011
Ik was wat
toen door de regen heen
een schooltje spreeuwen
kwam aanstromen
ik zag bellenblazen op de weg
met zekere aandrang ging ik
over de geploegde aarde droomde
ik van koolwitjes nabij de havenmond
en verstomde terstond toen
verder zwart voor ogen ik
steenkolen aanzag daarvoor
brak alles op en ging tot aan
de horizon verschijnen
Wel verteerd te verstaan
uit een laffe droom
nachten opgelicht
in een ander verband
leven sleept van rijp naar rot
Scherp gericht valt
de dag naar binnen
op een gebroken venster na
zit de weerwil wat verlegen
opgehoopt heet afgebrand
opnieuw weggeteerde wegen
speelt het najaar helder geel
te weten werkelijkheden
donderdag 25 augustus 2011
woensdag 24 augustus 2011
Alles staat zoals het is in het gelid, te wreed
om te bevriezen op de gevoelige plaat.
Kinderen als kauwtjes scholen weer samen.
De wegslak klinkt als malse drop smakelijk
wanneer ik er over ga. Zo ook de veldmuis,
heinde ver ontstolen spuit ze ingewanden
spanning uit.
De dode mug verdrinkt in't strottenhoofd
wat mij sprakeloos laat. Dansend over
kinderkopjes stuiter ik door de nevel
naar het volle licht. Dit is de dag waarop ik sta.
Gewoon versteld, van wat beweegt tot leven
is geweest. Een vlinderslag bij heldere hemel,
een vallend blad dat kringen nalaat. De flinter
dunne erfenis van alles even.
dinsdag 23 augustus 2011
Het is zo als je had
verknipt
zinnen
worden
woorden
nooit tot
of ooit
toch of
toch niet
het is zo
ja zo is't
zo't zal
zijn
maandag 22 augustus 2011
Het Delfzijl
liep dwars door alles
heen en weer
er kwam een man
mijn evenbeeld
had drankprobleem
sprak mij aan
een mondvol
tanden op z'n minst
hoe hoog water
kwam las ik daar
er zaten vrouwen
op een terras
analoog heb ik
ze vastgelegd
de zee kabbelde
op de achtergrond
de leegstand
was mijn domein
geheugensteuntje
onder 't schedeldak
ik bood weerstand
in een oude loods
prachtige spanten
alweer straalbezopen
twee kerels aan't eind
maandag was ontzet
er dwaalde licht op
straat was niets
dan ik en daar
mezelf een paar
spiegelend sprekend
de kade brak mij
op de waterlijn af
zaterdag 20 augustus 2011
Tijdgeest
uit de tijd gehaald
't klopt al langer niet
met de realiteit
erger nog het liep
ver achter bij
de werkelijkheid
stond stil bij
iedere rariteit
stokte tot slot
dat toen bleek
er geen tijd meer
was verstreken
tussen toen en thans
dat iedereen wist
(ze hadden er iets in los gemaakt
dat niet meer vast wou zitten toen
het brak vandaar uit is die onrust toen
gekomen die alles maar heeft weggehaald)
vrijdag 19 augustus 2011
Ogenblik
dit ogenblik dat voor de eeuwigheid op gaat
volledig uitgesleten regels als vloerbedekking
in een verder hol verblijf
waarin de kunst uiteengezet
in verdacht veel onbescheven wanden van ruimten zonder dak boven mn
hoofd
zoek beschutting tegen deze heilloze kreten daarop het kateter van het
leven
en niemand iets meer van paradijzelijkheid begrijpt
R
woensdag 17 augustus 2011
Onverzaagd
dichtgeslibte zandbak waarover water heerst en lucht een spelletje
ademhalen speelt met andere elementen....
R
Dar gaan ze
rijp bestoven op hun vlucht
de korf hun juk en lot tot overleven
smelt in wat was de raten samen
van hun vrij en zeer gebonden zijn
werksters voor 't leven op hemelend
gerief van najaarsframbozen zoet
in bijna bovenmenselijk geloven
aan elkaar in bloem naar bloem
geloven in elkaar hoe vruchtbaar
ook die enkele dar daargelaten
zij veroordeeld zijn voor't bestaan
-
R
Ervan- tussenuit
iemand heeft daar wat ontstolen
wat van mij was
ik sprak die nacht
gebarentaal
mijn woorden waren mij ontvreemd
ik had daar geen woorden meer voor
mijn interieur is daarbij verwoest
droomde dat zo leeggehaald
ik wel weer de ruimte had
die ik ooit had ingenomen
maar daar verslikte ik me in
een bittere pil
ze hebben alles meegenomen
zelfs waar ik anders
met lege handen bijstond
stond ik nu wat onthand bij
weg te dromen
in een ondenkbare ruimte
ik had daarin een vers gesloten
wanden uit muren lucht opgetrokken
ademden daardoor alles heen
maar leeggehaald is daar nu niets
niets van over dan een vervlogen
opgedroogde woordenstroom:
(geannoteerd tijdens de inbraak
was één couplet me bijgebleven
waar ik voorstond)
De maan verlicht
een landschap
dat uit louter
wolken bestaat
ik loop daardoor
in regenboog blauw
gebogen banen voort
zie ademloos eender
nacht verschuiven
naar een verre horizon
ik verdwaal in licht
en droom mij dit
landschap voor eeuwig
dat opgelost zal zijn
in mijn wereld vol van
overdrijvend verlangen
en ik droom mij
een landschap
waar ik traag
in verander
ik droom mij
dat ik op ga
in de maan
-
R
Wat uit de achtergrond
het zijn de dingen
om mij heen
gewikkeld ingewikkeld
lees ik ze een voor een
de een komt naar voren
steekt van wal in woorden
die ik lezen zal ik lees mee
het is de achtergrond
die vragen zal
of ik zo op de voorgrond
sta en antwoord nee
ik dring mij niet op
Weet alleen dat wat
te wachten staat zal wachten
tot ik het ontmoeten zal
het komt uit dingen voor't
die ik alleen alleen ik versta
Ik schets woorden
Wat dan nog
En was er nog iets?
Nee, en was genoeg.
Dat is dan twee letters.
Alstublieft.
U kunt afrekenen?
Nee, dat ken ik niet.
Ik kan dat afrekenen onmogelijk.
Laat staan, ooit van gehoord.
Waarmee ik zeggen wil,
dat de laatste acht regels
ook zonder kunnen.
maandag 15 augustus 2011
In zichzelf gekeerd
met z'n handen op zijn rug
niets meer
met z'n fel gekleurde sokken
sloft hij nogwel
de vooruitgang tegemoet
al verlies je daardoor
wel wat traanvocht
uit z'n oog
omdat hij wist
opdat hij wist
omdat hij had
geweten hij wist
en schreit voort
zaterdag 13 augustus 2011
Van bovenaf vandaar
een vrouw die in scheiding haar kleur verraad
Een nieuwe haring die langzamerhand in kruis vreemd gaat
Een vent die alles van bovenaf gade slaat
De kauw die friet raapt en er niet bij stilstaat
De martini die in falset de wereld van twaalf uur verslaat
Niets een op een
verloren staat maakt sprekend een verzwolgen indruk en doet me aan
nagelaten sporen afvallig dauw van bijna berijpte bladeren doet vermoeden
er was winterkou aan voorbij gegaan maar de dag mist niets aan warmte
vandaag ben ik de man van deze tijd uitstekend toebedeeld met oorsmeer
vanuit de reclamefolders doen de Hema en gelijktijdig de Ikea me aan
de wegen daarnaar leiden over gebaande paden nog niemand is
alles wordt maar er heerst nog diepte in de slapende rust
de zon heeft zich fraai afgezet tegen het einder waarop ook de Eemshaven rust
alles kabbelt aan of komt benepen boven drijven gelijktijdig met het oplossen daarvan
de zweem van 't ware leven heerst in jubelend gezang van opkrijsende kraaien
het kerkhof verguld van vele oude kastanjes spreekt daarover in grafzerken me aan
het coma van de nacht wordt wreed verstoord ik aanschouwelijk naakt
dat langs raast in een vrachtwagen combinatie de vrouw daarop grimlacht me aan
haar geschoren benen zijn gephotoshopt haast plastiek gelijk het dekzeil
waarop zij dromend ligt te kreunen in het wapperen van de kilte uit d'r schoot
het is begeerte die de man maakt in voorts stilstaande beeltenissen van een tijdgeest
die sprekend uit de bilboards knalt over driemaal vijf gezegend leven in de hoorn des overvloeds
ooit was ook dat land genezen van god en wemelde het van zwermen zedenpreken
uitgesproken door een herdersstam die eeuwige grazig brede jachttafrelen tekenden
op de achterhand van hongersdood
doe mij dit aan doe me dit aan doe me aan dat ik leedwezen gelijk de wereld me aandoet trekken van het lot dat zoveel mensen sterven in genot.
vrijdag 12 augustus 2011
donderdag 11 augustus 2011
Bakkie
omdat hij dacht dat daar de eeuwigheid uit sprak
golflengten lang kroop de ether aan hem voorbij
tot alles doofde wat daar uit voort kwam
hij had geen weet van de beweging
hoe de wind stil was gaan liggen
op een uitgevouwen blad
dat sprak voor zich zonder enige beweging
hoe onbeschreven of dit was
toen de wolken de maan verfraaide
in dorstlessende lichtbeelden
van de schoonheid die daar uitsprak
dat de aarde was ingenomen
door een wereldvreemde taal.
woensdag 10 augustus 2011
Laat de glazen helder
wanneer je uitgekeken bent,
vind je maar op één plaats terug.
Wanneer de glazen klinken
hoor helder hoe de tijd tikt
tussen, (wanneer jij?), dit
punt bereikt wat je bent.
Wat je bent vergeten kun niet
terug vinden op de plaatsen die je kent.
dinsdag 9 augustus 2011
Uit mijn hoofd
achteruit waar donkere wolken samen doorpakken waarin ik regen herken
groeit het boven mijn voorhoofd tot witte donderkoppen heller veel
helderder dan ik droom komen ze uit of lossen op of in wat ik had
uitstaan toen gedichten uit de speaker klonken
R
maandag 8 augustus 2011
Onbezonnen bloemhoofd
leesblind het begoniahoofd
te spelen in een opwelling
van een rood zinnenbeeld
zondag 7 augustus 2011
Er is in alle openheid
wordt in de bocht breed uitgelegd
zonder dat de weg gewezen
heeft alles hier het bij 't rechte end
verschiet de leegte opgeruimd
een horizon voor zover groen niet
verschoten wordt tot daarop 't oog
toereikend graanoogst bij tegenwind
Levensvatbaar
al weet je nog niet wat
is vatbaarheid niet je dat
schept geen verwachting
noch op hoop gevestigd
vals wat simpel was
zaterdag 6 augustus 2011
Van horen zien en zwijgen
op tast uit fijnste hout gesneden de huid
gevormd tot snedig vorm dat beeldt
de eenheid in drieledig zijn van kern
en spint versneden deel waar ik in leef
-
R
Het zal me aan de reet roest
alles mocht niets moest iedereen wou
hou van mij stond ook daarbij wat
hulpbehoevend aan de kant
ik dacht eerst nog duivels
het had 666 moeten zijn
lekker geilen op een platte tiet
niks verdriet van 555 gewoon
een neukeratief achteraf
zwarte mokkels merg op been
hongerdood als aperitief
naast de moderne mens
die sexspeciaal voor de inhoud
gaat ook over lijken bikkelhard
ik las het vijgenblaadje achteraf
toen iedereen bevelkt enal
ermee klaar gekomen was
vrijdag 5 augustus 2011
donderdag 4 augustus 2011
Voorwaar het houden
voor deelgenoten moet je goed gebekt
in boerenzwaluwwoordjes vliegen
je laten doorklinken als in riet
het voorhoofd strijklicht heffen
durven kijken door facetogen
om alles intezien ja dan ben je
te kussen op overal
met schaamrode lippen
die vochtig niets nalaten
met ten strijde trekken
in het geurspoor
dat liefde in je oor zingt
van wijdse gebarentaal
tot verstilde engten
van een afgerond verhaal
woensdag 3 augustus 2011
Zo recht door zee
zo gekanaliseerd niets zien zitten is het hier
zittend op een kruispunt slaat alles af
links rechts rechts links niets recht door
zee alles weg van een wegenplan neemt
de ruimte in die afgestaan is aan leegte
er vliegen verwensingen over en weer
over de kraag die riet fileert in dit licht
verbleekt bleek naderhand stil te staan...
-
R
dinsdag 2 augustus 2011
De verboden toegang
een binnenstebuiten
gekeerd opgebaard
opgedist gegeven
maandag 1 augustus 2011
Ze
een zucht van verlichting komt daar
uit voort ze gaat voor't schemer uit
neemt afstand van 't nachtelijk decor
als afscheid legt ze haar oor te luister
in de warmte van haar schoot
vandaar heeft zij de toon gezet
wat onverlet nu leven schenkt
in lust voor heel 't aards volmaakte
zinnebeeld dat uit de schaduw rees
zondag 31 juli 2011
Spleet je?
tot staart verheven heft zij daar gestrekt
haar poedelnaakte rug recht en terecht
staan glaasjes afgewerkt in't gelid gesteld
naast mobiel pak met peuken en water
geflest wordt zij het lekkerst afgewerkt
alweer een date die't met haar deed
het meisje is een slodervosje dat je 't weet
slonsje snolletje zonder dat 't 'r speet
trekt ze haar scheur open tot 'n spleet
spaarvarkentje wassen ze is weer gereed
zit ze niet zo lekker in't vlees dat afgedankt
haar wordt voorgeschoteld opgerekt en afgewerkt
klaar is kees met leed van weer'n oost europees
Moeten missen
dat slapen bij't verlaten
dat telkens weer ontstaan
dat weer weet hebben
dat van eerder overtallig
dat van dagen en vergeten
ja dat doen telkens weer
R
Onwaardige vlam
geen vat heeft op het dorre loof
nog slechts tot opvonken in leven
smeult intens tot gloeirest zwarte vegen
R
zaterdag 30 juli 2011
In dit voorbijgaan
in het voorbijgaan viel ik daarop gewoon gedeeld
belang gebroken in tweeën bleef ik daar staan
het was geen gezicht mezelf in te zien met wie
ik was zo anders om mezelf verlegen hiermee
sprak iemand mij tegen en niemand mij meer aan
dan wie dan ook wist ik o wist ik zo wis ik waar
ik wis ik die mij wist om wat ik wist uit het verleden
gelijk met wissen geweten ook missen mist in 't mistig heden