scheert een kiekendief nabij
de dijkcoupure de kale kruin
en maalt nergens meer om
nu de muizen uitgekauwd
in braakballen zijn vereend
het water dik van leven
springt zilvervlies er boven
uit roeptekens krijsen
is een kwelder gegeven
traag verzinkt de zon
in gedachten aan de kim
verschijnt oranje geel
een vergezicht
dat afdroop in duister