zondag 31 juli 2011

Spleet je?

Haar haar samen geknepen achter haar
tot staart verheven heft zij daar gestrekt
haar poedelnaakte rug recht en terecht
staan glaasjes afgewerkt in't gelid gesteld
naast mobiel pak met peuken en water
geflest wordt zij het lekkerst afgewerkt

alweer een date die't met haar deed
het meisje is een slodervosje dat je 't weet
slonsje snolletje zonder dat 't 'r speet
trekt ze haar scheur open tot 'n spleet
spaarvarkentje wassen ze is weer gereed
zit ze niet zo lekker in't vlees dat afgedankt
haar wordt voorgeschoteld opgerekt en afgewerkt
klaar is kees met leed van weer'n oost europees

Telkens

alsof op de hoede of de loer
van draaien of verdraaien
woorden zijn slechts woorden
zo gaan in de herhaling
zo gaat het zo vergaat het
het lege windloze bestaan
telkens iedere beweging
stil blijft stil blijft staan
-
R

Moeten missen

dat treffen bij't ontwaken
dat slapen bij't verlaten
dat telkens weer ontstaan
dat weer weet hebben
dat van eerder overtallig
dat van dagen en vergeten
ja dat doen telkens weer

R

Intens

Wat in mij omgaat
gaat niet om mij
maar van bijvallen
dat bij toeval wegvalt
een bodem van bestaan
hoe hard ook omdat
op dat zachte vallen
dat te moeten missen
-
R

Onwaardige vlam

Bij iedere aanwakkering dooft
geen vat heeft op het dorre loof
nog slechts tot opvonken in leven
smeult intens tot gloeirest zwarte vegen

R

zaterdag 30 juli 2011

In dit voorbijgaan

Niemand sprak mij tegen iemand sprak mij aan
in het voorbijgaan viel ik daarop gewoon gedeeld
belang gebroken in tweeën bleef ik daar staan
het was geen gezicht mezelf in te zien met wie
ik was zo anders om mezelf verlegen hiermee
sprak iemand mij tegen en niemand mij meer aan

dan wie dan ook wist ik o wist ik zo wis ik waar
ik wis ik die mij wist om wat ik wist uit het verleden
gelijk met wissen geweten ook missen mist in 't mistig heden

Het pastinaak

Over Rottum naar Betlehem
kronkelend door het vlakke land
klautert de weg tegen de terp op
komt spitsvondig de kerk tegemoet

waar tergoedertrouw het woord
gesproken werd in maagdelijk groen
daar ingeklemd tussen pastinaak
heb zwaluwen knarstandend
in de wielkasten verdwenen

met schaapachtig gemak
dreef het slachtvee af
in de eendenkroosplas

ben met verpletterende
indruk van egels daargelaten
het verlangen door me heen
zelfs wanneer de zon ontbreekt
zo over Stitswerd wijder gegaan 

Gouden tijden lopen breeduit

Er werd een moeder van beticht
in die zin telepathisch
haar dochtertje te zien
in een afluisterschandaaltje
de persen vielen de schellen van de ogen
toen de nieuwe wereld omviel

Er werden kogels rondgefloten
als dode mussen afgeschoten
vielen kinderen uit de lucht
toen Noorwegen haar onschuld verloor

Er was een verdronken stemband
uitverkoren in een vroege dode zang
nog nooit hadden liedjes zo koud geklonken
dan in de freerecordshop om de hoek
Er was vreemd beurs geluid te horen
dat alles ontkende van de gouden tijd
geld ontwaarde bij de vleet dat scheelde
maar verder bleef het foute kapitaal gewoon

Er werd een kinderke geboren dat bleek
veel later gewoon een hoertje gewoon te koop
iemand riep het is een schande van de legenden
dat door uithongeren mensen sterven uit pure hoop
met geldelijke drang alles kan worden bestreden

Er werd gefluisterd over aanhoudende dooi
dat alles wel weer zal onderlopen wat nu nog droog
achter de oren de gesteven boord verruild voor gestreken
spijkerbroeken waar nog steeds genageld goed vertoeft
en nog een ander riep dat T shirt is een godsteken aan de wand

Er werd gelachen en gevreeën en men hield maar niet op
Er doodgewoon van te blijven leven 

-
R

vrijdag 29 juli 2011

Uitgeholde grond

De aarde wordt gestut
met ijzer draden omwoelde mortelpalen
waar geen worm meer zijn draai in vindt
luchten ventilatoren de ruimen op tolheffend
wordt de mobilist getild met in opslag nemen
van zijn verslavend stuur uit handen geven
alles giert bodemloos over gepolijste banen
naar een vak dat bij hem past doelloos
glijden gedurende de wachtstand
de begerige ogen door de bezeten glazen
van de vensters van de lust van de zucht
van de lodderzatte lome dromen die vervuld
in boodschappen tassen vol weer
naar onder worden gedragen in het slijk
van de aarde waar alles en iedereen wordt getild
klinkt verheven uit het rookkanaal de afgestemde zender
dat bij het vallen de zenders iedereen wordt opgelicht

verder achteruitgeholde-grond

woensdag 27 juli 2011

Licht opgewonden

Ik spoelde de draad van het verhaal terug
zag door de mazen heen het te licht weer
in die gesponnen werkelijkheid daarin
bedacht me een moment voor teweergesteld
ik weer verblind in ogenschijnlijk heden
mezelf uit het oog verloor in wederkerig zijn
dit verdichte web teloor gaan in die zin
-
R

Genaaidheid

Banaal genoeg dacht ik
Een mens behoeft geen moslim
Nee beter nog niet afvallig
Àchter alles aan te rennen
Laat staan het ermee te laten zitten
In taal noch in de tegenspoed daarin

maandag 25 juli 2011

Geroep

meeuwen over de bloemenzee
tegen huizenhoge leegte
valt niet op te schreeuwen

anders dan met lede ogen
is er geen water tegen
opgewassen over de vlakte
der goden welt doodse stilte
-
R

Lichte zijde

't is hel zo verweven licht
gesponnen in dit cocon
de draad van 't verhaal
te moeten verliezen
waaraan zoveel afhing
't was een web van dingen
onontwarbaar strak verlamt
te ingewikkelt om te beginnen
verstikt gesmoord de lust
daarin dit onbegonnen werk
te zien versterven nee niet dood
maar hopeloos verstrikt te zien
hoe in ieder facet een glimp
tot duizendvoudig gadeslaan
aanzet in de lijnen die't schetst
-
R

zondag 24 juli 2011

oOrVeRdOvEnD

de ruiten rinkelde een telefoon 
ging er liep een man mee 
op straat veranderde de wereld 
veranderde met wat kunstmest 
op het oog alsof er een stilte 
sneuvelde vielen er mensen 
om iemand beleed nog wat 
niemand begreep nog wat toen 
tot slot  met naar links rechts 
weer links kijken
veilig oversteken van verwijten week
men het zwijgen het er toe deed 

--
R
Een rood kruis neemt 
een andere wending 
aan in het verhaal 

vrijdag 22 juli 2011

De braak

Klaprozen kiekendieven
scholen spreeuwen trekken
lering uit koren

R

Ana-loog toen ik zei da'k effe 'n kiekje ging moaken

woensdag 20 juli 2011

Arm

Hij heeft geen cent te makken
maar loopt over zenegroen
gebroken takken penningkruid
te vertrappen op goed gelukkig


R

Date

Vrouw fris
Man biertje
Met wat er
Uitsprak samen
Bitter garnituurtje
Vanzelfsprekend

R

Moeder

Aangeboren huisvlijt een levenlang afleren
om tot slot mij met kantklosjes liet zitten
naast een borduurkussen op je wang
met schering en inslag haken en ogen
garen spinnen was een tour
uit godsdienstige overwegingen
zo ook blokfluitspelend kinderen verwekken
om nu eindelijk volwassen droog achter de oren
in het leven te staan een kunstwerk was
als alle kiezels in beton verankeren
op de voetenpaadjes naar je vakantiehuisje

dat als tweede huid in Speulderbos bijeen gesprokkeld was
een huid dat als doodskleed je gegoten werd omsloot
met zwarte plekjes de angst dat vergiffenis niet toereikend was
voorbij je graf toch die kerkelijke zegen mee kreeg met zielenrust
in woorden eenvoudig te verstrekken in daden wel eens straf

immer in zonden ontvangen blijf je trouw aan de geboorte
dat verwekken onzedig lekker schunnig kinderen opleverde
die geloof ik niet meer zijn wat je ervan had verwacht
maar gelukkig is kennis van goed en kwaad
niet alleen appels met peren vergelijken tegenwoordig
bleven je handen onzichtbaar straf troosten maar milder toch

Vader

Uit hout en een stuk gesneden oorlogsverleden
dat nooit te sprake kwam en ongeneeslijk ziek in een kp* paspoortje lag
te koekeloeren
zijn handen hadden kneepjes van een vak,
ambachtelijk bijna kon hij kindjes glas blazen
gelijk de kolfjes naar zijn hand
zo bespeelde hij in die zin met muizenleventjes
raddraaiend op laboratoriumschaal in later jaren
met in witte stofjas gehulde vragen van medische of andere aard
van leer was hij rechtschapen en in die aard gelovig ook
niets mocht of moet gevraagd beleden worden
vooral zonden leden daar nogal eens aan
pensioengerechtig was een onlosmakelijk deel
dat via fiets solex automobiel verkregen
met jaarlijks vroeg op weg en laat thuis
door op en neer te rijden
het leven versnelde meer en meer met tv kijken
hij vertraagde langzaam aan terwijl ik zijn kop vast hield
hij de steel en de pijp aan Maarten gaf in goede handen
naar ik meen er op vertrouwend
dat de kerk geen windeieren heeft gelegd

*verzet

dinsdag 19 juli 2011

Ik wou

Dat ik twee slakjes was
parend op de hoop
d'rin d'ruit
d'r uit d'r in
langzaam
zeker is
de daad
van twee
bij twee
vermenigvuldigt
vier van ons
genot in samen
zijn wij zoveel
uren met mekaar
uren kunnen dat
uren duren zo ik
twee slakjes was

Van de ene op de andere lach

bemerkte ik tijdens het boodschappen doen iets verdachts;
ik had me zojuist bekocht in die zin:
het leed geen twijfel zo vermaledijd als dat klonk.
In gebroken, lettergrepen, werd ik inbegrepen tot
lotgeval tussen het ontfutselde, ook de gesneuvelde
zaken, waar geen woorden meer voor waren. Daar
lagen alle uitgesproken gedachten in gruzelementen.
Iemand brak z'n nek daarover, een ander z'n tong.
Geheel verloren sloeg ik de boel gade, een slagveld
van verderf en verdorven zinnen in het leven. Nu lijken
uit een stuk gesneden vlees noch vis, dat rottend stinkt
in onuitgesproken uitputtende begrippen van bekocht
zijn, zonder opgelicht gevoel getild te worden;
bij't leven dat me hierdoor toch ontglipt. Ik zwem in
woordenstromen rond die watervalletjes spelen
rond de tongval die speekselklieren die overvloedig
vocht afscheidde in de strijdlust die ik op gaf. ik leidde
immers al, afgezet en uitgeteld een afgerond bestaan.

Van't oude hout

De een jaarsloot
de hiel gelicht
van 't oude hout

gescheurd trekt
wortel in water
wordt gepoot

in aarde
tot afdracht
van de rijke oogst
op vreemde grond

Praat met me overheersende windrichtingen

Maak me weg
wijs over goed
ontworpen sloten
over recht door
sneden haaks
daarop gelegen
desnoods tegen
maar spreek me
van maakbaarheid

Vanzelf bedachte
landschappen
desnoods m'n jeugd
maar praat met me

over hoe ik opgroeide
of over mn natuur
over wilgentenen
over buigzaam lijden
over tomeloosheid
overdreven over
over opschieten
over goede gronden
over goed gedijen
of als het moet ook
over de dood
dat in riet woont

overschreeuw me
desnoods maar
spreek daar over
over rechtlijnigheid
over mn weg daarin
eindeloos gestrekt
van begin tot eind
ik woon daarin
woon daaruit

Stilte daagt

Het is gewoon te zien
het blauw dat ergens naar neigt
iets dat is van de waterpartij
er wordt gestemd, née eenstemmig
was het niet na verluidt teveel
de kakefonie van horen en zien
die hier verging er heerst door alle rust een schrikbeeld hier dat
ooit de witte schimmel verrijst met verrekt veel geldeljk gewin in het
geweer treedt tegen de wil om te koesteren in alle rust wat
doodzwijgen betreft
-
De angst zit er goed in dat ook hier het tuig met beurs verschijnt en
alles verpest wat ooglijk is.

R

maandag 18 juli 2011

Ik heb gesproken

Alles is vol
van leven
de bloemen
evenzo de steen
die berg
het water
alles is
met leven
vervult

hou niet de steen
voor dood hij leeft
die boom daar
aan't einde
van de laan
ik heb daar
vanavond nog
mee gesproken

het huis is levend
het is iemand
met vele dingen
die mij verstaan
In de nacht mij
gade slaan verstaan
zij moet met elkaar
spreken juist zo
als wij zonder zien
de bomen de stenen
de bergen het water

niet in woorden
is de taal daarin
gesproken maar
de trilling die staat
wanneer alles zwijgt
te luister in alles
in verbinding
alles met elkaar.
-
R

Gekrulde zinnen

DE THEORIE

~voor mij stel ik~
de profane ikheid
heeft zielenrust

het samenlevingscontract met de wereld
zo klaar en vol
onwetendheid
je bent je niet
bewust
neemt niets
waar
noch ziet
wie naar je staart
je bent slechts
een verhaal
dat niemand
leest
~je bent jezelf~
zoals je nooit anders
bent geweest
een geest van vlees
dat alleen maar
vleesloos leeft
een lichaam dat niets
waarneemt
of geeft of alles
weer vergeet

wat dan rest
wat is de vrijheid
die je vreest
waarvan jij bent
vervreemd(?)
je bent waarheid
noch
bedrog je bent
leugen noch
geheugen
~je bent een recht~
van spreken
een geweten
dat zo
onvergelijkbaar
leeft
een samenwerking
uit één bron
vervat
je bent ethisch
verwoordt
verantwoordt
een ankerpunt

zondag 17 juli 2011

Onder constructie

Schuurmachientje?

Voortgedreven

Wolken maken wolken
overdreven opgejaagd
jagen zei't zij aan zij
voort volschapen voldongen
wolken makende wolken
tot hemels blauw tafereel
--
R

Reisdagen

En dan struinen ze met hun hemellichamen
in wolkendicht verlangen de aardkorst af
om te krabben op de plekken waar die open lag
of nog ontbloot van enige verlangen wat werd
aanschouwt als laatste plek om uit te komen
dat er niets meer valt te verlangen met de jetlack
dan de tijd dat alles nog een aanraakbare naam droeg
waar je om vroeg en wist wat het betekende
wanneer je het zoek was kwijt raakte onderweg
toen het vervloog als schim ingebeeld
uit gewiste pagina's die reclameerde
over de ontspanning en de ontsnapping
uit de aarde waarop alles afspeelt
dat eens opwond
maar thans verveelt met raken

zaterdag 16 juli 2011

Vissersbeeltenis van Ma yuan


Visser van ma yuan
onder wolken vogels varen
onder golven vliegen vissen
maar daartussen rust de visser
golven worden hoge wolken
wolken worden hoge golven
maar intussen rust de visser
(Lucebert)



Tussen de 
porseleinen hardheid
op zelfgekant bestaan hout 
tafelrand rust de visser bevrijdt
uitgesneden los van lichaam 
in de vissen onder bewolkte 
indrukken bevangen van zijn tak





--
R


Teaparty


het heeft er alle schijn 
van dat de rose bril 
de werkelijkheid vertekend
 tijdens uitgelezen 
momenten dat geneugten 
van de teaparty 
op de keper worden
 bekeken  hun waarheid 
is een banaal gegeven.

Braakland


Niets wordt hier te luister gelegd
of zelfs maar daaraan ten grondslag

niet zelfs niets wat er ter zwijgen toedoet
doet niet terzake op deze akkeren
als door kilte overmand het lege land
door braken wintervoeder verschaft
R

Hij die't wel voor gezien houdt

Hij die't wel voor gezien
houdt hield het niet meer

uit te leven is een feest
dat met niemand valt
te delen daar zit hij mee
laat staan te weten hoe

te vergeven wat is
vergeven zonder nemen
te weten dat ontvangen
schuldig is aan een ander

te zien valt hoe tegen is
dat niet meevalt in te leven
te horen bij het ongehoorde
dat zichzelf stom verklaard

te luister gezet bij 't ontluisteren

waar een mens nog
waar een man nog
waar een vrouw nog
waar een kind nog

waar toch toe
waar toe toch

vrijdag 15 juli 2011

Gedichten


Lezen in zwart wit
 regels
of daar tussen door 
tekst
gebogen onder vraag
tekens
het onbegrepen zien in letter
grepen
tot woorden samen



donderdag 14 juli 2011

van streek


Het is de buitenstaander 
in 't noorden dwalend gaat
die het licht daar ziet
het is de gesloten winkelgalerij 
vensters op de oosterstraat
het is een tekstje dar tussen 
de oren dan doorlopend
klinkt als het gedempt 
asfalt onder de voeten 
dat op de klinker uit-
gesmeerd daar zingt
het zijn de opgeblazen banden 
die hem steeds vreemder zijn
de westerling die hier verdringt 
wat er aan hem uit het verleden
aan z'n kleding kleeft dat dringt
hier zich aan hem op die ruimte
die de stilte geeft waarin hij nog
in alle rust nog naar het westen 
toe hier wel verdrinken wil 
met alles in zuiden waar hij 
tot laatst zijn laars mee lapt --
R

ik ben niet van papier!

woensdag 13 juli 2011

Waterpistool

Het doel lag recht vooruit
op straat gericht
om op te schieten
spoot het op het blote oog
een waterkanon gelijkend
in een straal vanuit
een kinderhand goed gemikt
jochie je trof het
er is nu iemand dood
een straatbeeld waarin ik woon
met strijdtonelen
van oorlogvoeren
van waaruit te herrijzen
uit de dood nog kinderspel
nagebootst op de hinkelbaan
die levenstekens achterlaat
toen een hindernisbaan
werd afgelegd in Afghanistan
een jongetje nog
heeft het afgelegd
terwijl hij nog dacht
goh zo'n spelcomputer toch
daar ga je dan als lijkzak
op transport gesteld
enkele reis op z'n retour

dinsdag 12 juli 2011

In't dorp

Waar door de jaren heimelijk de wind gaat
trekt oud en nieuw bekijks in heemkunst
voorbereid loopt traag de tijd af in beslomeren
alles is nog duurzaam in behoedzamer
iets wat je nooit alleen doet maar houdbaar
hoe eens het kind de step nu een rollator
't voor het zeggen heeft in de vooruitgang
vanuit het Warfheem terwijl de herinnering
nog achterloopt op de vrouw die overleven
verhaalt tegen haar trouw door't raam
dat tegenspreekt wat daar ter ziele is gegaan
kom je van de ene kant binnen ga je omhoog
ga je de andere kant weer neer beneden en
omgekeerd ga je onontkoombaar naar boven
het lot van wonen op een uitstekende terp

Schietwilg aan 't water

't is mooi in tezien hoe gestrekt
de wilg verkneuterend te water gaat
terwijl stram daarop zich spiegelen laat
met de wind die ruisend vindt
dat dit beeld geschapen is
om in de kronen te verhalen
dat ook
 hij de golven daarmee onderschept.
~~
R

De kleur die god aanneemt

Ik vraag me af of hij dat zou accepteren
gewoon een tint die hier uitspreekt
wordt weer gegeven door voortrimpelend water
of de bron die daaraan ten grondslag ligt
Het blijft een goddelijk gegeven
ook al betwist ik zijn bestaansrecht
niet omwille van het zingend riet
niet door het verscholen leven
zelfs dan niet wanneer de kleur
weer is verdreven met weergeven
want zie er dobbert een zonsondergang
die geen weet heeft wat hij achterlaat
of beet had voor hij uit mijn leven verdween vandaag
al is dat ongelofelijk om in tezien
ging het verhaal niet over riet.

R

Cameraatje

Het leek zo op het oog wel aardig
vrouwen, meisjes nog, spelen voor
zichzelf verschillende poses maar
dezelfde licht erotiserende rol
op deze harde verradelijke ondergrond
ze zijn het eens met wat er wordt verschoten
aan de oever
ze zouden zich het liefste bloot
willen geven maar teveel ogen
zijn gericht op prijsgeven wat ze bezield

de vele indrukken die zij elkaar geven
maken tot deze waterkering van basalt
een zachte indruk van hun leven

waarin verkeerd begrepen liefde schuilt
hebben zij genegen om zichzelf heen
een kleed van onschuld
schuchter aan hun voeten neergevleid

waar geen doorn of distel doordringt
die zich tegoed zou doen aan dit pril
nog ongeschonden vlees dat hier
zoveel belovend is vastgelegd.
R

van Staal

Het is van alles dat is opgetrokken
op het hooge land daar staat
te zingen in een liedje
op maat van windstreken
in lange halen
een ademtocht
door het land
heen trekt
dat onbenoemlijk vlak
de horizon lui en loom
uitstrekt daaraan
het oog volstrekt
midden doorsneden
dijklichaam dat slapend
meanderend zich verlegd
huilt het liedje
nee het zingt
in vrij spel
met regen
vocht 'n fietser
op't hooge land
van staal zijn gespannen
spaken ~weerbarstig
fraai op de klinkers
die wat afgebroken klinken
op een eindeloze weg
uitgelegd in banden
die je met het einde
van deze wereld
op noordpolder hebt

maandag 11 juli 2011

Rietgezang

benepen van in nevel gewikkeld land
hangt riet zwaar onder de last van vocht
in dauw bevangen neer in vroeg gezang
van bijna onhoorbaar veel verzwegen lieden
die opgetogen hier in 't geniep hun liedjes
ten gehore brengen in goed beschouwd
niet onderhouden greppel ooit kreek nu
kweet van fluisterend verschiet dat sprekend
mij ochtenden laat genieten met hetgeen
niet gezien zo bespreekbaar klinkt in mist

zondag 10 juli 2011

Soms

kijk ik omhoog, werp een blik tegen de overdreven mammoettankers,
die zo op het oog geen olie morsen maar waterdragen,
eeuwig water vervoeren,
naar het dorstige land
dat onder mijn voeten krimpt
van verlangen naar ankerplaatsen
havenmonden spelend zo wagenwijd
geopend als dan de tankers leger
zweven tot duurzame oplossingen
van hun zwaar transport zo een last
lichter op het oog dat louter blauw
bekomt in deze container
die voor waterlichaam speelt
in een straal bezopen toestand
van overleven want in dit klein vooronder
hangen buien in het verschiet te drogen
die er later wel voor uitkomen
dat met vallen alles wel verregend.
R

De binnenbrand (antisonnet)

't is als varkensgras dat uit voegen barst
te vuur en vlam bestreden weer uit as
herrezen krachtiger dan ooit groeit

door uitbundiger bloei uiteindelijk
dor en uitgestorven in eigen zaad
de voeding geeft aan de gedachte
dat leven nu eenmaal wederkerig

het resultaat is van vergeven
tot dat het tegendeel herijkt
tussentijds door dood omgeven

De rijke dijk


Haar bermen liggen weids
maar rank en weelderig gespreid
tot aan haar lichaam doorsneden
waarin ik mij toe bewoog
onderwijl uit haar luid jubelend
een veldleeuwerik ontsteeg

Het geweldig lijf

dat zich hier kronkelend
voor mijn voeten neervlijt
 tussen de bedden door
 van doorgelegen akkers heet
de middendijk zo smorgens vroeg
terwijl de zon ontwaakt en haar
huid met daglicht streelt zo eens
temeer een kering bleek
in mijn herinnering waar
het een oude zeewering betrof
die zout het zoete water hield
in lust van trager meanderen

zaterdag 9 juli 2011

Het dorp, haar tafrelen

Je kunt ze aan de straatstenen hier kwijt. De torenhoog, kerkbreed,
school en windroos allemaal belegd aan gevels. Niets is zoek of wordt
hier onomwonden vastgelegd.
Op de terp, gelijk processierupsen in de maat, een er overheen
gevlochten tapijt van evenwijdigheden. Omwonenden zijn hier in eens
dorpsgenoten. Een zeer oud dorpsgezicht dat hier smalend toeziet hoe
ontwricht een villawijkje van minder hardbakken klei werd opgericht
aan de rokken van haar terp. Het verwonderd niemand hoe beschimpt
zij ten voeten uit, met deze schimmelranden, ten gronde werd gericht
in dit onzalig tijd gewricht. De buitenring van welgesteld verveelden
liggen aan haar voet bespreekbaar geduid met wereldberoemdheden.

Op zulk één kleine schaal alweer vergeten namen
gelijk notabelen en burgervaders uit vervlogen jaren.
Het komt er van op aan dat hier de spaarzaamheid geborgd
blijft kleven aan plaveisel. Wat met geen rust valt te beschrijven
is vereeuwigd in nauw verbonden stegen gelijk een verhard kerkpad.
Een gehoorafstand komt zelden aangesneld om de zondagstafrelen
op te luisteren met gepreek. Het is dan alles nauwgezet beschreven
eredienstig aan de Heer met luttele gelovigen beleden.
Veel eerder is er nog gehoor te vinden op zachte zolen in het bos
degene die het lichaam wel aanbidden als godszegen een tempels
onderkomen van vlees en puur genot.

Leven op aarde

Lijkt steeds vaker
dorre bloemen op tafel
oude theepot met water
niets voor't droog boeket
d'r in en het is ook maar net
hoe 't leven hoe je't treft
bevangen geraakt tussen hemel
en de it sektoren waar'n ieder
door virus bevangen besmet
is of zo getroffen schijndood
achter de schermen in nood
staart naar't paradise lost
R

Leven van leegte

De ruimte die in ons zit
ingegeven door bezit
ommuurde zekerheden
kluisteren het verleden
verslaafd aan de tijd
rest niets dan respijt
in leegte te leven
met niets omgeven
-------
We zijn ons huis kwijt, sprak de slak terwijl hij paarde.
Zij zei dat het niet zo was, als naaktslak bewezen.
Immers ergens onderweg waren wij al genezen
van dit bezittelijk ongemak. En hebben het leven
halfslachtig voortgezet zonder onderkomen. Al kleeft er
nog een staartje van aan ons uiterste achterste in de vorm
van een stukje harder ongemak. Geen huis, omdat
het beter past te leven als een bloot gegeven. Opdat wij
zonder onderscheid nu paren aan elkaar zonder ons
te meten aan de drift. Of danwel de man of vrouwelijk
wezen te spelen in ook het rolbevestigend ongemak;
dat leven nu eenmaal geeft wanneer een dak boven ons
hoofd als schuilplaats dient voor zelfbedachte regels.
En dit geen uitkomst biedt aan ons bestaan, dat slechts
bestaat uit paringsdrift. Al was het maar om voort te planten
omwille van het planten eten die alleen maar groeien
om gegeten te worden. Onze duurzame plicht, zijnde daklozen.

vrijdag 8 juli 2011

De bladwijzers

Aspect*

Het gezicht verliest zijn scherpe kanten
terwijl het zo vreselijk veel heeft uitgedrukt
wil het onderhand ook helpen reiken
naar de grenzen waar het aan verkleefd
vele zijden van hetzelfde aspect van het
uit respect voor nooit getoond verlangen
waaruit het zich waar tooit de ware aard
zichtbaar het verlangen dat beklemd in leegte
van eigen vlees en bloed vervreemdt leeft
het razend in de hulpbehoevendheid zich
uit in uitdrukkingloos verleden achter het
oppermachtig inwezen van de vorm die het
aanneemt of verwerpt op het bestaansrecht
-
R
*borderliners zijn onzijdig hét
overgevoelig deel van leven
dat hét ondraaglijke overdraagt
aan velen van de velen
die verliezen in het geven
of vergeven in het afleggen

Zeer doorzichtig

Het is even nalatig weer
zit tegen morsig aan
op z'n minst was doel
gericht naar boven
afgerond te leven
bladeren leiden doorgelicht
uitgemergeld een vervallen
zich tot nerven uitgevreten
toont teder oogt skelet
zo onbeschreven blad
zich drager van leven
gevallen en ten gronde
toe gericht gezicht klaart
schoonheid zich

donderdag 7 juli 2011

De stilte verzamelaar

Nog eenmaal nauwgezet gaat hij de gangen na
de schappen lang ritselend langs papieren wanden
van kostbaar loslatend behang dat hem zo uitgelezen acht
met bladeren in willekeur van letteren daar opgesteld
hij vermoed een misbaar exemplaar of nog gemist
althans zowaar nooit door zijn handen heen gegleden
oogstrelend tot tussen de witregels de woorden worden
begrepen die hij daarmee voor even vast hield
voor hij werd gegrepen in de zin die daaruit sprak
om onverwijld weer te vergeten hetgeen hij nog zoeven las
om nadien er nooit meer over te spreken en tot stof verging
in harde kaft vervat
het ritselt zo nu en dan wanneer de wind niet ligt en
tot zonovergoten stroom gedachten hem
van dit leven benam alles meenemend wat eens
een woordenschat mocht heten maar achter zijn lippen
besloten lacht in de laatste ademtocht
die hij naar buiten toegekeerd weer ondernam
een laatste keer dat alles zweeg uit een bewogen even.

Ja, stil
nee wacht
nog even
voor hem
voor hij
met een glimlach
wordt vergeven.

woensdag 6 juli 2011

Bever ooghoekje

Bevers en brasem ik raakte verheugd
de hond verstoorde doodleuk
takken die kraakten
een zachtaardig gegrom
hierom vloog de buizerd
even verder de havik
je komt er in om
bruine zandoogjes een mug
gedood op het oog

het steekt zo te zien
om de aderen van bladeren
uit de populier zo dood
te vertrappen als teer
weefsel op het spoor
een vuurlibel landde
in de regen neerbuigend op
de halm even kwam stilte voor
een slakkengang sprak me aan
op gehoorafstand voor
tot het staakte een waterig zonnetje
op het regenscherm de regen
en doorweekte ik voorts.

R

Uiteindelijk

komt het
op alles

neer

mijn knoop
waarin ik
verkeer ik
ben ik weer
zo goed
georganiseerd
mijn organen
ik mijn cellen
ik in mijn weefsel
ik die zelfs mezelf
niet vat met wie
ik in wezen ben

Toch

naast mij zovelen
slachten zo't leven
van velen zonder
weten wat te eten
één doodt voor
de ander zonder
reden gaat de één
voor de doodstraf
de ander smakelijk
uit eten maar iets
wordt ontnomen
als de dood
voor't leven

Maar op

een dag
zo'n blauwe
alom zon dag
daarop weet je
zeker hoe 't is
in plakjes gesneden
smaakt het leven
uitsteken rood
doorlopen dood
gewoon vlees
van de tomaat
die ik at toen
eerder al
ik besloot
dat doden
toch zinloos
voorgekauwd
te eten valt
en genoot.

Voor alles

een reden achteraf
voor leven voor
al het leven al
dat ademt leeft
maar denkt niet
te weten hoe
want weten is
dat weten zo
onbegrepen is
ongrijpbaar licht
hoewel het wel
plaats verdient
zetelt het gerief
verstoort hier
te weten dat
ik weet te leven
met weten dat
ik leef puur
omwille van
dat weten

dinsdag 5 juli 2011

Vroeg

Ik groef, begroef in verweerde aarde
gedolven onderspit omhoog met haken
en ogen in de vele scherven van geluk
trof daar onder het paarlemoer vergaarde
zo de tijd bijeen gekorven kleilichamen
die tezamen ja en amen geborgen waren.

maandag 4 juli 2011

Vakantie

Lam en loom knagen aan mijn bestaans
Onzeker heden met mateloos vervelen

Staar

Het eeuwig staren heeft hij zichzelf geleerd
ook het hijgen naar niet nader komend punt
waarop in feestgeruis besloten is dit is
het laatste maal in gezamenlijkheid gevierd

daarop die in krimpende dag van afscheid
gleed een last van leven af die verklevend
wreed nog dobbelde op staan of voor't
bestaan op recht van leden door te gaan

de langste dag was al verstreken
zo men wist of had kunnen weten
tot opgerold lijf dat stram zich strekt
voor enkelen zelfs al is vergeten.

-
R

Hier ging men vroeger voor-

uit de veren. De kale kip zo op gevoel die dag geplukt:
 was ongenaakbaar de waarheid aangeschoven, ongevraagd
vroeg ik me af, zoals men ook placht klaar te komen 
met ter hand gesteld het kort na nu vergeten leesteken.

 Zonder dat hier één concessie nog te doen is leven
uit compassie niet te doen met slechts overtuiging
als was het misdadig vlees week, bleek meer nog
de passie er uit- geweken stijf van jicht in dit vaal
doorvallend licht dat mij bescheen niet van mij week
toen mijn glansrol uitgespeeld en uitgespeld gedicht
zo zonder kop weer verder fladderde flanerend maar
kleinnerend uitgekleed in kil en koud genakend bestaan 

zondag 3 juli 2011

Met iedereen

die van alles wil
houd ik niets over
de berooide akker
waar niets op braakte
stond niets dat mij
nog raakte krimpend
naar het einde
van de dag

Uitgeteld

Uitgeteld heb ik m'n vingers
daarmee afgelikt tot tien
ben ik zelfs niet veel verder
meer dandat niet meer
gekomen uitgerekend

heb ik de woorden hier
zoveel karakters mee
gegeven opdat ze zouden
omdat ze zouden geven
heb ik ze hier uitgeschreven

Hij is niet Pluis

Blij als die staat, blij als die ligt, dat is tie niet.
Dat is hij niet. Dat is hij nooit geweest. Hij was, hij is,
meer, veeleer een jachtig bestaansrecht in zichzelf gekeerd.
Het is nu meer dan hangen tussen wurgen,

slepen meer dan meeslepend
leven leiden meer lijden. Het is niet pluis
met Pluis die hier staat, die hier gaat,
het kereltje dat misschien zonder het weten
van pijn vergaat in een uitgeteerd bestaan.

Hij rent eruit vandaan, weg van de hazen,
weg van de ratten die hun leven niet
zo zeker waren, als pluis zijn neus
voor al die dwaze beesten

die hij zichtbaar is vergeten.
Zijn hondenleven lang zijn dovemansoren
in kort bestek hier uitgeschreven. Er gaat veel
met hem verloren, veel meer,
een heel leven was hij, was hem beschoren
met de herinnering aan een mensenleven verbonden.

zaterdag 2 juli 2011

Erlenmeyer

Het zuur breekt op in nauwgezet doseren
tot de omslag komt
roert
het magneetveld
alles om
met van kleurverschieten schoot het op
de neerslag verscheen druppelgewijs
met legen van de buret waaruit basen stromen
het is net dat
de gepipetteerde levenstekens
tikken tegen de tijd
dat de precipitatie
het onoplosbaar deel van leven
is geweest en alle vocht weer is verdreven
dat bij het ontladen ophoopt
gaf ik de analyse

van de afloop destilleer ik naar eer en geweten
een fractie van wat de geest was en
gaf en werd verdreven
R

Kapucijners pellen in de monetaire unie

Het is onvoorstelbaar hoe
de uitgeblancheerde trut met cabrio
het met de gladgestreken office lul
in strak kostuum zou doen op de zuidas
waar alles omdraaide toen ik
mijn eigen boontjes dopte en
een vogel op mijn gedachten schijtte

een opgewekt denken over vlees en bloed
dat er niet toedoet bij de daar heersende
geldende regels waarvoor zij waren verwekt
tijdens neukpartijtjes van thans inbewaring gestelden
ouderen nu toen nu
ruim drie decennia geleden.

vrijdag 1 juli 2011

Hij landt

Ik heb de man onder ons gezegd verzwegen
de man van het geweten die zoveel wist
ook nog voor ons heeft geleden
die zoveel werd beleden
de man die overal van beticht
wat goed was en kwaad ook wist
te beteugelen die man die ben ik
vergeten
ik ben die man
die onder ons is
vergeten.

Ik heb wad gewaad in mij

Een oppervlakkigheid die leegte lijkt
de horizon die samenvalt met lucht
waar je dwars doorheen kunt zien
de schoonheid die nergens oplijkt
komt zelfs het hoogste peil tot val
wat niveau was in afnemend tij
dat alles wad allemaal zit in mij