Je kunt ze aan de straatstenen hier kwijt. De torenhoog, kerkbreed,
school en windroos allemaal belegd aan gevels. Niets is zoek of wordt
hier onomwonden vastgelegd.
Op de terp, gelijk processierupsen in de maat, een er overheen
gevlochten tapijt van evenwijdigheden. Omwonenden zijn hier in eens
dorpsgenoten. Een zeer oud dorpsgezicht dat hier smalend toeziet hoe
ontwricht een villawijkje van minder hardbakken klei werd opgericht
aan de rokken van haar terp. Het verwonderd niemand hoe beschimpt
zij ten voeten uit, met deze schimmelranden, ten gronde werd gericht
in dit onzalig tijd gewricht. De buitenring van welgesteld verveelden
liggen aan haar voet bespreekbaar geduid met wereldberoemdheden.
Op zulk één kleine schaal alweer vergeten namen
gelijk notabelen en burgervaders uit vervlogen jaren.
Het komt er van op aan dat hier de spaarzaamheid geborgd
blijft kleven aan plaveisel. Wat met geen rust valt te beschrijven
is vereeuwigd in nauw verbonden stegen gelijk een verhard kerkpad.
Een gehoorafstand komt zelden aangesneld om de zondagstafrelen
op te luisteren met gepreek. Het is dan alles nauwgezet beschreven
eredienstig aan de Heer met luttele gelovigen beleden.
Veel eerder is er nog gehoor te vinden op zachte zolen in het bos
degene die het lichaam wel aanbidden als godszegen een tempels
onderkomen van vlees en puur genot.