zondag 30 september 2012

Scheppen

Ik bedenk dat god geschapen is om onszelf in de blauwe hemel te doen geloven.
Voorheen was hij nog niet in ons tot stand gekomen om te doen belijden hoe
de aarde rond de zeeën vasthouden zonder te vervloeien in het heelal.
Wij vaste grond onder onze voeten houden zelfs al lopen wij zo hier en daar
op de wereld op de kop.
Blijft alles rechtop in onze ogen overeind staan dromen dat hij de schepper van dit alles
ons zo heeft beet genomen met wij onszelf hebben aangedaan.

zaterdag 29 september 2012

Ik hertaal je

Haar lichaam sprak mij aan
was stomverbaasd over
zoveel uitgesproken
verlangen dat r bij hoorde

fluisterde nauwgezet
met de handgeschreven
alles over wat ik zag

Wat blootgesteld is
aan dat verlangen
wordt letterlijk recht
gezet in verwoorden

Druilende dagen

Soms wens ik mij een zonnebril
waarmee de dag weer ingekleurd
een toontje hoger wolken laat
fluiten in de wind met vogels
mooier dromen met m'n ogen
dicht ik stralend de regen
waterzacht in het vergezicht
wassend het vergetend weten
wissen tot schoon helder licht.

Waarin de koning aards werd vanuit de monnik is het een toppunt vanraadselen

Uit het gebuurte waar ze woonden is hun naam
las hoe handen taal omvormden tot een lichaam
rakend aan het diepst en liefst nog in het innig
beleven van haar schoonste zijde zacht en zinnig

sprak het mij toe met ogen van abelen
zag ik in hun leestekenen het velen
jaargetijden als speelgoed van weefsel
teer maar teder ragfijn snedig vertelsel
mager bloot tot hemelhoog anders doen

dan neerknielend in rijmend gebeente
uitgesneden vrouwlustige gemeente
eerbiedig als een vogel zo te dorsten
voeden uit foutloos gespelde borsten
sneden zij uit zoet water steengroen

~~~~het berijpt geurend wierlang behang
wuivend in golven van de staande tijd
afgelegd met rust de kus op de wang
in het neervlijen na gestreden strijd~~~~


(Waarin den Coninck Aerts werd vanuit Floorizoone is Top ook raadselen)

donderdag 27 september 2012

Ontstolen jeugd

Ik had het laatste woord haar onschuld ontnomen
opdat het elders onuitgesproken bleef
rusten op bevlekt papieren lakens
uitgespreid in talrijk verlangen
naar dit paradijslijk uitgeschreven
zijn

Ik heb het laatste woord
maar daar gelaten waar
zoveel niet meer is
magerenderhandschrift
van fijnschrijverij in grafiet
geschift geschrift
onleesbaarlijke onzinnen
nimmer opgenomen
immer vervagenderwijze dromen

woensdag 26 september 2012

Loof

Ik ben m'n gedachten aan 't verplanten
omdat ze zo ongeveer aan 't afsterven
waren. Heb ik het mooi meegenomen
omdat het daar echt te lelijk stond onderwijl
ze een bomen aan't neerhalen waren.
Het valt wel mee, maar ze vonden het
tegenvallen en zongen de spreeuwen
dit jaar denkbeeldig met mij mee.

Monddood gemaakt

Ik heb de zwijgplicht ontstoken in een verder duister gezicht.
Het brandde aan en schroeide samen tot litteken ontbindend weefsel.
Mijn handen bleven onaangedaan omhanden zitten
met wat lijf en leden leeg wat achter lopen in de tijd.
Gewend om zoveel ongemoeid verweest lichamelijk heden
in het uitgepakt verleden waar vrijwel alles in is uitgehaald
en
uitgewoond tot diep in het heden dat nu het momenteeltje is.
Een raar weten in een raamwerk van vreemde leegte
op de schappen vol van stof om over te spreken 
walmen gedachteloos mijn ogen hierin 't rond.

Geen weet maar ook geen speelruimte maakt gebruiken meer
anders dan tot uitgesleten meewarig blozend opgeblazen kijkers
die ik op de koop toe neem, toch steeds vaker nog uithuizig, toch
spreekwoordelijk uit de veren van de vroegere uren. Die behaaglijk
uitgerust tot de uitvaart van ongemoeid reep staand water in basalt

verankerd geweten,aan de verharde kusten van het zoetgeurend meer,
waar in alle rust de eenzaamheid zo weelderig tiert in nazomerse bries.
Trager nog op stroom de wolfs- en berenklauwen in hun uitgebloeid
verleden rijpt mijn tijd hier uitgevreten aards in het verdwijnend zaad.

Zieltje van een pot

sloot naadloos aan op het genot
dat goed geconserveerd haar
toekomt nu rijp en rond het slot
gelicht is om te smaken hoe
puur en mals zwak zuur
gekruid het geurend lijf
van louter diep gelagerd
de lust de tong verleid
tot smaken in de mond
maar daarvoor wel gebroken
haar ziel van slot moet

dinsdag 25 september 2012

Een veegteken.

  
 
Posted by Picasa

Een veeg teken

De beweeglijkheid van lucht
zo hoog verheven is een waar beleven
in de teloorgang naar beneden
dat de hoogwerker ondergaat
op z'n sporten van leven
met telkens een trede
z'n toppunt overschreid
met angst en beven.

In hechtenis

Ze vroeg zich af of zij dat was
daar zo uitgestald te lezen
blote armen in de versregels
met benen gespreid er over
heen geslagen schema's
waar de borsten het metrum
deinen met haar wederzijds
te verstaan te geven hoe
uitgedost de lust tentoon
in zachte zinnen uitgevoerd
de lust weergeven van oog
opslag bevangen blikken
van de lezer die tastend
de vingers medeklinkers
laat lezen in gebarentaal.

maandag 24 september 2012

Zomer

Opgewekt in het pril, beginnend nieuw jaarslicht, ving aan
in de bevruchte kiem van lente net bevrijdde eisprong.
De baarmoeder de late winter, lente, zomer en de herfst door
beviel een kind dat jaren telt door weer en wind en seizoenen
heen gekneed tot man dat de toekomst uit zijn handen aankleeft.

Moeders zuster's volbrachte lijdensweg

Ze had de geboorteregelingen bij de hand
ook veel verstand van halen en brengen god
hielp bij't verwekken zover zij uit overtuiging
het niet kon nalaten te preken in plaatsvervangend
spreken over zijn gebod in het ooievaarsteken

of uit de bekken die ze toesprak tijdens bevallig
verplegend maar ook zalvend de eerste hulp
bij't pril geluk dat uit de schede werd opgelicht
onder toeziend oog van haar smeekbeden

Haar boezem was een maagdelijk roomwit kussen
dat nimmer dan per ongeluk een enkele blik waardig
had laten rusten van een mannelijk lid en dan zelfs
nog verholen opdat god niet in verleiding werd gebracht

het geloof in overgave aan de heer was haar ding
heilig was haar onbevlekte kruis als ook haar geest
die niets deed dan geloven dat het hiernamaals was

Onontkoombaar ook de band van de gezusters in't verband
ze was de oudste maagd op aarde die zoveel baby's bezat
in het geheugen van de liefde waar uit ieder zondig wicht
het levenslicht aanzag voor een zegen dat wel zondag heten
mag want verder dan het prijzen en het loven van de almacht
had het leven haar niet te bieden dan kruipend op haar
blote uitgeteerde knieën naar het portaal dat uitkomst bood
de dood die nietsontziend voor haar meer om't lijf had

Uitgewoond lijden uitgeleefd lijf hongerend naar eeuwig
bevrijdt van alles hier te zijn was zij al bijna tot stof der aarde
alvoor de laatste adem haar verliet zoals alles eerder ook
haar had verlaten wat god mag weten wie voor haar
geschapen was het smalle pad dat iedere verzoeking
haar had gebracht hoe vleselijk ook de lust daartoe
hoe het lichaam werd verzocht tot aan het bittere eind

de smart met smeken laat mij slapen lag om haar lippen
heen gevouwen toen een bloedverwant haar trof
in innig zielentogend verband dwars door de brievenbus
waar nooit een persoonlijke nood uit geledigd werd
zag hij haar schamel bestaan voortslepen in een bede
dat slechts haar slaapstee haar verschaffen kon

maar eilaas zeer geforceerd verschafte het wereldlijk
gezag zich toegang tot haar vervuild bestaandsrecht
opdat broeders zich verdiepend in haar laatste rustplaats
een laatste wake tussen witte lakens met verzorgde hand
haar verschijnen voor de heere uit mager lijf en lijden
lieten ontfermen wat zo vreselijk lang geleden ooit
een meisje moet zijn geweest nog opgewekt voor even.

~~
Geloven is bergbeklimmen van de K9
om dichter bij de Heere te geraken,
maar om echt in de hemel  te zijn
is de hoop tot dalen verstreken
in een ellenlange valpartij.

zondag 23 september 2012

Inkijken

De doorzon privatie speelt hoogspel achter de geloken gordijnen.

Waar daags tevoren nog toonbaar wit het smetteloze leven toonde
hangen nu repen licht van doodse silhouetten van buitenaf.
Er was sprake van vier bij vijf geluk
met enige woonlagen.
Het was murendik te horen door hard beton.
Maar nooit tevoren deed de deurdicht zoveel met verstoren
dan dit leed dat opgeborgen sleet in eenzaamheid waar niemand meer van
op keek.
De radiatorbuizen zongen nog een laatste lied.
Brachten ratellend hier ten gehore hoe diep geworteld leegte heerst in
uitwonen van een kamerbreed vertrek.

zaterdag 22 september 2012

In de omhulling

Het vluchtig luchtige van de adembenemendheid
die gepaard gaat om met twee tongen te spreken
zonder dat de woorden daarbij over de vluchtigheden
van de kus heenkomen waar de ogen overgaan
tot lustorganen van kijkgenot van tol betalen
over een lichaam vol onthullende verhalenlijnen
samenkomend in het diepst maar onverzettelijk
daar bijvoeglijk in die zin uitvloeiend punt

Lijnrecht leven

Eindeloze dijken zuchten nog ternauwernood
sloten sluiten nergens uit dan niets, een punt
waarop het weer opnieuw begint na arriveren
van de vogel op mijn stralend vergezicht

donderdag 20 september 2012

Droomland

 
Posted by Picasa

Droomland

Alles is er
uitgekomen of
blijven hangen
waar het zit

het zint me
daar te zijn
zonder gebouw
aan'n toekomst

gewoon er zijn
zonder dromen
anders dan nu

er heerst iets
van de waan
of zoiets van

de dag van
gisteren om
in te wonen

alles gaat er
zoals het was
niets anders

naar behoeften
schijnen wensen
de zon de maan
en nog wat sterren

genoeg is meer
dan nog wat meer
minder wat al is

plant niets meer
dan groeien van
alom vertegenwoordig

groen dat wel in
overdaad op straat
waar blauw vol
en ledig over
bodig blijkt

niemand prijkt
of laat nog steken
vallen is opgeruimd

gemoet uit het verleden
mag is mogen van
goede wil te tonen

nooit af ook beter
klaar is slechts één
stap verwijderd
van de volgende

men staat stil
bij de verstreken
tijd en wijlen
wordt in volle teugen
genoten hangt alles
gewoon weer
van elkaar terug
bij af.

't steekt

't is scherp, 't steekt,
houdt bijeen
of het verdeeld

is met velen
heel algemeen

wordt gestoken
wordt verwijderd

niemand weet
of kan verdragen
de aanwezigheid

toch is zo nu en dan
hetgeen te horen is
bij't vallen alleen.

Overtrokken vlucht

En morgen zal ik de zomer ruimen, de bomen luchten
in hun kruinen stil gaan voor het zware diepe zuchten
van de kaalslag staken van vaal bleek melkwit licht
het blad ontwaren dat op zoveel zon zich heeft gericht

opvallend het van kleur verschieten zal ik in vegen
wind te grazen nemen tot de laatste druppel regen
in het overstemmende geven van wegtrekkend leven
waarlangs vogels in hun winterpracht al zijn omgeven

Maar morgen kom ik erop terug wanneer regels
vol beschreven uitgebloeide bloemen wijzen
die vol zaad gedragen in de bodem begraven

alles achter in de dor gedroogde lente zegels
besloten liggen door het wrede hier herrijzen
dat met onmetelijk afsterven niet valt te staven.

woensdag 19 september 2012

Heb je wel goed geluisterd

hoe de ochtend doorbrak in zwijgen stap
het licht zich indalend hier voortplantte 
adem van de lippen woorden wit uitsprak
heb je stil gestaan bij fluisterende zee
van louter regen neigend naar benee
onder teer geluid van de brekende tak 
van een vogel die weg floot in een blad  
muziek dat met het water wegsterft
in de nadere kleuren van de herfst 
--


dinsdag 18 september 2012

Leven ontnemen

Er is zoveel, om mee te delen.
Niets is minder dan meer verlegen,
omgeven met om het even
de knop, de bloem het rijpend zaad.

De rotte vrucht vanwaar uit ontsnapt?
Beurs op grond van het bestaan,
te ontsnappen in de kiem gesmoord,
tot leven.

Doodpunt

Onderkomen opgetrokken
Bloedbad genoten
Aarde aan de voeten

Platgetreden paden
Opgeheven hoofden
Naarstig dolen

Uitgekookte bonen
Bladmoes gevroten
Uit roest gestoken

Wegen gezocht
Laatdunkend gesproken
Afscheid gekozen

Woorden gewogen
Tong uitgestoken
Raaskallend verdroten

Zelf opgeheven
Ik ook ontheven
Mijnzijn ontnomen.

Adem van stilte

 
Posted by Picasa

in de aanbieding

Ze zit wat in bedekte termen 
flirtend met haar haar
speelt het klaar 

in het begeren is zij
hier en daar om
ten toon te stellen

ze stelt zich aan 
heeft het ook
meerdere malen al

voor elkaar gekregen 
maar niet echt voor 
haar minder dan

normaal zit ze
te kijk gezet 
of mager nog

menigeen vergaapt
verslikt of gaat 
daarvoor  

een geheim en meer
heeft zij ermee 
uit de droom bevrijdt

toch verschijnt ze weer
op de vreemdste plaatsen
tijden of heel alleen maar

er zit iets in haar
dat eenzaam huilt
terwijl een lach

haar mond om krult
voor niets en menigmaal
genoten diep in haar

met alles wat zij toont
of nog laat raden huist
een vrouw een lichaam

zonder huis en zonder
mens te zijn verblijfplaats 
van het andere lid

slaapt in haar ruimte
uit en trekt de tijd uit
tot zij uitwonend blijft. 
 

maandag 17 september 2012

Adem van stilte

Een ingeslagen weg is opgebroken de verkeerde afslag.
De sloot loopt over van wolkenvelden zonder regen in stralend weer.

Het geruisloos verdwijnen van de zomer, een verkleurend blikveld weg.
De stomheid in gebladerte, waarin zelfs vallen ongehoord is.

Het stralend vergezicht vol meeuwen in dit vroeger avondlicht.
Zeewaarts zonder enig teken verwijderend verder vanwaar de branding gaat.

Het eenzaam dorrend gras, geel teneer een bedstee van het ree.
Dwalende oogopslagen gewikkeld rond een enkel licht.

Een verblindend rustpunt waar geen enkel ogenblik meer is.
Vertrek gelijk het uitgewoonde thuis dat gevoelloos leeg een ruimte is

~~
Met het oog op stilte voor de storm in het hart van een orkaankracht
Ontstane werkelijkheid van onweer dat overal opduikt is bukken het beste besluit. .

Wekkertje

Het loopt af op gezette tijden
maar alleen wanneer het eerder
opgewonden is geraakt

Speelt wat wijzer maar simpel
op tijd klaar zijn uit de veren
plicht en meer op vaste tijden

Tot een ondoorbreekbaar lid
verstijfd in de omarming
van de hier verstreken tijd

Verwens de wekker die getikt
terstond de drift ment in bedaren
van de droom die afgelopen is

zondag 16 september 2012

Droom in duigen

Ik had Ali's kruikje even geleend
Hij was van zijn geloof gevallen
in goedertierenheid dat scheelde
Toen de geest uit de fles een aap
uit zijn mouw bleek was hij

In alle staten van ziedendheid
iedereen werd gewraakt of erger
voor schut gezet niemand bleek
onschuldig in zijn ogen uit
zijn hoofd wist hij lelijke dingen

Het gonsde in mijn hoofd ook
Van vele rovers die het ervan
namen met wie ik was een bange
droom die uit zou komen krakend
brekend uit een ei dat er niet was

Toen ik het liet vallen was
er geen ontsnappen meer
aan het is gedaan in niets
herhalen waar bij't ontwaken
geen sprake meer van kan zijn

Een lijmpoging in de relatie
van de brokken was
een onbegonnen zaak
wonderwel was uitgedoofd
de vlam in rook opgegaan
het roette wat sprong uit
elkaar op iedere scheur
die het liet barsten

want er was zoveel kapot
 naast scherven van geluk 
dat hij om te beginnen 
daaraan een einde heeft gemaakt
terwijl ik juist droomde 
dat het nog wel door kon gaan.


Verknipt

De wond heelt slecht sprak de meester
onderwijl hij over mij heen schaarde

ik ben verknipt op foute grondslag gedicht
terwijl juist ik zo hecht aan overleven

er werd wat aan gelikt en erbij verteld
het gaat over echt het gaat desnoods

met horten en stoten wenste ik mij
eindelijk eens klaar te komen

Stiksel

Adembenemend met de maaginhoud inzicht
een tochtje over berijpte weide wit
toezien op een enkele terugblik

hoe toch dat spoor
hoe toch die tocht
alles bijster

iets in zich had van een vlucht
brandganzen terwijl het overschot betrof

Draad en naald

Omdat ik naar de knoppen ging
werd naarstig gezocht
naar een geschikte bloeiwijze
dat beterschap in hield of beloofde
of op z'n minst mooi op de vaas

Speld

Het stak me eens
dat het gingen bloeien
alvorens ik het door had

zaterdag 15 september 2012

Ik spreek in woorden

heb ogen in mijn achterhoofd
zie alles al van voren terwijl 
het achterstevoren staat

ben een en al oor met horen
schelpen zitten in mijn handen
verborgen om woorden 
te vangen die mij ontgaan

uit alle poriën spreek ik je aan 
waar ik hier uit besta komt enkel 
en alleen uit mij vandaan ik ben 
mijn huidmondje dat taal transpireert

ik heb antennen zo gevoelig
gericht over heel mijn lichaam 
tot kippenvel op je gericht opdat 
ik met huid en haar verga
louter vacht zacht van binnen
mijn zinnen waarin jij ligt
want ik ben niet  van papier

ik spreek met vele monden

 
Posted by Picasa

donderdag 13 september 2012

En daar ga je dan

een vallend blad
vergeeld dwarrelt
grondwaarts
in dat geval half
gebroken licht

wat schaduwen
verdringen zich
ik zeik wat
tegen het geboomte
knijp hem af
want de vrouw
kwam onverwacht
verstoord en ging
er weer van door

in de holte van de poel
duik ik de diepte in
weerspiegelend licht
speelt rimpelend mijn gezicht


R

Sloopvergunning

Ik had een sanering bij de hand van van alles en nog zo wat.
Het scheelde er ook nog aan, mankeerde leek wel schering
en inslag van een bom in m'n kratergat dat ruimschoots doorsloeg.
De ademnood kan daarbij ook van pas na wat sleutelende inspanning.
Men vergat wel haast dat leven aan één zijde draad iets hachelijks had.
Maar gebroken geenszins noch gesloopt werd wat metaal toegevoegd.
Dat klopte met zomaar wat het gaf, stutwerk als was't een steiger die ten hemel leidt.
Er ging nog meer mis dan was verwacht, lek en gebrek was een sanitaire stop
een noodzakelijke behoefte gelijk ophoudend gezeik aan de kop dat ook bij lozen
oplucht verschaft in tijden van Spaans benauwd de aanvallen weerstaan die met
het teder hart gepaard gaan als was't liefdesverdriet. Men verbouwde doodleuk door,
tot bleek dat in de procedure een fout was geslopen en een bouwvergunning van dit
monumentale pand meer voor de hand lag. En zowaar een bijna bronstige stier herboren
droomde van het in gelid z'n snode leven weer op te pakken. Alwaar het rag al van hem
afgepakt hij schielijk uit dit ingekapseld cocon van zijde glans bevrijdt zich het leven benam,
in uitgeknutseldheid van de eerder lamlendige goedertierenheid, tot godlasterend beest
uit zijn bijna dood herrezen gelijk een bloemrijke appelflap.

Vergetelheden

Ik knutsel weleens wat, gewoon van woorden of wat kool, krijt op papier,
Dan komen naast die woorden, vaker onleesbaar, nog wat onleesbare krullen staan.
Die kan ik later niet meer ontcijferen omdat mijn taal zich grammaticaal zich daar niet voor leent.
Veelal raarstaande of nabestaande of iemand die daar ook bestaansrecht voor had staan.
Dat kunstje heb ik aardig onder de knie gekregen met uitpluizen wat ik daarbij voel.

Maar maak daar later beeldjes bij die ik, uit de vrije pols geschoten, nog in een album plak om niet meer op terug te komen. Want er blijkt, verbleekt, bedenk ik me gewoon een ander die daar voor me staat dan in plaats van mij mezelf neerzet, verwoord een ander maar redelijk dichterbij een wat vreemd gezicht dat ik daar vanzelfsprekend niet herken.

dinsdag 11 september 2012

Ik werp een ander licht

Had al jaren in petto slagschaduwen licht te verslaan
Maar het liep anders met mij toen verblindend het me voor de voeten
wierp
dat hier is wegdraaien van de tijd
die leeg liep in een hoop dun zand tussen de vingers niet te grijpen
was dan waar ik voor stond door achter om te kijken.

zaterdag 8 september 2012

Een gelopen race

gaat nu eenmaal traag.
De vraag is alleen.
Maar los daarvan

gaat alles achterwaarts.
Tekeer, maakt koude druk.
Komt weer om opdat
De zin ontbrak waar
het overging.

Een eindje nabij.
Nog steeds op.
Loopafstand de afgelegde weg.
Een hoofd te moede.
Heeft zichtbaar zich
daarbij ook neergelegd.

donderdag 6 september 2012

Opstijgend

Ik loop de trap op
naar omhoog
zo kom ik vanzelf

boven

overstijgend daaraan
zijn krachten aan
het werk die tegen
werken de zwaarte

daaraan valt niet
te ontkomen
tot zover

dan gaat het
bergafwaarts
zoveel eenvoud
in de vrije val

alle krachten komen
uit zichzelf razend
in het onthouden
tot uitdrukking leren
brengen.

woensdag 5 september 2012

Nabij't loslaten

Gaat weer een boom ter aarde
waarin door 't ruisen heen mijn adem
waarnam staande in storm
maar geen zwijgend moment
bij stilgestaan hoe 't bestaan
geveld ter aarde wordt gesneld
door een mens dat m'n aanwezigzijn

afzet in de kroon lichter dunnend
in 't verzet afgezaagd verdwijnt
tot de wind daarin geen tol
meer eist dan te vertrekken
met de noorderzon opdat

de ochtendzon mijn gezicht
hieraan niet meer raakt
omdat het groen nimmer
meer in het voorjaar
mijn gelaat beroerd
waarmee ik in haar

schaduw zacht mee bewoog
wat nu in witte esdoorn noch
peppel mijn geborgenheid geeft.

maandag 3 september 2012

Het weegebeente

Hoewel de stutten
Zowel als de steigers
Alswel het bouwwerk
Alszijnde slooppand


Draagt aan gene zijde
de constructie bij
aan de verdeling
van het ten lastte
gelegde hout.

Hier staat de gevel
Daar nog de steen
Elders heerst verveling
Ergens stapel
Staat de plaats
Waar is overal

De beitel
De hamer
De schroevendraaier
En de timmerman
Het wekt de verbazing
Men heeft een gereed
schap tussen de staanders
Iemand wekt de verbazing
Hij ontwaakt uit zoveel jaren

Is de ruimte vervuld
Drommen mensen
Samen in verdwazing
Het openbare kunstbezit
Vertraagd in eeuwen
Uitgekeken doek
Lijkbleek verlaat
Een luttele tijdgeest
Even later.

zondag 2 september 2012

Een andere tijdbom


Welschapen

geen geit wordt voor het open doel gespaard.
De geschapen mensheid spaart nog slechts een engte
van het filament uit in een tijdsspanne
van geweld op uiterwaarden.
Het scheppen van taal leidt niet vanzelfsprekend

naar schapen op de groene oevers van vergetelheid.
Daar kabbelt alles wiegend maar berustend
in de armen van het kribvak nog slaapdronken in
stroombeddingen van de zoete wateren,
waar alles oplost wat verdrongen lijkt.

De schaarse waterrallen in spaarzaam riet
verschansend in geheimenissen
van het aangespoelde lijk. Verdronken
in draaikolken van het kielzog dat
containerschepen nalieten in verschepen
van het overtollig heden.

De, op de overzijde doorsneden,
in mist gedulde kolken, roerdompen
beriepen zich in nagalm van weemoedigheid
op de transparantie van hun schutkleuren.
Geen overtocht op woeliger baren, wierp
een kind dat in de kribbe afdreef,
om deze slachtpartij te overleven
in een vluchthaven voor tegenstrooms
oprukkend grondijs uit deze barre lijdenstijding.

zaterdag 1 september 2012

Het maatwerk

In afgemeten pasjes lopen de vergadertijgers in het plantsoen.
Zij overwegen, krap bemeten in hun krijtstreepjes kostuum
hoe of de samenleving het moet doen. Met poezelige woorden
besmuiken zij elkander alles bij elkaar tot tot spinnens toe
hun welbespraakte woorden. Ze genieten, hoog gezeten, zeer
bezeten roem van de ongenaakbare katachtigen op de permafrost.
Hun statuur is goed afgemeten een topinkomen waar iedereen mee
rond zou kunnen komen. Maar niemandsdeel is in hun aanziens deze troon
dan gelijkgestemd driedelig blauw dat nauw keelt om hun falset stemmetjes
benepen in achterkamertjes wettestikeltjes voorlezend gebral;

hoe of te zijn of wezen
in overeenkomstig klederdracht
van hun goddelijk wezen uitgelezen

en uitgesproken onberispelijk gladgestreken 
en licht zongebruinde meesmuilende toetjes.

De tijdbom

bleek verzuurd in gezwinde spoed
wat zwart omrande nostalgie
verbleekte plaatje van daar net
een gevoelige plaat van't gemoed
deze ontluisterende explosie
bleek incompleet de pure nood gered

Kijk daar

komt de regen?
dan valt het
nooit met tegen-
licht voorover
spreekt de visser
gewogen het schijnt
nabij 't lage
van de weg
hoe hoog ook
bovenover alles
stroomt waar
de paarden lopen
gaat de dijk over
in het velen
van neerslachtig
heden in oude
duiventillen ook
de liefde wordt
hier uitgevlogen
geboren verlegen
ooit het leven
dat daarbij hoort.