Ik had Ali's kruikje even geleend
Hij was van zijn geloof gevallen
in goedertierenheid dat scheelde
Toen de geest uit de fles een aap
uit zijn mouw bleek was hij
In alle staten van ziedendheid
iedereen werd gewraakt of erger
voor schut gezet niemand bleek
onschuldig in zijn ogen uit
zijn hoofd wist hij lelijke dingen
Het gonsde in mijn hoofd ook
Van vele rovers die het ervan
namen met wie ik was een bange
droom die uit zou komen krakend
brekend uit een ei dat er niet was
Toen ik het liet vallen was
er geen ontsnappen meer
aan het is gedaan in niets
herhalen waar bij't ontwaken
geen sprake meer van kan zijn
Een lijmpoging in de relatie
van de brokken was
een onbegonnen zaak
wonderwel was uitgedoofd
de vlam in rook opgegaan
het roette wat sprong uit
elkaar op iedere scheur
die het liet barsten
want er was zoveel kapot
naast scherven van geluk
dat hij om te beginnen
daaraan een einde heeft gemaakt
terwijl ik juist droomde
dat het nog wel door kon gaan.