Ze praten uitstekend zwartwit
de kleurenleer was in contrast
een staalkaart vol grijstinten
de wereld zat daarmee
ernstig in elkaar
Ze legden alles vast
wat niet door beugel ging
maar wel door glas
werd vaker negatief
een indruk van het even
Ze beriepen zich op nieuw leven
loepzuiver op papier een eeuwigheid
dat was luttele seconden eerder
nog geen vastgelegd gegeven
nu gedijd het in musea
Ze zijn openbaar tentoongesteld
maar verliezen geen moment meer
uit het oog anders dan door liefde
uitgevreten zilver dat alles heeft weerlegd. Ze zijn meervoudig
vervreemd een enkeling gebleven.
(Ato Kandó)
Het beste van Ries
&
Bovendien ben ik niet zo van papier
zaterdag 31 augustus 2013
vrijdag 30 augustus 2013
Mist
Meestal met een hand voor ogen
Soms ook met wat je kwijt bent
Meestentijds met wat er nog is
Zo nu en dan met wat ontbreekt
Je krijgt het er niet scherper door
Soms ook met wat je kwijt bent
Meestentijds met wat er nog is
Zo nu en dan met wat ontbreekt
Je krijgt het er niet scherper door
Vager grijzer ook steeds verder weg
Dempende stemmen in het geheugen
Dat ook al bijna alles heeft gewist
Rest nog een vermoeden daarachter
Helderder dan ooit mis je het verleden
Op een kruispunt van twee wegen
Beide ondoorgrondelijk licht
Maar de gehoorsafstand is een stap verder
sterk gelijkend en overal het spoor bijster
donderdag 29 augustus 2013
Zin
Zin in leven
Levenszin
Lijfspreuk
Tegenzin
Zin daarin
Zinsnede
Zinnig zijn
Zin zijn
zin in onzin
Onzinnig zijn
Zinloos zijn
Zinlozer zijn
Zin in leven
Zin verliezen
Zinniger maken
Of liever zin
Me zinnen op haar
Me zin zetten
Me zin doordrukken
In haar zinsnede
Levenszin
Lijfspreuk
Tegenzin
Zin daarin
Zinsnede
Zinnig zijn
Zin zijn
zin in onzin
Onzinnig zijn
Zinloos zijn
Zinlozer zijn
Zin in leven
Zin verliezen
Zinniger maken
Of liever zin
Me zinnen op haar
Me zin zetten
Me zin doordrukken
In haar zinsnede
(Op wraak zinnen
Mezelf tegenzin geven
Of er gewoon zin in hebben)
maandag 26 augustus 2013
Lichter
De zon scheen groot en rood en zeeg langzaam in de goot
De maan ook groot maar half zo hoog kwam later en toog trager
bleek aan de keerzijde verder van het andere halfrond
zo't bewoog een vuurtoren lichter was er fel op tegen en
naar het scheen maar heel gemeen draaide hij er 's nachts gewoon
omheen hoe toch de mist kan leiden tot waar de zee het dooft
De maan ook groot maar half zo hoog kwam later en toog trager
bleek aan de keerzijde verder van het andere halfrond
zo't bewoog een vuurtoren lichter was er fel op tegen en
naar het scheen maar heel gemeen draaide hij er 's nachts gewoon
omheen hoe toch de mist kan leiden tot waar de zee het dooft
Verwoesting
(Resten rust)
Ik wil je nu vertellen
van de oude ruïnes
van mijn taal
mijn mooie stervende taal
geboren uit water
dat rimpelend gelijk slik
en van het winter dor blad
van de peppels
de zachte stem van dingen
komend uit verlaten resten
van de twee verwoeste tuinen
tuin van zintuigen verwoest door taal
tuin van mijn taal verwoest met geheimschrift
kom nu er nog tijd rest
want ik deed het slechter
de eerste keer aldaar
zo laten wij opnieuw beginnen
het laatste mensenkind
dat nog in staat is te horen en
te zien
kom voel en raak aan
je zal snel genoeg
de wetenschap proeven
wees gerust opdat je het wilt
(Michel Serres)
Ik wil je nu vertellen
van de oude ruïnes
van mijn taal
mijn mooie stervende taal
geboren uit water
dat rimpelend gelijk slik
en van het winter dor blad
van de peppels
de zachte stem van dingen
komend uit verlaten resten
van de twee verwoeste tuinen
tuin van zintuigen verwoest door taal
tuin van mijn taal verwoest met geheimschrift
kom nu er nog tijd rest
want ik deed het slechter
de eerste keer aldaar
zo laten wij opnieuw beginnen
het laatste mensenkind
dat nog in staat is te horen en
te zien
kom voel en raak aan
je zal snel genoeg
de wetenschap proeven
wees gerust opdat je het wilt
(Michel Serres)
zaterdag 24 augustus 2013
Rimpelrooseiland
Een man maagdelijk wit naakt, fier postuur
op het gevaar af in de zon te branden
de branding speelde om zijn benen heen
al bijna rosé gloed beleefde in zijn hand
stralend terwijl hij er naar keek
er trad een vrouw van kleed ontdaan
naar 't scheen schoorvoetend naar voren
haar huid stralend zilver terwijl zij
een levenslied uitblies verlied
vluchtig de zeereep die haar kuste
weer zo van haar zijde naar droger kust
het water liep terug gelijk het tij
week aan de voeten in het zachter zand
het kleine kind dat de golven liet bewegen
heen en weer haar haren in de wind
een meisje bijna op het strand
een jonger duin wat wuivend gras
de wind won in overmoed aan kracht
haar longen vervuld van zee en lucht
zwollen in haar borst in twee
zij zong een lichaam bloot
dat de vrouw al in zich droeg
vormde langzame tred glooiend
in de duinpan reeds een warme lust
strelend schoon de liefde in haar schoot
terwijl zij inmiddels de geestgronden betreed
zweemden grijzer schim de nevel om haar heen
de tred was slepender daarin de rankheid
kwijt ze liep alleen een eenzaam spoor
op harder steen gebogen stram haar leden
ze leed steun zoekend met vage blik
dwalend langs de rechte wegen
waar menigeen razend om haar heen
verdween ze was naar't scheen
van moederziel meest te moede
met wat van haar zijde week
houvast zoekend aan het roestig hek
dat door de spijlen gebroken schaduwen
niet schuwde met te wijken van haar zij
ze brak in marmer uitgebeiteld af
op iedere lettergreep waaruit de naam
die zeeën van tijd begroef in dieper blauw
waar eens haar ogen opgericht
priller nog bij eb ze met het getij afdreef
een zoon op blonder duin weende zacht
terwijl hij ontbloot met een vinger schreef
waar zij ooit schreed naar haar
volwassenheid.
op het gevaar af in de zon te branden
de branding speelde om zijn benen heen
al bijna rosé gloed beleefde in zijn hand
stralend terwijl hij er naar keek
er trad een vrouw van kleed ontdaan
naar 't scheen schoorvoetend naar voren
haar huid stralend zilver terwijl zij
een levenslied uitblies verlied
vluchtig de zeereep die haar kuste
weer zo van haar zijde naar droger kust
het water liep terug gelijk het tij
week aan de voeten in het zachter zand
het kleine kind dat de golven liet bewegen
heen en weer haar haren in de wind
een meisje bijna op het strand
een jonger duin wat wuivend gras
de wind won in overmoed aan kracht
haar longen vervuld van zee en lucht
zwollen in haar borst in twee
zij zong een lichaam bloot
dat de vrouw al in zich droeg
vormde langzame tred glooiend
in de duinpan reeds een warme lust
strelend schoon de liefde in haar schoot
terwijl zij inmiddels de geestgronden betreed
zweemden grijzer schim de nevel om haar heen
de tred was slepender daarin de rankheid
kwijt ze liep alleen een eenzaam spoor
op harder steen gebogen stram haar leden
ze leed steun zoekend met vage blik
dwalend langs de rechte wegen
waar menigeen razend om haar heen
verdween ze was naar't scheen
van moederziel meest te moede
met wat van haar zijde week
houvast zoekend aan het roestig hek
dat door de spijlen gebroken schaduwen
niet schuwde met te wijken van haar zij
ze brak in marmer uitgebeiteld af
op iedere lettergreep waaruit de naam
die zeeën van tijd begroef in dieper blauw
waar eens haar ogen opgericht
priller nog bij eb ze met het getij afdreef
een zoon op blonder duin weende zacht
terwijl hij ontbloot met een vinger schreef
waar zij ooit schreed naar haar
volwassenheid.
De kunst afkijken tot het afgelopen is
Hij is inmiddels en ik nog niet
Hij was trouwens al toen ik nog niet
Hij schreef z'n hersenschimmen van zich af
Ik las me suf en was me niet bewust
Toen hij allang ingebonden was
Bedeesd beduusd wellicht hiervoor mij
Was hij die onverdroten
man wier sprakeloosheid
thans mij overkwam
Zo feilloos peilloos diep geen woordenschat
Maar slechts noch minder dan dat
Een uitgeput koraalrif dat kunstig nog
De scheppingsdrift bezat.
Hij was trouwens al toen ik nog niet
Hij schreef z'n hersenschimmen van zich af
Ik las me suf en was me niet bewust
Toen hij allang ingebonden was
Bedeesd beduusd wellicht hiervoor mij
Was hij die onverdroten
man wier sprakeloosheid
thans mij overkwam
Zo feilloos peilloos diep geen woordenschat
Maar slechts noch minder dan dat
Een uitgeput koraalrif dat kunstig nog
De scheppingsdrift bezat.
Tourist
De kans dat ik ergens kom is al verkeken
uitgewoond zijn natronglazen ramen
waar achter de straatnamen staren
snoezig spiegelbeeldig
legt de toerist zich toe
knetterhard vast en zeker
scherp met het oog weer
te vergeten
waar het objectief ook ging
wordt de tijd bevroren
ontluisterd of fluisterend
gesproken ben ook ik
daarin beet genomen
een losse gevelsteen
ploft naar beneden
op een haartje na gemist
ving een camera het op
toen de tegel brak
waarop een ander lijk
lag opgebaard in tekens
te kijk gezet maar ragfijn
bleek het liefdegras te zijn
dat me vervoegd beving
vochtig op het plaveisel
hoe zeer dit alles is
betreden
uitgewoond zijn natronglazen ramen
waar achter de straatnamen staren
snoezig spiegelbeeldig
legt de toerist zich toe
knetterhard vast en zeker
scherp met het oog weer
te vergeten
waar het objectief ook ging
wordt de tijd bevroren
ontluisterd of fluisterend
gesproken ben ook ik
daarin beet genomen
een losse gevelsteen
ploft naar beneden
op een haartje na gemist
ving een camera het op
toen de tegel brak
waarop een ander lijk
lag opgebaard in tekens
te kijk gezet maar ragfijn
bleek het liefdegras te zijn
dat me vervoegd beving
vochtig op het plaveisel
hoe zeer dit alles is
betreden
donderdag 22 augustus 2013
Vita
Uiteindelijk blijkt leven
ook niet veel meer
dan wat vastgelegd
op papier getuigd
of uitgebeeld slechts
een herkenning
van een ander
zonder veel plezier
en zij die zonder dat
veel lichter leven
schijnen door te gaan
nooit belast te dragen
waar anders niets
dan vragen resten
overblijfselen in steen
te fossiel of imbeciel
om nog bij stil te zijn
ook niet veel meer
dan wat vastgelegd
op papier getuigd
of uitgebeeld slechts
een herkenning
van een ander
zonder veel plezier
en zij die zonder dat
veel lichter leven
schijnen door te gaan
nooit belast te dragen
waar anders niets
dan vragen resten
overblijfselen in steen
te fossiel of imbeciel
om nog bij stil te zijn
dinsdag 20 augustus 2013
Op leeftijd
De scherpte gaat er wat vanaf
veelal ook gepaard met enige waas
wanneer het montuur nog pront en prots
geparkeerd staat op de neusbrug
het leest zichzelf af door kunststof
glas wat een goed hulpstuk betaamd
blijkt samengesteld toch zintuigelijk
de aftakeling die gestaag het grijs
gefilterd of gefileerd tot ragfijn
de streepjescode op het gelaat
waarvan het de indruk achterlaat
veelal ook gepaard met enige waas
wanneer het montuur nog pront en prots
geparkeerd staat op de neusbrug
het leest zichzelf af door kunststof
glas wat een goed hulpstuk betaamd
blijkt samengesteld toch zintuigelijk
de aftakeling die gestaag het grijs
gefilterd of gefileerd tot ragfijn
de streepjescode op het gelaat
waarvan het de indruk achterlaat
zaterdag 17 augustus 2013
De tussenliggende tijd
Soms zie ik ze
weleens staan
de mannen en vrouwen
uit mijn jaar
denk dan ja zo
onder woorden
gebracht wil ik ook
wel gaan
maar de tijd van komen
is er niet
die dient zich toch
niet aan maar
komt gewoon
wanneer ik ga
dan sta ik daar bij stil
hoe toch in taal
uitgedrukt ik tot stof
verga en
als het vuur gedoofd
ik verder óók verstom
weleens staan
de mannen en vrouwen
uit mijn jaar
denk dan ja zo
onder woorden
gebracht wil ik ook
wel gaan
maar de tijd van komen
is er niet
die dient zich toch
niet aan maar
komt gewoon
wanneer ik ga
dan sta ik daar bij stil
hoe toch in taal
uitgedrukt ik tot stof
verga en
als het vuur gedoofd
ik verder óók verstom
Neer
De zon is moe en neigt
neerwaarts haar bloemhoofd
naar het immer groen gazon
haar stralen krans eens zo fraai
zomers geel tooide is nu
uitgebloeid aan de herfst toe
vruchtdragend de moeder
voor het volgend hoogtepunt
gloedvol uit de kiem ontspruiten
fier verheffend de stralenkrans
daar op dansend het bijenvolk
met hommels bestuivend goed
neerwaarts haar bloemhoofd
naar het immer groen gazon
haar stralen krans eens zo fraai
zomers geel tooide is nu
uitgebloeid aan de herfst toe
vruchtdragend de moeder
voor het volgend hoogtepunt
gloedvol uit de kiem ontspruiten
fier verheffend de stralenkrans
daar op dansend het bijenvolk
met hommels bestuivend goed
Schot voor de boeg
Het gras voor mijn voeten weggemaaid
Het laatste madeliefje hartstochtelijk vertrapt
Het geel dat zo neerbuigend uit het zonnebloemenhoofd verschijnt
De evenaar waarover deze zonnesteek gaat
De pruimen waarmee ik me voor het hoofd stoot
De doornloze braam die het uitstekend doet
Een zeis die doodstil om de hoek staat
Een heggenrank wat afgeslankt door de heggenschaar
Wat lidwoorden tot onzijdig toe in het gelid
Dat maakt paars bitterzoet voorjaar begerenswaardig fel rood
Het beste van Ries
&
Bovendien ben ik niet zo van papier
Het laatste madeliefje hartstochtelijk vertrapt
Het geel dat zo neerbuigend uit het zonnebloemenhoofd verschijnt
De evenaar waarover deze zonnesteek gaat
De pruimen waarmee ik me voor het hoofd stoot
De doornloze braam die het uitstekend doet
Een zeis die doodstil om de hoek staat
Een heggenrank wat afgeslankt door de heggenschaar
Wat lidwoorden tot onzijdig toe in het gelid
Dat maakt paars bitterzoet voorjaar begerenswaardig fel rood
Het beste van Ries
&
Bovendien ben ik niet zo van papier
Wat mij beweegt (Cor Cordium)
Ik weet het niet
wat in mij leeft
peilloos diep
Hoe't verslind
zichzelf verzint
Ik weet het niet
Wat mij beweegt
opdrijft en uitleeft
inktzwart weergeeft
waar geen grip op
is geen pijl op
te trekken is
het uiterste mij
het innerlijkste ik
het hoogste zijn
mezelf in te zien
waar niets van is
en alles mij omgeeft
het tasten in de duisternis
geen oog meer hebben
geen oor of monddood
geen reukvermogen niets
dat weker reeds met huid
omspannen daarin verstijft
daar in ongrijpbaar licht
rust ik die niets weet
van mijn onsterfelijk zijn
wat in mij leeft
peilloos diep
Hoe't verslind
zichzelf verzint
Ik weet het niet
Wat mij beweegt
opdrijft en uitleeft
inktzwart weergeeft
waar geen grip op
is geen pijl op
te trekken is
het uiterste mij
het innerlijkste ik
het hoogste zijn
mezelf in te zien
waar niets van is
en alles mij omgeeft
het tasten in de duisternis
geen oog meer hebben
geen oor of monddood
geen reukvermogen niets
dat weker reeds met huid
omspannen daarin verstijft
daar in ongrijpbaar licht
rust ik die niets weet
van mijn onsterfelijk zijn
vrijdag 16 augustus 2013
Callgirl vindt aftrek
U betaalt de diensten
het is niet duur
als ze niet bevallen wil
gewoon retour
ze zijn er ook op leeftijd
voor als u daar op valt
buitengewone korting
bovenop de kortere
levensverwachting
maar ook domweg
voor genot de lol
zelfs om uit te lenen
zeer geschikt of
afgeleefd te retourneren
wanneer de maat niet zint
of uitgekeken bent
op haar kind
wat u als papa
niets meer vindt
u zegt het maar alles is bespreekbaar
zolang ze maar niet
van geslacht veranderen
of afgeslacht op de menukaart
prijken en u ze niet aftuigt maar
in hun waarde laat voor hergebruik
want duurzaam dienen ze te zijn
inzetbaar op elk gewenst uurtje
dat u ze godsdienstig dienstmaagdje
dienstvaardig afragt ja datwel dat mag.
het is niet duur
als ze niet bevallen wil
gewoon retour
ze zijn er ook op leeftijd
voor als u daar op valt
buitengewone korting
bovenop de kortere
levensverwachting
maar ook domweg
voor genot de lol
zelfs om uit te lenen
zeer geschikt of
afgeleefd te retourneren
wanneer de maat niet zint
of uitgekeken bent
op haar kind
wat u als papa
niets meer vindt
ze zijn ook in alle maten
en standen van hoog
zwanger zelfs tot achter
in de tachtig u mag
ze zelfs meenemen
naar het tehuis gesticht
of op vakantie
wellicht mag u ze testen
mesten trainen pesten
of hongeren al naar gelang
de cupsize of haar taille beter
bij uw outfit past verschillend
gekleurd bleek blloedmooi of
ongesteld zelfs op bestelling te huur
u kunt er met uw verstand niet bij
nog zelfs afgestudeerd danwel
bespraakt of liever toch stom
zolang ze maar niet
van geslacht veranderen
of afgeslacht op de menukaart
prijken en u ze niet aftuigt maar
in hun waarde laat voor hergebruik
want duurzaam dienen ze te zijn
inzetbaar op elk gewenst uurtje
dat u ze godsdienstig dienstmaagdje
dienstvaardig afragt ja datwel dat mag.
donderdag 15 augustus 2013
Het land waar de horizon nooit ondergaat
Alles op z'n minst
maar minder juist
weer meer
dat alleen al geeft
het vergezicht kleur
tint de helderheid
opgewekt in de nacht
stralend bij de dag
vlakt alles af
dat op het oog
toch zo welschapen
was is in dit licht
maar minder juist
weer meer
dat alleen al geeft
het vergezicht kleur
tint de helderheid
opgewekt in de nacht
stralend bij de dag
vlakt alles af
dat op het oog
toch zo welschapen
was is in dit licht
dinsdag 13 augustus 2013
Vervuld
Tonnetje
rond wolken
uit de hemel ontnomen
bungelen aan de schakels
van de ketting dobberen overdreven
tussen de duigen met een hoepeltje erom.
Vervuld van water dat eens regen was,
spiegelt zich suf van wat eens
was; wij zijn vereend maar
zo vervreemd van wat
ooit zon
vluchtig
ons leven was
uit de lucht
ontstolen
toen
het
al
reeds
neerslachtig
was. Er was dan ook
geen ontsnappen aan dan
vliegensvlug nog slechts
als mug je dansen
mag.
maandag 12 augustus 2013
De komende tijd
Ik zat er op te wachten, vervoegde het nog eens en trad in het heden. Zo nu staat het goed om te beginnen start ik meteen woord, met een woord, een woord.
Ik denk aan gister en een zeurende recensent, zo een die schrijf- en stijl-talent afdwingt met correctietikjes,wat een vent. Het jeukt me en het irriteert om telkens weer die schoolmeesterske trekjes waar te nemen overal hetgeen ik lees.
Ik ben vandaag in stemming en eenstemmig in koor met vogeltjes en een lap malse tekst dat zo uit de krant op m'n bord is gelegd.
Nieuwsgaren tot ik, ook ik, er gaar van ben, er klaar mee ben, er klaar van kom.
Ik ben nu opperbest de bovenstebeste die er is. Er is ook niemand dus vandaar. De man in mij is heel wat mans, hij,
ik dus, speelt het dus klaar. Indachtig woorden die uitgekleed voor hem staan, raakt hij nakend aan het bestaan het lichaam van de taal aan. Zacht en warm op speciaal ontworpen streken vervult de hand schrijvenderwijs een droom die tot levenslust verwekt zich in zijn spraakcentrum nestelt. Het is vrouwelijk schoon in die zin dat ik daarin kan komen zonder enig commentaar. Achteraf bezien schieten uitdrukkingen tekort om de waterloten van genot te weerleggen die uit zulke momenten ontsproten. Ontspruiten zou het moeten zijn, maar je mag nu eenmaal niet in en uit de tijd stappen omwille van de leesbaarheid.
Ik denk aan gister en een zeurende recensent, zo een die schrijf- en stijl-talent afdwingt met correctietikjes,wat een vent. Het jeukt me en het irriteert om telkens weer die schoolmeesterske trekjes waar te nemen overal hetgeen ik lees.
Ik ben vandaag in stemming en eenstemmig in koor met vogeltjes en een lap malse tekst dat zo uit de krant op m'n bord is gelegd.
Nieuwsgaren tot ik, ook ik, er gaar van ben, er klaar mee ben, er klaar van kom.
Ik ben nu opperbest de bovenstebeste die er is. Er is ook niemand dus vandaar. De man in mij is heel wat mans, hij,
ik dus, speelt het dus klaar. Indachtig woorden die uitgekleed voor hem staan, raakt hij nakend aan het bestaan het lichaam van de taal aan. Zacht en warm op speciaal ontworpen streken vervult de hand schrijvenderwijs een droom die tot levenslust verwekt zich in zijn spraakcentrum nestelt. Het is vrouwelijk schoon in die zin dat ik daarin kan komen zonder enig commentaar. Achteraf bezien schieten uitdrukkingen tekort om de waterloten van genot te weerleggen die uit zulke momenten ontsproten. Ontspruiten zou het moeten zijn, maar je mag nu eenmaal niet in en uit de tijd stappen omwille van de leesbaarheid.
zondag 11 augustus 2013
Laat de blinden horen en de doven zien
Zend net een nepvlieschip gekregen
omdat juist zij door nullen en enen het bos weer zag.
Verstomd van zo'n schoonheid
deed zij haar gehoorafstandbedieninkje af.
Het luisterde nauwgezet om zulke wonderen te verrichten,
handopleggerig maar wel anders te verstaan.
Nu het liplezen bijna passé is rest nog slechts het ongeloof
in god anders dan de man met monnikenwerk. Hij die
zoveel idealen schept onder de microscoop.
Nu in plaats van gloeilampjes fabriceren de fascinatie
van de kleuren tv verbleekt, blijkt in een klap
er een fabriekje ingenieurs te staan. Daar
waar aan de lopende band, met vrijwel allemaal baan,
naast god gezeten iedereen bezeten wordt.
De scheppingsdrift zit zo in de vingertoppen
te popelen op wat geestdrift uit te groeien tot hersencellen en
zodoende weer in contact te komen om alles naar elkaar.
Af te vuren opdat het netwerk iets bedenkt
dat de mens ten voeten uit is.
omdat juist zij door nullen en enen het bos weer zag.
Verstomd van zo'n schoonheid
deed zij haar gehoorafstandbedieninkje af.
Het luisterde nauwgezet om zulke wonderen te verrichten,
handopleggerig maar wel anders te verstaan.
Nu het liplezen bijna passé is rest nog slechts het ongeloof
in god anders dan de man met monnikenwerk. Hij die
zoveel idealen schept onder de microscoop.
Nu in plaats van gloeilampjes fabriceren de fascinatie
van de kleuren tv verbleekt, blijkt in een klap
er een fabriekje ingenieurs te staan. Daar
waar aan de lopende band, met vrijwel allemaal baan,
naast god gezeten iedereen bezeten wordt.
De scheppingsdrift zit zo in de vingertoppen
te popelen op wat geestdrift uit te groeien tot hersencellen en
zodoende weer in contact te komen om alles naar elkaar.
Af te vuren opdat het netwerk iets bedenkt
dat de mens ten voeten uit is.
vrijdag 9 augustus 2013
Plasmegootje
Een mooi lijf alleen
is niets als niets
het omgeeft
zelfs met benen wijd
gaapt dan de dromedaris
teen je toe en blijft
de leegte netjes zitten
knapjes afgemeten
spijkerstofslipje maakt
zo een bilpartijtje waar
ook het opbruisend bloesje
laat onverlet de winderige streek
weinig van het toeval heel
nu meisjesschennis
zoveel oogappeltjes eet
waar het lekkerste stuk
nog half om half in kledij
niets prijsgeeft wat niet afgerukt
aan tafel nog de spijzen
tegen heugen en
meugen tot zich neemt
nu de halve wereld welhaast
ongekleed een miniatuurtje
de inflatie van de zo liefelijke
schaamdeeltjes bedekt
is niets als niets
het omgeeft
zelfs met benen wijd
gaapt dan de dromedaris
teen je toe en blijft
de leegte netjes zitten
knapjes afgemeten
spijkerstofslipje maakt
zo een bilpartijtje waar
ook het opbruisend bloesje
laat onverlet de winderige streek
weinig van het toeval heel
nu meisjesschennis
zoveel oogappeltjes eet
waar het lekkerste stuk
nog half om half in kledij
niets prijsgeeft wat niet afgerukt
aan tafel nog de spijzen
tegen heugen en
meugen tot zich neemt
nu de halve wereld welhaast
ongekleed een miniatuurtje
de inflatie van de zo liefelijke
schaamdeeltjes bedekt
Vlot afgetrokken
Het water viel tegen
naar't scheen regen
een venster
alles werd helder
toen ik keek
was't verdwenen
bleek ik alleen
doorweekt achter.
naar't scheen regen
een venster
alles werd helder
toen ik keek
was't verdwenen
bleek ik alleen
doorweekt achter.
donderdag 8 augustus 2013
Vlot-getrokken
> Ik stond aan de oever
> Waar 't water wachtte
> Het bevreemdde
> stond te smachten
> wijl 't land bevloeide
> Waar 't water wachtte
> Het bevreemdde
> stond te smachten
> wijl 't land bevloeide
woensdag 7 augustus 2013
dinsdag 6 augustus 2013
Uitweiden
Het zwartbont vee bewolkt
de weide zij aan zij
verhalmen groen de grassen zich
lucht zat tussentijds niet stil
in het licht bewogen wind
stilt de honger op een luwe plek
dan neemt de hemel de taken over
in het verschiet
kleurenrijk heerst in de bijzon zachtaardig
tot de zon van paardebloem
zich overgeeft
aan goudsbloemkoorts
dat 's avonds heerst
tot bleekgeel maanzaad
blauwig de nacht bekleed
de schaduw in zijn greep
tekent flauw de schemer
die het gezicht onttrekt
de weide zij aan zij
verhalmen groen de grassen zich
lucht zat tussentijds niet stil
in het licht bewogen wind
stilt de honger op een luwe plek
dan neemt de hemel de taken over
in het verschiet
kleurenrijk heerst in de bijzon zachtaardig
tot de zon van paardebloem
zich overgeeft
aan goudsbloemkoorts
dat 's avonds heerst
tot bleekgeel maanzaad
blauwig de nacht bekleed
de schaduw in zijn greep
tekent flauw de schemer
die het gezicht onttrekt
zondag 4 augustus 2013
De uiterwaarde man
Hij had geen doel voor ogen
anders dan een bril waar hij doorkeek
om voor te leven niet veel meer
om rond te komen ook al leek
dat veel op hongersnood om het even
een stukje brood en teert daar redelijk
Hij plukte er de vruchten van
waarvoor hij in het kribvak geboren bleek
zo zeeg de zon wel vaker voor hem neer
zo van huis en haard verdreven
kan hij aardig leven al is het wat overdreven
om zijn hondenleven dat hem het meeste boeit
bindt en onomwonden hij daarin zijn orde schept
in seizoensgebonden waar dat verstikkend vol
gepropt z'n onderkomen daar hij alleen kan
zonder inkomen kan komen sprekend van geluk
dat dag na dag hij zijn geheime bestaansrecht
prijs geeft aan de waterlijn van z'n oeverloos bestaan
alles zo eenvoudig door hem
heen afstroomt tot de vruchten
die hij plukt voortkabbelend langs
de overzijde onbereikbaar dichterbij
aan zijn verlangen hoe
verwaardeloosbaar hij doelloos ronddrijft
anders dan een bril waar hij doorkeek
om voor te leven niet veel meer
om rond te komen ook al leek
dat veel op hongersnood om het even
een stukje brood en teert daar redelijk
Hij plukte er de vruchten van
waarvoor hij in het kribvak geboren bleek
zo zeeg de zon wel vaker voor hem neer
zo van huis en haard verdreven
kan hij aardig leven al is het wat overdreven
om zijn hondenleven dat hem het meeste boeit
bindt en onomwonden hij daarin zijn orde schept
in seizoensgebonden waar dat verstikkend vol
gepropt z'n onderkomen daar hij alleen kan
zonder inkomen kan komen sprekend van geluk
dat dag na dag hij zijn geheime bestaansrecht
prijs geeft aan de waterlijn van z'n oeverloos bestaan
alles zo eenvoudig door hem
heen afstroomt tot de vruchten
die hij plukt voortkabbelend langs
de overzijde onbereikbaar dichterbij
aan zijn verlangen hoe
verwaardeloosbaar hij doelloos ronddrijft
Hunkerend naar de vooruitgang
Het is de druk van de brandstofpomp
gezellig samenpersen
klaarkomen op het gaspedaal
alle remmen los de banden
opgepompt verlangen verhit
de lange rit in het vooruitzicht
de verwijde blik op oneindig
meer kilometers genot vreten
dan mijn goede god in extase
verslingert raken aan de walm
reinst versuffende bedwelmen
verslavend haast razend voort
snellend klokwerk dat tot slot
de rekening vereffend op de snelweg
waar zij naar hem en hij naast haar
het pure louteren van de vaart ervaart
en 's avonds voor het slapen gaan
nog liefdevol een blikwaardig schenkt
Het beste van Ries
&
Bovendien ben ik niet zo van papier
gezellig samenpersen
klaarkomen op het gaspedaal
alle remmen los de banden
opgepompt verlangen verhit
de lange rit in het vooruitzicht
de verwijde blik op oneindig
meer kilometers genot vreten
dan mijn goede god in extase
verslingert raken aan de walm
reinst versuffende bedwelmen
verslavend haast razend voort
snellend klokwerk dat tot slot
de rekening vereffend op de snelweg
waar zij naar hem en hij naast haar
het pure louteren van de vaart ervaart
en 's avonds voor het slapen gaan
nog liefdevol een blikwaardig schenkt
Het beste van Ries
&
Bovendien ben ik niet zo van papier
vrijdag 2 augustus 2013
In bedekte termen
De mannen haatdragend gelaat met ruig behaard mandaat
de vrouwen ook in laten hun eerlijke borsten achterwege
de appendix van hun tweeledig kostuum verbleken tot ijsbergen
Spits is een ieder gebeten op het in oog springend leven
Dat ooit een lieve lust thans zedig zich zwijgen hult
Is te wijten aan de onzekere tijden met menigeen
Zich daar aan storend in gemeenschapszin verstijfd staand lid
Verliest de naakte waarheid haar onschuld in bedekte termen
Maar beent het vrouwelijk schoon vrolijk ontbloot
tot de indruk aan de schaamlippen opgetogen rond
de vrouwen ook in laten hun eerlijke borsten achterwege
de appendix van hun tweeledig kostuum verbleken tot ijsbergen
Spits is een ieder gebeten op het in oog springend leven
Dat ooit een lieve lust thans zedig zich zwijgen hult
Is te wijten aan de onzekere tijden met menigeen
Zich daar aan storend in gemeenschapszin verstijfd staand lid
Verliest de naakte waarheid haar onschuld in bedekte termen
Maar beent het vrouwelijk schoon vrolijk ontbloot
tot de indruk aan de schaamlippen opgetogen rond
Abonneren op:
Posts (Atom)