De zon scheen groot en rood en zeeg langzaam in de goot
De maan ook groot maar half zo hoog kwam later en toog trager
bleek aan de keerzijde verder van het andere halfrond
zo't bewoog een vuurtoren lichter was er fel op tegen en
naar het scheen maar heel gemeen draaide hij er 's nachts gewoon
omheen hoe toch de mist kan leiden tot waar de zee het dooft