De kans dat ik ergens kom is al verkeken
uitgewoond zijn natronglazen ramen
waar achter de straatnamen staren
snoezig spiegelbeeldig
legt de toerist zich toe
knetterhard vast en zeker
scherp met het oog weer
te vergeten
waar het objectief ook ging
wordt de tijd bevroren
ontluisterd of fluisterend
gesproken ben ook ik
daarin beet genomen
een losse gevelsteen
ploft naar beneden
op een haartje na gemist
ving een camera het op
toen de tegel brak
waarop een ander lijk
lag opgebaard in tekens
te kijk gezet maar ragfijn
bleek het liefdegras te zijn
dat me vervoegd beving
vochtig op het plaveisel
hoe zeer dit alles is
betreden