Hij had geen doel voor ogen
anders dan een bril waar hij doorkeek
om voor te leven niet veel meer
om rond te komen ook al leek
dat veel op hongersnood om het even
een stukje brood en teert daar redelijk
Hij plukte er de vruchten van
waarvoor hij in het kribvak geboren bleek
zo zeeg de zon wel vaker voor hem neer
zo van huis en haard verdreven
kan hij aardig leven al is het wat overdreven
om zijn hondenleven dat hem het meeste boeit
bindt en onomwonden hij daarin zijn orde schept
in seizoensgebonden waar dat verstikkend vol
gepropt z'n onderkomen daar hij alleen kan
zonder inkomen kan komen sprekend van geluk
dat dag na dag hij zijn geheime bestaansrecht
prijs geeft aan de waterlijn van z'n oeverloos bestaan
alles zo eenvoudig door hem
heen afstroomt tot de vruchten
die hij plukt voortkabbelend langs
de overzijde onbereikbaar dichterbij
aan zijn verlangen hoe
verwaardeloosbaar hij doelloos ronddrijft