zondag 29 januari 2012
Kwelder mij
zee en zand door't slijk
gehaald niet neersloegen
knuisten dik de klei
versloegen kluiten
gewassen tot de kei
gebakken rood
glansend hard
verdroegen in teisteren
door weer en wind bakzeil
haalde en doorstonden
is mij een raadsel
bijgebleven dat aangedikt
verweren nog slagstoot
aangenomen
modder uit diepen
getrokken grijs
grauw de rauwheid
van de weerbarstige kop
die opgeheven
de romp versloeg
in armoe tijden
woensdag 25 januari 2012
Prijzenswaardig
terugblikken op wie wij zijn.
Uit tijden putten die vervlogen
aan de stam bungelend dor
de barre tijden doorwaaien.
Geworden wie wij zijn,
door de zon gelauwerd
groen beschenen loof.
Kleurden wij kortstondig
brons verguld van ons.
Ooit luidruchtig stormen
doorstonden en zingend
ritselden in de zwoele bries.
Nu vogels zien vervliegen
die, naar de kroon gestoken,
het verlies van lommer laat
sluimeren in warme humus
van verloren tijd.
Maar ook de molm in ons hart,
dat nestgelegenheden biedt.
dinsdag 24 januari 2012
Denktrant
neemt alles voor lief dat waar
te nemen of te delen is
met velen zoals dulden daar
aan gelijkgesteld mag heten
Mijn verwerkingssnelheid
is bovenmatig licht gegeven
de tijd dat ik daarin mee
bezig ben te realiseren
Mijn hart loopt over en op
dat drnkvermogen door
drenkt verstand van zaken
het slaat versteld nog wel
eens over met verwerken
daarvan
Mijn longen zijn in staat
de ademnood te verdragen
hetgeen aan lucht wordt
voorgedragen gelijktijdig
te verstaan op trommelvlies
en het tere weefsel
van de assimilatie
Alles is doordrenkt van mij
en mijn zelfbewuste zijn
daarom ook zal ik mij
zintuigelijk bllijven
gade slaan tot ik
verzonken weer ben
vergeten in mijn onmetelijk
brein met denkvermogen
R
maandag 23 januari 2012
Uitgesnotterd
op een wereld wijs verwijt dat slechts zij
de taalstrijd van hun woorden~nijd
beslechten in hun pedante werkelijkheid
zetelt nog een grootst gemene deelwoord
hun rekenkundige vlijt in reeksen helderheden
letop de zinnen dienen oorzaakvolgend
te worden begrepen in de luwte van de plas
waar iedere onvertogen windbuil
die het spiegelen verstoord doodleuk wordt
vermoord
zondag 22 januari 2012
Voor de buis
de man die vlammen uitslaat
wig tussen de ogen gedreven
er wordt ook voorgelezen
in de eenzame uitvaart
van de zeeman die vertrok
het stedelijk verblijf trok
heeft hij zich afgebouwd
't station tever afgereisd
er werd een dooie opgelicht
die afgebrand het hotel betrad
de bedmijt ware troost
terwijl de dichter voorlas
smeedde hij het snode plan
de spot te drijven met god
en tot slot het laatste woord
waarop de moeder verwordt
tot schepper van de dichter
wat doet het boek ertoe
~~~~~
Zondag iets voor 2201201212.00
vrijdag 20 januari 2012
Het woord
ik verbrijzel tot er niets staat
met voeten treedt tot pulp
rest vocht dat er af druipt
gist tot rijp het most
in lettergreep dat woord
dat ik niet heb daar
onverstaanbaar
onuitstaanbaar
bij sta zonder verstaan
is mij niet
gegeven
uitdrukkingsloosheid
Selfmade
die de ruimte scheppen
zij verengen de ogen
tot ongekende vormen
ze bedwingen de beelden
van onbevangen kijken
temmen het gedrag
maakt de mens afgemeten
in slappe treden weer
tot vuist verheven wens
werelddelen bestormen
o schepper welk een deel
is blind van verlangen
daarin besloten blikveld
opgenomen zeggingskracht
donderdag 19 januari 2012
dinsdag 17 januari 2012
De afgewende keerzijde is altijd hetzelfde
begrepen aan de kreupelzijde speelt water
de rol die het is gegeven
in rimpels van verongelijkt kabbelen
tegen de klippen van het basalt
en
het spiegelglad gestreken zelfbeeld
aan de luwte van deze opgeworpen
veiligheden aan de zoete kust
van het purperblauw aanlopend
verschiet waarin ademloos in
één beweging twee
zichtbaar tot kunstwerk zichzelf
herschiepen zonder de hoop
tot overleven vanaf de kruin
nog was verkregen in de vrolijkheid
van het ongewisse gras
dat groen afstak naar de hemel.
maandag 16 januari 2012
Bang voor de verzakking
R
Hermetisch zicht
maandag 9 januari 2012
Werkgeven
Hangende het besluit
Bungelde hij nog even
Hing er maar wat bij
Besluiteloos was hij
Welingenomen zo toen
Er een beslissing was
Nam hij het ervan
Heeft ervan genoten
Toen men hem ophing
Was de verbinding verbroken
Met de strop de das die hem
werd omgedaan werd aangedaan
zondag 8 januari 2012
Die boven zichzelf uit steeg
op vrouwen de liefde van de oceaan bedreef
er over schreef en meer van kan't noch wal
kon overleven oppervlakkig kuurde
met als medicijn een nieuw lijf
om op uit te leven in wat later weer gedicht
werd afgeschreven had te kampen met te vuur
en zwaard een zelfbeeld te genezen
waarmee hij ook andere genas
tot hij zichzelf opgaf om te lezen
en als schrijver het ruime sop nam
waar in hij zwart op wit werd afgegeven.
Een liefdes even lang om te genezen
is een lijdensweg naar een zeemansgraf in't rusthuis
~
JJS
De weg naar Tinallinge
de aandacht daar naar toe
de weg van Baflo over het spoor
naar de ossegang in stilte genomen
ademde ik ingetogen rust uit
De weg naar Tinallinge heb ik
genomen niet stijl maar vlak
bij de gedachten aan de tijd
die hier achter mij aan liep
Het moest rond twaalven
zijn geweest dat ik bleef
steken op hoogte gehouden
door de oudheid die voor mij
wijds uitliep in alle openheid
Rondom om mij vergaarde ik
wat gegrepen door de tijdgeest
dat ik bijeen gesprokkeld langs
smalle wegen naar buiten toe
Gekeerd de zonsondergang
in schaduwen zich aftekende
van de indruk die ik achterliet
op de bloedrode gevelstenen
dat mij beschermde aangezicht
Genesis
Later wist ik,
dat deed hij niet.
Want mijn hart schept dagelijks hoop.
Rondpompend, terwijl ik loop,
naar de eerste dag van de werkweek, waarop ik uitkeek,
op de lelijkheid die menszijn inhoudt
geeft en wist de opschepper
van hemel en aarde dat zijn wij.
R
Uitgebreid
Zeer nabij de metafoor waar honing van groen
daken druipt prijkt in kunstlicht beschenen
het mierzoet gezicht van de pennenlikker
die met geen kroontjespen te beschrijven leed
de gevulde nectarraten in bijenwas doordrenkt
weergeeft hoe vlijtig ook de tijd verstrijkt die
afgemeten hierbij herinnert aan de bloemenwei
waar samendromend bloem en bij nog vlogen
Nieuw jaar
terwijl ik juist op het punt stond om te keren naar vorig jaar.
Alles valt af te leren, zelfs in uitgevallen bomen naar mij,
klonk tegenwicht, als ik door onbeschreven bladeren treed.
Het bruine onbehagen in de erfafscheiding dat halsstarrig
nog beklijft met taaie kurklijsten ondanks windkracht negen.
Iets dat er nog harder inbeukt is het gekletter van de regen,
frontaal tegenspreken wordt zo welhaast onmogelijk gemaakt.
Zelfs op dijklichamen tekenen windbuilen tranen in de ogen
van de halfverstaander die voorovergewogen weerstand biedt.
Er scheren hagel, sneeuw enzo de laatste wilgentenen kaal
voor het verval van een wanhopig laatste blaadje dat er uithing.
~
De langste nacht was strijdend in de storm ten onder gegaan en resten
van de aan flarden gerukte dag liet faal licht vallen op stenen kreupelzone.
Ontij en afnemend daaraan de dalende zeespiegel die uitgeput daarin
zware wolken reflecteerde tot bijna zwarte asfaltwegen waarover verhaald.
Hoe het tot weer voorspellen gaat dat wederkerig aan het afgelopen jaar
een race ten grondslag ligt die al afgelegd is op dat water aan de kwelders.
Zelfs strogele ondersoorten kweldergras die anders zo zoet smaken
liggen diep uitgebleekt nog weinig voedselrijk in het opgeworpen slik.
Zo doorwadend in deze eerste maand waarin ik in een windstil bosje es
geborgen naast de stam in enkelvoud ontbonden mos mezelf te rustte leg.
vrijdag 6 januari 2012
nabewegende lucht
de blinden sloegen voor
de ramen waren omfloerst
de tijd liet zich slecht raden
nadien werd alles ingeruild
niets was meer in beweging
nu scheen de zon bij dag
naadloos in keren van tijen
donderdag 5 januari 2012
In excelsior
R
Einde der tijden
ze niet worden gade geslagen
alles komt zoals het gaat weer
in verval voor het menselijk oog
onbruik klinkt steeds luider uit
de uitgeleefde straten niets staat
meer waarvoor het staat tot nut
anders dan windbuil huilend in
benauwde kelen zijn de wolven
de leegte is er niet uit de voegen
prijkt levenstekenend gewas
vol overwoekerende gedachten
groen is tegenwoordig in de mode
maar afgedragen bruin zo nu en dan
vol schoon gezang en kwetterend
rijk scheutig komt onnut weer
tot leven uit de greep van wat is
verdwenen wat ooit menselijk was
heeft de geest gegeven wat niet
zo ongelegen kwam toen bleek
dat in de rondgang de aarde
gewoon baantjes trok om de zon
de regen viel nergens tegen
zo ook de hitte was niemand
meer om daarmee te zitten
alles werd allerdaags uitgedrukt
in nacht en onbewust aan dood
ging leven heel gewoon zijn gang
niets ontbrak of miste er nog
aan het menselijk leed dat was
verdwenen dat klopte ook goed
met het ontbreken in waarnemen
want ook daar kwam niemand
aan van pas hetgeen aangenaam
ondoordacht bewusteloos was er
werd zelfs aan god niet meer gedacht
maandag 2 januari 2012
Thuisloos
O, luister mij eens af
de weerslag van paren
de tegenslag van zijn
de angst van het verwateren
de pijn van het vervluchten
de regen en de luchten
waaruit ik kwam in dampen
het vrolijk aan u klampen
het doorweken tot druipen
doorspoelen zacht sluipen
kabbelen en slijpen
oplossen en neerslaan
bevriezen en opstaan
ik kristal zuiver wit
want op uw huid zit
ik in sneeuw en hagel
water aan 'n verroeste nagel
bungelt uw lot mijn zegen
tot overspoelend hard
ik oceanen in uw hart
uitstort en verlos van drang
te bezitten waar ik naar verlang
het waterlichaam terug te stromen
naar de bron van alle dromen
Het dansen van de muggen zegt me niets
noch het ontbreken van de sneeuw
of het licht dat daar doorbreekt
de zon is ook zo bleek
in de vale schijn zo fijn
besnaard op de wieken
ik had het deksel moeten laten
rusten op de gapende spiegel
die duister alles weergeeft
ook nam wat werd verkregen uit
de neerslag van een jaar geleden
de regen naast me plaats
terwijl m'n laars doorweekte
bij het dansen van de muggen
nabij de open regentonnen
voorbij de tijd die ik daar stond
zondag 1 januari 2012
Het lied van het verdwenen bijenvolk. I
in weerschijn van het stralend zijn
(de dauwdrop die op het punt
van het verdwijnen staat
vervlucht in hoge ijle lucht)
er heerste verder vrede
van een korte winterrust
die niemand aansprak
op haar aanwezigheid
-een winterkleed met zon
omfloerste werkelijkheid
bedrieglijk stil moment
wat toch het jaar van bijen
zou moeten zijn met wat
was de raat en meer zoet-
ook een rijk vol nectar
stuifmeel alles voedzaam
in dit eiwitrijk in winterslaap
van de werkbijeenkomst
paas en vree rond kerst
geborgen in een veilig nest
bedachtzaam voorbereid
de imker zijn ontvouwd plan
een uitvluchtopening neemt
daarin uitgediept de hinder
weg van dode bijen voor
levende bij nabij de ingang
bij haar volle zomerdracht
Het oude jaar
komen samen bij elkaar in het oude jaar
de een ging het aan het hart de anderen
hadden het daarmee van doen
Het liep ten einde zoals al 't begin
ieder jaar opnieuw zichzelf begraaft
haalt het het niet op het einde daarvan
hoe rot het ook daar buiten klinkt
gloeit binnen iets naar dat laatste punt
Een moment van samenzijn wordt ingelast
gelijk een buisframe dat grip geeft aan het stuur
om door te trappen zolang wielen daaronder
het geheel samenspannen tot een fiets
Verder is er niets dan wat te wachten staat
de verlopen tijd waarop terugkijkend niets
nabrandt op het netvlies van de oogbal
die uitgespeeld opvliegend de ruimte neemt
de vrouwen werken zich in slaap
terwijl de man een film afkijkt
ten rade gaat in onbegrip op zijn
nooit aflatend denkvermogen
hoe een terracotta landschap
doorrijdt achter glas tot kleine uurtjes
van vermaak waar hij voorzitten gaat
een dakkapel dat uitzicht biedt
op een gesloten kap van leisteen
waar niets op af te dingen valt.