woensdag 31 oktober 2012

Een bos

De tred en iedere stap die kraakt
het pad bezaaid met tak en kuil

de plas weergeeft in't blauw heelal
dat langzaam aan donker verschiet

vertraagt maar ook de rust die heerst
nevel dat zachter koel het zicht ontneemt

het blijft beleven in overleven fris
de uil verraadt de nacht erdoor

vreemd gehoor de weg is spoorloos
moedeloos door't getarte oog en oor

hoe bijster toch in droom vertaald
hoe't dwalen gaat voor't ontwaakt
hoe wijder ook het heinde ver gaat

dit bos haar schoonheid kwetsbaar
verzonken diep duister wijl ik sliep

Op gehoorafstand

Lost wegverkeer op
tot ruisend beekje
valt een stilte
voor mijn voeten
op gehoorafstand
is het dwarrelend blad
een levensteken
van verval geen sprake
slechts een broedplaats
voor de lente of iemand
daar die er nog geloof
aan hecht met klimmen
van jaren her en der
rankende verhalen
een paar mensen kwamen
op de doodlopende weg samen
kwijtgeraakt hopend dat
weer bij elkaar te rapen
het onbegonnen werk
net toen de winterslaap
ontwaakte uitgeput
door veel geblader



R

maandag 29 oktober 2012

Verkort

Het vervagen is gestaakt
de herinnering praat en
heeft zich uitgeschreven
de bril waardoor hij keek
heeft nooit gelogen
in mijn ogen werd zand
een bagatel voor't leven


~~~
HJM

Wijsvinger

Je kunt er van alles mee bedenken.
Van aan- tot af-wijzen tot doorverwijzing
naar een kluitje in het niet of de beloofde
weg waarlangs richting gegeven is

Er kan ophef meegemaakt worden
vermanend opgetreden en spelletjes
tot diep genot mee gepleegd worden
de ogen uitgestoken of doorgestoken
kaarten dan wel ballonnetjes lek
geprikt of opgelaten worden

Zelfs god was niet te beroerd aan te raken
wat het meest nabij toch zo vleselijk verraden
hem om de vinger wond maar waarmee ook
met geen pen te beschrijven deze feiten
aangestipt ingetikt en verder afgelikt hier
neergesmeten zijn tot levenstekenen.

Leven

Wanneer je een niet bestaand ogenblik schildert
krijgt het bij voldoende aandacht eeuwigheidswaarde
wordt het uit de vergetelheid gerukt zelfs waarheid
van een droom die iedereen voorspeld had
maar zich nimmer afspeelde anders dan in
ieders hoofd dat nog gelooft dat het nooit is
maar altijd al vast stond te gebeuren en
de herinnering daaraan ons helpt her-inneren
hoe het was voor alles uit werd vastgesteld.

zondag 28 oktober 2012

Eden

Waar je jong kon blijven maar zeker nooit
ouder kon worden met wie jij was.
Gehoorgestoord raken met wat je zag
zonder daaraan te gehoorzamen.
Teveel kans met oplopen zonder dat
je het wist bleek besmettelijk de weg. Het
geen ruimte in de genomen tijd nemen
van vluchten, alles viel gewoon stuk op z'n plaats.

Je was voor een habbekrats al afgeleefd
maar alles wel weer voor het grootste plezier.
Een godshuis waar in lekenpreken Geen hel
iedereen naar de verdoemenis hielp in de geest
van buitenstaanders die leefden in een ander tijdvak.
Ergens buiten achteraf liep alles anders verkeerd af
voor wie de weg kwijt was, z'n geld of wat gezond
verstand naliet om te geloven dat na dit heden
echt helemaal niets meer te beloven was.

Je kon daar gewoon jong sterven maar toch oud doodgewoon gaan.

vrijdag 26 oktober 2012

Opdreunen

Winter, een opstand zonder ruggengraat
met een luttele boom die daarop staat.
Een ansichtkaart, een afgegraven dijklichaam
waar geen zeewering meer voor gaat.
Het leeg gehaalde land litekende de overkant
in een diep doorgroeft gelaat. De man die daar
voor gaat is onveranderd maar aan de haal.
Een braam die oude wonden openhaalt
trekt zichtbaar vertoornd zich daar niets van aan.
Het is een zondagsbos, halfuurs gaan
voor op de rustdagen. Het is aaneengeregen
met schaapjes daar om heen.
Het vreemde is de ijskelder, die, oud verlaten,
echt afgekoeld de diepte raakt van wat tussen
de bomen doodleuk blijft staan.

De laatste

Je zou willen dat je erbij was
willen weten waar het was
erbij stilstaan met handen
gevouwen even gewoon

bidden bij het denkbeeldige
graf van de vliesvleugelige
stilaan geloven in het hogere

weten dat zelfs hier tijdig
in bestaan ergens eindig
maar ergens ook eeuwig
en op z'n tijd oneindig is

donderdag 25 oktober 2012

Nachtblind

De nacht fluistert zachtjes in je oor
geeft ongehoord bomen namen
draagt straatlantaarns voor laat 
het aangebonden aan haar en 
onverlet de schaduwzijde tonen

waar't omdraait verschijnen
koplampen regen trommelt
ongedurig op vuilnisbakken
om de hoek gaat zij ermee

vandoor in koor schikken
de kraaien zich in't gehoor
op z'n retour ze gaat ervoor

klinkers glimmen meesterlijk
in het weerspiegelend oog
het is geweten zo beslagen

daar zijn ruitenwissers voor
geldwissel teveel getrokken
tekent het verdoofd gelaat

portier slaat toe op alleen
verkleed straatbeeld zijn
was voor de kost gegaan

een schamel lichaam in
een te mager bestaan
een bijster banden spoor

voor wat verloren werd
is alles opgemaakt daar
wat ooit is zoek geraakt

zo licht in het hoofd speelt
hier het welluidend akkoord
rood de onbewaakte overweg

In vruchtbeginsel

Ik ben de appel sprak het ei
in de kiem gesmoord nog blij

dat zaad daarin de week
gelegd in vruchtvlees

is in beginsel van mij
al schiet het wortel

wordt het boom ik
blijf daarbij het ei
cel die doodleuk

deelt wat is erbij
het is en blijft zo

onlosmakelijk maar
smakelijk het leven

na mij.

woensdag 24 oktober 2012

Is er niets beter te doen

Dan de grond doorwoelen het winterbed opschudden
de bladeren bijeen tot loof te vegen, menig staak het recht
ontzeggen in de bouw te blijven of de bonen. Het schonen
rechten slechten harken hurken binden vlechten en alles
tot in de bodem van het bestaan aftuigen opteren en verleren
van alles wat een seizoen met groei teweeg bracht weer teniet
doen voeten vegen handen wassen teweer stellen afgeven opgeven
opheffen winterweer opnieuw beginnen voor een volgend jaargetij
weeromstuit de de bodem luchten mesten spitten schoffelen zaaien
tijddoden met hopen dat alles weer eens niet vanzelf verloren gaat.

Het stilt

De nacht blaft, het regent zacht
een lantaarn geeft flets licht af
iemand ontstak en onderbrak
zichzelf terwijl de vrouw haar man
verliet viel zwak weer alles
kinderlijk hard op de plaats
met wat werd verwacht.

dinsdag 23 oktober 2012

De herfst stond buiten kijf

Het is het rag dat hier beweegt. Het weefsel fijner draad,
waar nogal ingewikkeld de dood verkeerd in parels dauw

weerschijnend licht bewegen van de tijd die er in verstrijkt.
Niet lang genoeg nog de verkleurde pracht van najaarsdracht

in de kroon gestoken tot een storm het uitgeblazen achterlaat.
Het is nog vroeg, te vroeg zelfs om aanschouwend het blad

te gaan beschrijven dat aan mijn voeten lag, anders dan vertrapt
geen schoonheden meer weergeeft van de vraag naar dagvlinders

die hier ooit neerstreken. Waar is de tijd gebleven die zoek geraakt
hier over de bosbodem verwaaid en molm haar intrede doet?

Herinner ik mij nog wel hoe toen de warme zucht tot koele boslucht
de schaduw nabootste op m'n gemoed dat door dat seizoen heen

was bevangen in hetzelfde web verstrikt aangetroffen dat mij die nacht insloot
waarin ik bestierf uit ongehoorde klanken van de kraaien die d'r in neerstreken.

maandag 22 oktober 2012

Niet opgewassen tegen onbegonnen werk

Vandaag heb ik het druk maar
morgen wordt het weer beter
schijnt de zon niet adembenemend

staat het hoofd er alweer na
om vanzelfsprekend te blijven
beleven van het grijs gebied

tussentijd tussen zwartwit
waar kleurloos leven in is
gekleurd bij invallend blad

de dag begint gewoon opnieuw
in drie delen een om mee te
beginnen een om op tegeven

een er tussen in om waar
te nemen hoe't de roodborst
verging voor de winterkoning

of gewoonweg zonder reden
aanvangen met ergens mee
wegkomen voor kleine uren

Het focus gebied

Nooit echt geleerd
het was taai, onuit
de doelen te hard
goal nooit gemaakt

het punt waarop
nooit geschoten
wel getoond maar
dat gebied daar
om onscherpte
bleef mij vaag

de tijd afgemeten
het licht begrensd
wind en bewegen
me erbij neergelegd
hoe groot de hoek
ook waarmee valt
te leven of juist niet

niets wordt beter
alles vastgelegd
tegen het vergeten
tegen beter weten
dat herinneren is
tijd verdrijven in~
kleurend spel

van elementen
bevroren leugens
van ontspannen
indrukken afdrukken
van wat ik vrees

Nachtvlucht

Je volgt de baan die soms onafgebroken is. Dan 
weer slaat het af, of ga je weer; rechtdoor. Komt 
een schemerdier op het spoor. Schrikt op 
van het groen en zo weerlichtend oog.

Remt, trekt op en gaat, er weer vandoor. Maar 
al dat licht, die zwarte vogel daar. Het schietop, 
dood spoor. Nog zowat bloed en goed afgebakend 
kom je gerust eruit, er voor uit, je gaat er voor.

zondag 21 oktober 2012

Water van de Rivier

Van de Rivier moet je het hebben.
Die levensader schept hoop op een overzijde.
Een kant waar de oever nog een kribvak  heeft

die je welkom heten. Is het niet aan de ene,
danwel aan de andere zijde. Er zijn oeverhoekjes
zat om uit te rusten maar daar stopt niemand meer voor.

Alles gaat door, het zijn hekwerken die draaideuren,
waar je levend uit vandaan komt. Geen hek is hoog
genoeg om door te komen. Het is tegen beter of tegen
juist het betere weten dan geen keuze voor ruimte laat

in stromen met op drift geraakt te blijven stromen,
of zelfs daar nog tegen in. Maar ze blijven, ze blijven
komen om het even dood daar, dood hier of
om de dooie dood niet ergens meer heen. Geen weg

is nog teveel, ver weg om te blijven vlucht desnoods
uit pure nood. Want van de rivier moet je het hebben,
drenkeling ofwel verdronken telkens toch weer
die andere rivier waar je nooit watervrees voor toont.

zaterdag 20 oktober 2012

Bladeren over water

 
Posted by Picasa

Bladeren over water

Het is niet te spreken over meeuwen
die eenzaam van zee af zweven
naar de doorploegde aarde
Om te stellen dat dit alleen
het vergeten is te leven

Het is weten dat de stilte
waarmee door bewegen
veel wordt weergeven
dat weemoed heet uitgedost
 trager op de schop genomen 

de afgeschoten zomer 
die op z'n dooie akkertje
kuiert op de afgeslagen 
weg in winterse taferelen

Van zijde

Ze plooide goed meesttijds overdwars
met twee opmerkelijk hoogverheven
liggend licht naar buitentoe gelegen

terwijl ruggelings nog zijdelings
welvingen van voren wegvoeren
op haar gladde huid dat weelderig

overging in de lengte van opvallend
uitstekend vormelijke bilpartij
in draaiingen bijeen gedreven

Ze draaide zich een slag in 't ronde
van onderaf bezien ook op de heupen
waar marmerstevig benen weken

plooide weder in het weke rood
haar begeerte ogen toesprekend
lachte wijdmonds de verleiding

van uitleven vanuit het leven
kwam het lichaam daarop uit
getekend over de belijning heen

vrijdag 19 oktober 2012

Uit mijn naam

Zolang je het in enkelvoud houdt
is er geen vuiltje aan de lucht
sterker nog het is niet fout
om in de eerst persoon
enkelvoud met houd aan te vangen
waarin de meervoud neigt
meer af te wijken dan houten
delen die het doorknagen
tot breken laat zoals splinters
houden van de huid
die zij doorboren bij slecht
onderhoud

maandag 15 oktober 2012

Ladderzat

En daar lopen voor mij
nylonkousen ladders
zat met X & O benen
waggelend kwakend
kwekkend botergeel
hijgerig bijeen gedreven
zij aan zij zeiden zij
wij zijn eindelijk gelijk
met wie wij een zijn
in het drinkgelag
dat morningafter
met krols hijkneuten en
zozeer hun katertje

Het is alom

Op duizenden verschillende wegen
laat het zich in alle tonen tonen.
Zelfs laagstaand oogverblindend
hoog verheven in zoveel schoon
heden van schaduwen eeuwig
vergankelijk beschreven, komt het
voor de dag en dauw ermee weg.
Zowel het wegsterven
in het nachtelijk leven laat
het doven in andere ogen.

zondag 14 oktober 2012

Aborteren van de onschuld

Ze is verkracht een maagd
die goed beviel bij Mohamed
of zijn profeet een jonge heer
die uit zijn naam of iets erger
het zaad uit hoger macht liet
stromen over vreemde akkers

Ze is verkracht als kind nog
onbevangen niet opgevangen
kon ze baby's aan de honden
voeren of het vruchtvlees
te bevlekt daar te laten
waar bloed en bodem lacht

Ze is verkracht en verstoten
genoten in vreze en de vlese
door het slap geslacht in
onschuldig de hand overspeeld
waar godsgenot genoten
waar leven vuilnis blijkt

(het is beter baby's voeren aan wreed fatsoen van dolle honden,
dan de gedwongen moeder te verlossen van een ongewenste vrucht)

Zeer licht bevlogen

Ze komen met horden in stoten
zeer licht bevlogen doelloos over
landinwaarts richtingsverkeer
het is bewegen maar meer zweven
opgeheven en weer naar beneden
de miljoenen die hun voor waren
maar ook nog moeten komen
aangevlogen hoog verheven
opgerukt naar de verstoorde
gronden waar alles voor het rapen
liegt niet om pieren poeren of hier
natuur nog aan ten grondslag ligt
het is ochtend dus ze komen
evenzo bij avond zwart voor ogen
ze weer worden opgenomen
tot zilverschoon eerdaags zon
overgoten wit en onomwonden
spelend spel van zilvermeeuwen.

Meisjesogen

Zet zich schrap lichtvoetig
maatje zevenendertig
om een pijpenkrullen gebaar
komt nederig teder over
stembandje opgepompt
tot zeven hoog in wentel
trappen die ze neemt
naar boven van't balkon
in glijvlucht naar beneden
het komt hard over ook
hoe plat uitgedrukt haar
bloedomgeven plasje lijk
nog steeds zo sprekend lijkt
de speelse gewortelheid
in onbevangen gronden
waar zij in dauwrijp groen
wordt beet genomen
maagdelijk verlangen
dat teder uitgespreid
is meer verwachting
dan uitgesproken wijs
de verpletterde indruk
van gelakte schoenen
vers gestreken plooien
van haar bevlekte rokje
die zomerse rotheid
van de herfst prijkt

vrijdag 12 oktober 2012

Laatvlieger

Ze gaat dood, dat zie je zo,
nu nog ruiend bijna op schoot.
De vrijheid lacht nog winterswreed
in luttele seconden overvallen
gemeende hagelstenen.
Daar zit ze bijna teder
verlegen zingend gebroken
akkoord besloten van de wijs.
Hoe heer en meester nog
zwart scharlaken het refrein
de merel me voor ogen stond.
Nu uitgefloten vederpracht
een laatste toonsoort heel
octaaf maar bijna braaf
de ogen sloot. Onomstoten
najaarsbeeld van kleur verschoten,
dor en broos trager
dan het laatste licht
uitzicht ontnomen
houvast aan de armleuning
onderkomen hout gerief
gestald meubelstuk
daarop doorbroken lam
gelegd, ik zag haar komen.

donderdag 11 oktober 2012

Een tiende oktober ( ik oogstte pronkers nog die dag)

De boeren ploegen de nachten zwart, gierend, razend, door de stilte.
In dat licht bezien verbleken de horizonnen raar op enkele doorweekte plaatsen.
Plukje sterren, maar geen maan in een bijeen geraapte grote beer,
die z'n plaats heeft waar gemaakt als teken tegen middernachtelijk uur.
Het staat zo allemaal ongeveer op het noorden geschreven. Ergens ook
een spoortje vogelzang, dat rakelings langs scheert op weg naar oplossen
in gesternte, wat moet dat duister wezen.

Iemand windt zich op, dat kan je horen; stemgeluid. Een kosmopoliet,
die draadloos was verbonden, treedt naar voren, het spant erom, prikkeldraad
onomwonden, het lijntje breekt. Het heeft zijn woord gehouden met wat ergens
was zoek geraakt, nabij de dageraad dat maar niet kwam opdagen. Omdat de dag
vooraf al was afgebroken, halverwege gewoon middendoor, een tussenstop.

Alles was vooraf al knalrood tenonder gegaan, met zon en zowat overdreven wolken.
Daarop was men uitgekeken toen tien oktober ten einde liep nabij de kreukelzone.
Het klinkt wat overdreven om te verhalen hoe helder alles is vannacht dat op de ruggen
over de akker heen het hazenpad neemt, zichtbaar glimt in prachtig nachtelijk licht.

woensdag 10 oktober 2012

Verworteling

Zo hoe verbluffend de hechting van het huislook
aan de kanker van de tijdgeest hecht.
Het fijn, kristallijne naald des doods,
geheel aan zich bindt als ondergrond voor overlevingsrecht.
Zo de stof ontneemt dat anders tot bloedens toe
de gastheer het met de dood laat bekopen.
Maar thans, het van groene daken schreeuwt hoe
overwonnen kleinood zich laat wederdopen
tot het onvolprezen lot van uitlopers op de golven
van het geneuglijk feest dat in de zon hier wordt gedolven.
De schandelijke schadelijkheid van ongeneeslijk zijn
in verworteling met de natuur in veel rozetten klein.

dinsdag 9 oktober 2012

Liedje

Kom laat me gaan, laat je me gaan
laat je gaan kom laten wij gaan
laat ons gaan laat ons
kom we gaan
wij gaan
ik ga
ik laat me gaan
jij laat je gaan
we laten ons gewoon
gaan ons los laten op
elkaar ons loslaten gaan
laat ons gaan kom laat ons
nog eens los gaan op elkaar

De smettelozer

Het felst verraad zit voor het spiegelbeeld te grimassen naar het zelfbeeld.
Daar staat de kleinste mens verschrompeld in zichzelf gekeerd uit zicht.
Het leven is het tegenwicht een lelijk weentje huilend heel alleen.
Terwijl het gevulde lichaam daarin tegen in blauw en kogelrond
verlegen glimlachend van kleur verschiet dat op de huid zich uitleeft.

Waardoor een kapitaal geblunder in de pijn uitgeleefd het lijf versierd
komt een ware aard zachtmoedig tot uitdrukking in één oogopslag.
maar een enkel verjongd steeds meer er goed uit 
wil zien in stralend uiterlijk vertoon geholpen bij 
het opgepoetst maar opgelapte boxer tegen lage dunk 
dat kleingeestig de moderne mens uitbeeld.

maandag 8 oktober 2012

Het weke

De schede van waaruit het leven
het leven zelf het zacht gemoed
het vergeven het toegeven
toe gegeven het gemis
van het ontspruiten van terugtreden
van het innigst verengd verenen
bedaarde geven nemen beleven
weten zonder geweten water
waartoe dit stromen dit omgeven
dit even een in twee versmelten
in bewegen in alles delen alle delen
vervloeiende gedachtengoed
gedachten goed in toegeven
teder tot verdrinken toe dit
hoe vederlicht versterven
hoe het weke het verweken
oplossen in deze toch kan zijn

zondag 7 oktober 2012

Dat vaderland

Was toen ook al niet recht door zee
in waterwegen aan banden gelegd

wellicht was veel meer afgemeerd
dan wat in stromend water overdrijft

zedeloze lichtheid van het wolkenveld
haaks staand op het rechtlijnig vergezicht

torende de kerk boven het landschap uit
boeien als ankerplaatsen vol ongeloof

opperwezen verdiende goed aan onderricht
wat later vertaald het laatste vooroordeel

was eens bakermat geloof nu het voetveeg
met aanbinden van scheve klapschaatsen
~~~
staat thans geld op het spel met uitroeptekens
overal in perspectief te lezen wat horizon heet

landstreek waar grootvader meubelmaker was werd
handwerk tot industrieel erflater gebombardeerd

een ambacht van papierwerk dat niemand anders
leest dan uit verveling tegen vuile handen maken

herrees een aanbeeld waarop een tijdgeest werd
gesmeed die goudeerlijk een ieder digitaal vreest

zaterdag 6 oktober 2012

Maar de kinderen

Wij zijn onderwezen naast het opperwezen
zijn zij niet, ze zijn het niet zo, ze zijn zo
onbevangen nog in het vergeven maar
wij hebben het geweten, ook het weten
wat in de weg staat is geen richtingwijzer
dan het spoor bijster met niet vergeten
hoe het kind in ons, ons kan genezen

~~~~
geen stilstaand water

AH erlebnis

Het paradijs op schappen samengevat
om gapende gaten te voeden in lust
en last van ultiem maar onverzadigbaar
gemak waarmee alle vleselijke smaak
watertandend in de maag vergaan tot zaad
schietend doch razend steeds voortplantend
kwistig verspilziek eiceldragende ruggengraat

Sappen verteren vervuld van het verpakt
verslaafd vermaak grijpgraag gretige handen
gritsen vet en klep tot kroondop op de schepping
prikkelend de stijf uitstaande papillen in drift
van era uitgehongerd verlangen van de schone
uitgemergelde groeven van de voedselverzamelaar
op leeg gegraasde steppen van horden doorgefokte
langbenige lenige grijpgraag armzwaaide plunderaars.

donderdag 4 oktober 2012

Mokumslag bij heldere hemel

Waar ik eens louter thuis hoorde klinkt nu steeds vaker
woest geraas. Ik maalde vroeger om nergens toen tijd
overal scheen, gelijkmatig uit de hand gevoerd op m'n gevoel.
Hoorde nog hoe 't verging toen de bodem werd weggeslagen.
De havenmond het gebit getrokken gapend nabij het ij
geschaad aanzicht speelde, pleziervaartuigelijk opgescheept.
Stomverbaasd hoe afgezet de staalstraat overging in doodlopend
gespui van het amstelland daar ten grondslag omgeven nijverder
in het ververs van oudzeer dat het zover geschopt heeft, ziendend
ogend op ronddolen van kinderogen steenslag verwijderd uit
opgeleukte gekrochten, slopen uit de sloppen daar mijn jeugd,
verworven verdorven rot en wezenloos verholen in m'n gedachten
en omliggende grachten rond. Ik vergewiste hoe afstandelijk dit
was. Ik was het eens waar ik niet hoorde.

Het hectisch hart

Lieve schat ik ben uit
je hart van de stad ontsnapt
zit nu gelukkigerwijs zowaar
weer onderweg ver
beneden peil onderweg
naar 't leeggehaalde pand
waarin ik weer zo goed
gelucht op adem komen kan.

dinsdag 2 oktober 2012

Alles

Alles
Ook altijd
Nooit iets
Recht op rechtop
Het hangt en staat
Maar zelden erop
En dan lijdt het
Het leidt ook geen
Twijfel is ijver gelijk
Een woekergezwel
Aanzwellende ellende
Zelden alleen altijd
Gepaard maar ook
Heel alleen in alles
Gemeend gemeen
Gemeenplaats
Voor alles
Voor een ieder
Voor ieder een.

Op de herfst af.

De zomer delft het onderspit nabij tractoren.
Het leeggehaalde land rust zienderogen.
Een zucht snelt luider dan verwacht
vanuit een onderkomen in de nacht.
Er breekt een tak met verder bladeren.

De atalanta prachtig op groenlof lacht
in schitterende kleurenpracht opkijkende
voorbijgangers. Iemand raapt zijn moed
samen voor vertrek in sluierbewolking.
De wind vlakt gunstig een strijklengte in
richting van trekvogels schokvleugelige straf.

Het lage ochtendgloren schept diepte
in de bestaande schemer, rood doorweekt
het licht dat schaduwen omverwerpt komt
een enkele beweging op het geluidsklaar
gemaakte leven van afhangend water.

Klaterend bladert het zilvergrijs een reiger
krijst het einde weg, kwakend met een kikvors.
Nimmer is een tijdsverschijnsel dat verstrijkt.

Ooit is dit moment een winde verder van een vin
die deze geschiedenis tekenend in het kielzog
weg laat sterven op gehoorsafstand van wintergasten.
Ze nemen intrek in het gewas dat uitgedost
het zaaigoed was op koude gronden. Uitgeraasd
zwakt alles, dat eerder zo uitbundig bloeide,
knakt verstikkend bij de wortelhals af.




maandag 1 oktober 2012

Uit het nieuws

Ik lees de krant
Er stond iets in
Dat ik al had gelezen