je telkens afslaat omdat je weet
dat daar geen eind aankomt
zolang die weg op niets uitloopt
wat zo genoegzaam uitkomt
met wie je die weg deelt
zo nu en dan mee afslaat
om iedere keer er samen
weer alleen uit te komen
dat het nergens toe leidt
dan wat je zo nu en dan
samen op dreef treft
op pad daar bij elkaar
treft in avondrood
onderweg bij elkaar
deelt op die verder
onbewoonbare
doodlopende weg
die oplost uit de armen
van de nacht verder
in de prille morgenstond
schuilgaand achter lover
uit alle ooghoeken onttrokken
die eeuwig bevrijdende
vrijblijvende weg