het vuur de hemelse gewelven uit likt
op een zo begeerlijk dijklichaam
ontwaard de polder een slangenlijf
dat lenig en soepel haar gang
naar het oosten gaat
over de wateren het gebod te kijk
gezet in aanbouw is als blikvanger
op een houtribhoogte die ontnomen is
uit het openbaar lichaam van de Flevopolder