zondag 31 januari 2016

Irritante debutanten

Maagdelijk in die zin
van ontschaamte lijfelijk heden
Maar dorstig ook naar wij
met wat mij gepaard elkaar

het gaat niet zonder
vervreemd lichaam
uitgegroeide ledematen
nauwelijks vrienden van elkaar

spiegelbeeldige krentenbaarden
in hun keel raspen harde klanken
zijn bijna knapenschenders

uitdijende lust voor later jaren
worden nog afgewezen op maat
maar staan in de rij al toonbaar

klaar te kokkelrellen in de gaarkeuken
van  het leven waar alles smakelijk
bereid de pubertijd te boven lijkt



zaterdag 30 januari 2016

En de aarde ging te water

De lome lepelaar wentelwiekte traag naar 
de akker over schimmig groen wintergraan

het had den andel moeten zijn maar dat paste niet

het blauwe water in de zware zwart verzopen klei
hield mij staande dit gegeven aan de grond

hoe de waterwilg ook te water ging 
hield mij bezig
gelijk het water aan de takken hing 
de hemel verder grijs tot het oneindige 
beladen van de regen die neerslachtig maakt
voor degene die binnen blijven steken

echter buiten bekom je van de bekommerden
blijf je gezegend en doorwadend uitgespoeld
staren in het slijk der aarde dat alles oplost 
wat aan je kleeft zolang je leeft in de gedachte

dat alles echt oplosbaar zolang er nog beweging is
want de neerslag is het samengepakte sediment
dat alles dichtslib wat er zo vloeiend voorzich spreekt
 

vrijdag 29 januari 2016

Mentale inteelt

Een kreet van de week, uitgekraamd door een weke mond
die hardgekookte windeieren van de schaal ontdeed
leek aan het langste eind te trekken
door de scherpste snavels afgebrand
hun puntig taalvermogen verleren
tot vrolijk uitkramen van deuntjes armetierigheid
ach de roseomrande bril waardoor de vluchteling
aan de tweede kamer ontsnapte met wat zakgeld
deed vermoeden dat volk vertegenwoordigen
eerder verlakken en kleurbekennen is van het dier
dat haar instincten ziet als weltierend gelijk van ik
die altijd hardhorend scheelkijkend en blindstarend
op succes beoogde doelen voorziet van louter bedrog
gelijk de egostrelende leuterpraat en kittelaarstaal
van de onvolprezen staat waarin ontbinding voorop gaat
in de wedren op het stemgedrag van de circusgasten
genietend in de piste van harlekijnen en kermisgasten

dinsdag 26 januari 2016

De lotschikker

Als hartfaler redelijk succesvol overlever
schikte zich tot hardhoorder in z'n lot
dat hij al bijziender droeg met steunen
stutten wel te verstaan die gelijk een keurslijf
hem behoedde om nog gelijk buikwandbreuker
de organen van de plaats te laten dwalen
wat hem goedschiks had betaamd
was de eerder holvoeter wel behept
in rap tempo en onverlet te hopen
op een geschikt moment ter aarde
te gaan de bedden te schikken
tot zaaien onvervaard het voorjaar
tegemoet te treden voor geen warmoes
ongeëvenaard te oogsten wat hem
ten deel viel uiteraarder zaak.

Alles klinkt weer zoals het stoort

Ik weet of de kleine lettertjes beter worden
wanneer ik t uitvergroot op het bijziend oog

het leven weer klinkt gelijk het zakje chips
alles knispert op het te hardhorend zijn

waren altijd boventonen die niet bij mij hoorden
of vielen weg in de achtergrond die mij niet stoorde

m'n stem wordt scherper juist zachter ik ben
m'n blikveld verbreed zich tot heinde verder

tot de kleinste details ben ik weer
mezelf zoals een ander me ziet
schrikt me af

verder ben ik wel aardig
mezelf gebleven met hulp-

middelen van bestaand
zeker weten dat ik niets
mis met vager blik in m'n ogen

vogeltjes denkbeelden worden
maar zelden schrikbeelden
in hoger contrast van tonen
hoe de wereld in elkaar steekt

en bij dromen geen hulpmiddelen
horen die me laten inzien wat ik mis.

vrijdag 22 januari 2016

Troost is een aangeboren afwijking

De vervlogen hoop en nog wat resten mededogen
mogen zich verheugen op een medemenselijk gebaar
een schamel onderkomen met brokken in de keel
van het natafelen aan de dis van de weldoener
die nog sprak van gedeelde smart van het galgenmaal
voor de vluchteling in woede ontstak van in rook
opgegaan verlangen naar een onderkomen
aan de oever van het bestaansrecht op een tunnelvisie.

(Het wordt steeds benauwder in Calais)

donderdag 21 januari 2016

De vrije vlucht

Uw mag met terugwerkende kracht
uw vlucht terugbetalen
waarvoor u eerder ook betaald 
werd gezet met te water
te land en vaak als lucht behandeld 
mag u nu een bijdrage leveren
op uw komst uw toekomst 
vol onzeker heden en zelfs
op uw retour voorbereid
mag sparen voor uw vlucht
terug te komen op waar juist
u nooit op terug wilt komen 
een vluchthaven als onderkomen.




Vandaag de dag

Je stopt de leegloop niet met vluchtelingen
blijft niet zitten met een ongewenste asielzoeker
In de baarmoeder van je dochter die nog hoopt
op een eileider voor wat rond spetterend zaad

met spijt overleeft de wilsverklaarde met vergeten
van z'n mensonterende doodwens in levenseindekliniek

waar een kliek zelfverklaarde wijsgeren zich buigen
over het lot van menig overgeschoten hersenschim

die in een ander leven besloten zo niet
in dit lichaam als asielzoeker te willen wonen

al is de moordzucht ingebakken in menig geen dat
grijs en oud als de mensheid instaat voor het inslaan

van de hersenpan kraken van botten en dumpen van lijken
is de mens gewoon ongeneeslijk beestachtig verklaart

bang voor zichzelf en menig ander dat handtastelijk blind
zijn weg vindt langs wellustige borsten en bossen schaamhaar
waar zo menig vreemdeling al eerder in verdwaalde

toegegeven toegelaten toegestaan toeschouwer
zonder verblijfsstatus die over wilde baren en woeste zeeën
z'n toevlucht had genomen in haar kunstig onderkomen.

woensdag 20 januari 2016

Aan de herfst schuift zij aan

Ik vroeg me haar de navel van Daphne onderwijl
haar enorm decolleté bewonderend diep uitgesneden
voluptueus welhaast nabij mijn oogopslag verblindend
deel van haar schier ontklede huid zo licht bleek
gevouwen achter de toonbank met haar benen gekruist
verwittigde zij in een scharniere stand het heus bestand
dat met haar ogen teneergeslagen zij gadesloeg zonder
geluid vanuit een digitaal kanaal en snakte zowaar daarbij
naar mij dat dit tekstuur hier helaas niet meer voorradig was
ik snakte mee zo naar benee en keek gedwee hoe been en borst
tot knie ontbloot haar liet besluiten dat dit kleinood niet is
waar een man de ogen sluit en bracht mij raadzaam tot besluit
dit advies, ach kom weer om ik voor het bedieningsgemak
oogstrelend enig kledingstuk herschikken voor een toespeling
op de natuur haar wonder schone glimlach liet ontsnappen
ik smolt als op haar tong morsig uit haar mond en droop
kwijlend af de diepte in waaruit zij mij opdiepte met een grimas
dat chocolaatjes is gegeven wanneer de verkeerde afslag wordt genoten
ze sprak sprekend tot mijn verbeelding dat snoepgoed dik tevreden
beter van de tongriem gesneden langs de lippen wordt genomen
zo dromen nog bestaan verlustigt aan de vingertoppen die afgelikt
schoon genoeg hebben van geknoei dat de liefhebber van het boek
heeft genoten in z'n blik dat de kost gaf aan haar reepje
verantwoord geoogste cacaobonen vertier.

dinsdag 19 januari 2016

Tijdverstrijken tot ontplooiend glad vergeten

Het is dor en doorwintert kil nabij het einde der tijden
zoveel uitstel is gegeven aan de toon die was gezet
nu de vleugels ter hand genomen zwarte sterren
verschijnen overal waar de lering wordt getrokken
uit verval blijkt eens te meer de eeuwige jeugd
is te ontbinden is bederf van organen en wanen
hoe nog de hoge toon te zetten op de zin ervan
het deuntje te herhalen van de eens zo schone klank
welk de muzikant en klaar ooit voortbracht ongeacht
het geestverruimen danwel geven aan het eeuwig leven
wie had dat nu toch verwacht.

zondag 17 januari 2016

Nooit te vroeg van nature

Zelden en dan nog komt onverwacht
een witte nacht in pegels aangevroren glas
dat lot uit de loterij wat liefde voor de kans
getrokken maar onverschrokken droom
die uitkomt als de eigele winteraconiet
jawel het is niet wat verwacht
dannog een kansberekening die
levenslang beklijft
het vege lijf valt in het niets als bruidegom in zwart habijt de spijt ook onder de nagelriem verbijt
hoe maagdelijk ook de koppensneller rap
iedere illusie vertrapt waarop nog werd gehoopt
dat lente altoos ijdele hoop verwekt
bij iedere ontluisterende knop
dat weer de bode blijkt
van het ongeboren kind
dat sprekend op de ouder lijkt.

vrijdag 15 januari 2016

Zingeving

Een ingeving van een bevlogen geest
die werk maakt van zoete koekjes
deegwaar kneed tot spiritualiteit
van leiderschap tot lijdend inzicht
een vergezicht dat van zin is
het halve werk waar restverschijnsel
meerwaardig onzin blijkt hoe maakbaar
hulpverlenen schulden doorgeeft
aan de verkooptruc van het zelfbeeld
van de zinsbegoochelaar die in god
gelooft zijnde betreurswaardig tovenaar.

(Managementkul omtrent spiritueel gelul)

dinsdag 12 januari 2016

De showman

Hij die z'n uiterlijk verwart
met wat van hem niet wordt verwacht
wordt uitgelachen door z'n gedrag

het gegrien van diep verdriet
verloochend hem met wat
niemand in hem ziet als lekker stuk
museumwaardig ornament
omringt door dement en sentiment


een mansoor in een camouflage pak
snakt naar wereldfaam uit naam
dat hij op z'n gemak uitstraalt
op gehoorsafstand gemaakt

bijna sterrenstof op de mirrorbal
discodeerde hij tot magistraal
de regenboog in dit tranendal

waar zonder de narcotica
ook gedanst kan worden
op de notenbalk van het dak

waarin diep gekerfd en gegriefd
de klaagzang staat met het gerief
van de nar in waardig nachtgewaad

In de oogopslag

Een gapend gat waar licht opvalt
vernauwt geenszins tot speldenprik
maar verschiet van kleur met wat omringt
een engte in een vreemd gezicht
dat speelt tot het verveelt
de clown bij wie hem nog omringt
componeert eer hij crepeert
op zijn eigen wijs een deuntje
dat iedereen begrijtpt en aangrijpt
als een doodsbericht van de vallende ster
dat iedere wens in het verschiet
laat vervliegen gelijk een komeet
die niet meer weet dat een ademkring
geen weet heeft wie daarin verteert
tot stoffig deel van het geweten
waar menigeen nog weet van heeft
de aarde is en blijft een eenzame planeet
waarop je verdreven wordt tot in de groef
die knarsend droef zelfs een geslepen diamant
tot iemand maakt die een ieders verleden deelt
de astronaut van hersenschim tot vagebond
het lotgeval waartot alle vlees en bloed verzot

(DB, 2016)

vrijdag 8 januari 2016

Het tijdsgewricht

Er waait een andere wind
zachter maar verradelijker harder
het gladde behoedzaam witte
is als sneeuw voor de zon 
gebleken nu men het hoort
donderen in Keulen
heeft de tijdgeest een ander gezicht
de dooi heeft ingezet 
het onverzettelijke wat overeind blijft
vorm gegeven aan het kind
dat vlucht als beest het vruchtwater 
vergeet waaruit het leeft en alles 
vernedert naar z'n geest

eer en geweten laten nu eenmaal
in de vreze van wie niet lezen
de lusten botvieren op de vleze
ongeacht de goddelijkheid
die in geslachtsdaden wordt geprezen.


dinsdag 5 januari 2016

Groen hamsteren

De dolle Stier in winterkleding raast rustig grazend achter het stuur
hij heeft z'n lot bezegeld Diesellotje en een sliertje groen soep
dat hem wegenbelastbaar lichter maakt dan menig slijtvast roest
dat voor hem uit de winter omarmde in de kilte van het geziene LED
licht waarin de euro zich in z'n geldbuidel bevindt. Hij snakt, de snaak
hij hunkert op z'n gemak gelaesed en wel geseald in strakker pak
genaaid omwille van het puur geluk dat dit sompig land in tweeën klieft
het slonzig zuiden dat ietwat klam behaaglijk zich dadelijk bedrinkt
lavend aan de lente en de lusten die prins carnaval opwekt in roede
en schede van de onvolprezen katholiek die bruisend van energie in
z'n stalen ros een zitplaats biedt aan menig tiet die er nog iets in ziet
onderwijl het noorden verslonst in het ijzig wit van de likkenbaardende
vorst met weinig meer dan de warmte van de Spar in het uitgestrekte niets
van een waddorpje gedompeld in het niets dan guur en onverzettelijk
openbaar vervoer sporend langs het desolaatste bijna allerlaatst perron
van het doodlopend retourtje richting ecoecoeconomie van afgezakte
landerijen ver voorbij het ijzeldraad dat wiebelend de stroom laat stoten
opgestookt met onverdroten gas uit dit bodemdalend Hooge land
waar zelfs god zijn gebod verleerd onwillens van het opgefokte dier
dat voor z'n plezier met koude rood een dolle mansrit naar het randstedelijk
gebied van de forens uitbeeld in winterskleed van spiegelend gladde
zelfbeelden op het asfalt doodleuk afgedrukte blikken van verveling
voortrazend opjagend doordravend verder gravend maar zijden sokken dragend.

vrijdag 1 januari 2016

En hijzelf

was binnenstebuiten nu gekeerd 
het weke zachte lenige lijf
was van binnenuit bezeerd
maar niettemin het zelfbeeld
dat in geen oog van buitenaf
nog hem geleek die eerder
schutter naar de wereld keek
nogthans droomde hij zichzelf
begerenswaardig naar het scheen
een bejaarde geest in jeugdig kleed
ach hoe breed hij ook de lust bedreef
de tepelhof kloofde als een speen
hij tandloos en verveeld 
het lid opwreef dat naar het scheen
geen stijver deel dan z'n ledematen 
was en zacht en slap zo week
gelijk de jongen die in hem troonde
hem uit hoonde dat het kind 
al zolang dood geen deel meer is
van dit ouder vel over been 
gelooid hem de das om deed. 




Een jaar sterft uit

De laatste walm verwaaid in vlagen
rook in vele kleuren vervagen snel
een donderslag bij heldere hemel
en de sterren stralen als verwacht
de rust van vergeten en vergeven

wat het gehoor een jaar lang heeft
gehoord doorstaan voor dovemansoren
doodleuk afgeslagen en verder gaan
weg want ieder jaar sterft aan
dezelfde kwaal door tijdgebrek
een ziekte die het vuurwerk doet
aan zwakken en misdeelden

van het moment

waaraan wordt overleden
een bom die voor u wordt geworpen
voor de vrijheid die is verworven

blijkt slechts een nieuwjaarsreceptie
voor de overlevenden waarop
een hartkwaal uit de oude doos
niet valt te genezen met liefde
op papier van al de ouderwezen

die zuigfles leegzopen met hopen
dat zij hun kindzijn hebben bewezen
de vonken spatten van nieuwjaarsdag
met veel kabaal o hoe banaal
verbrand de vredesboodschap

op de eerste seconde na de toost
uitgebracht op het kadaver dat herrees
van vrees en angst te prevelen
we gaan met velen proosten