zondag 22 juni 2014

Hoofdhuid

Ik schil, zo dun en kwetsbaar,
loer naar het filosofisch kwintet
gelijk een eikel m'n voorhuid af.
Ik was mezelf bevrijdt van mijn.
Maar machteloos ben ik op de rand,
een bron van ellende van m'n droom,
van het ravijn een afgrond nabij.
Zie dun zand tussen de vingers door,
mijn lichaam uiteen in stof terug.
Een netwerk waarin verstrikt ik stik.
Mijn bril beslaat al van succes
met consumeren van m'n drift.
Een nieuwe ruimte en een nieuw begin.
Spot ik mij, of drijft iemand de spot met mij?