vrijdag 31 januari 2014

Het spoort niet in die zin des levens

Hoe bleek- en mondwater verdwenen met scheurwater
waar het geslacht symboliek werd de keurslagers
het gewraakte vlees struikelende over en herdruk
daarvan onder de indruk het een kuststreek vond
met knip en plakwerk wat kunststukjes in elkaar gezet
de over belichte delen het de schaamlippen liet zwijgen

naast de man die in betondorp drie jaar lag te slapen
terwijl wat hard gelag bleek uit de rotte delen
bekommerde buurvrouw zich over het geronnen vlees
dat niet meer voldeed aan de laatste modebladen
waar menig schaamstreek zich mee sierde

toen in het zandkasteel met rondom zee bezweek
aan de getijdenbeweging van de vreemde tijdgeest
die ternauwernood de gedichte regels over liefde
verzopen op het strand achterbleven
nadat de klaverjassen waren verdreven

door weer en wind en nog wat regen
in een niet al te bezopen openbare ruimte
stonden al die vrouwelijke geslachtsdelen
na een woeste bevalling leegschedig
voor het lustig oog verrekt lang alleen

iemand wond zich daarover heftig op
hoe toch zolang doodleuk niet te leven
waar alles doorgaat voor normaal
met handelswaardeloos materiaal
in een helse kogelregen.

Ze was een lijdensweg afgeslagen 
vanwege hetzelfde hels kabaal
dat vallend water maakt bij't neerdalen
in beekjes kabbelend ruizen 

kroongetuigen windbewogen kruinen
zongen bladerend in lichaamstaal
hoe prachtig in de geest daarvan
schanddaden bedreven worden
zonder daar onbewogen stil
bij te blijven staan.

dinsdag 28 januari 2014

Prinsheerlijk in de wintertuin

Ze hield het niet meer
uit zo eenzaam van de kou
bevangen van eerder rozen
nu verlepte bloemen
met een toefje sneeuw
hing het verlangen daar

doorniger dan ooit
ik wenste haar naakt
in deze pagode van hagen
versteend blijf zij daarin
bladval is geen groen licht
dat blijft branden

zomerse klanken zwollen
eerder gelijk het litsteng
uit water herrezen weer
tot leven gewekt met woorden
die uit haar mond stroomden

ijzig nu de dorre stelen
waarop vergeeld te weten
in de knop ontsproten
blaadjes stond te lezen
ik was roodverlegen
toen je kwam

het bleef bij circulaire zinnen
in de met haagbeuk omgeven hof
waar zij zo lustig declameerde
hoe toch ik de tel kwijt was
in haar uitstekende terzetten

het boezemden mij ontzag in
toen uit volle borsten zij begon
te wiegeliederen in bewierookt
maar ozo kruidig hofje van haar
vers gesneden bundeltje specerij

daar aan mijn voet verlept nu
heel verlegen haar volgeschreven
blaadje rozemarijn omgeven
liefdesleven waar zij terecht van dacht
te leven voor het werd uitgegeven

haar benen stamden weelderig bleek
uit gevelde zachte berken ontdaan
van bast en liefelijk maar smetteloos
wit ontworteld bestaan met in de oksels
dunne twijgjes donziger haar

de najaarsstormen hebben haar aangedaan
met de kroon in doornen gestoken van het perk
vol uitgebloeide rozen waar tussen zij haar
ranke ontblootte armen ten hemel stak

maandag 27 januari 2014

Een zee van tijd

De vrijheid van de meeuw
die de ruimte inneemt
op de vlucht van de aarde
bevrijdt de lucht met alles
wat daarmee samenvalt
zo frunnikend aan kunstleer
krokodillenleren tasje
dat vergaan is in een oceaan
vol tranen van onverteerbaar
leed dat in de vogel zit.

zondag 26 januari 2014

Dit bericht heeft geen inhoud


De leegte daarin, dat lakenwit
van de naakte schilder in het verder
besneeuwd geweten dat iedere structuur ontbeert. Maar daardoor zo
vol van orde zonder contouren. Ja, dat
niets geeft nu ik alles daarin uitgedrukt heb
weer zin, of weerzin tegen de flauwe lauwte van smeltend genoegen. 
Omvat mij, deken van mist, in dit licht, 
deze schemer waarin ik besloten lig. 
Laat mij leeg en ledig rusten, schenk
nimmer meer dan de doorwaadbaarheid 
waar ik zo onaantastbaar vol van ben. 

zaterdag 25 januari 2014

Kopstoot II

Er zaten spleetogen in die nu niet opvallen
in de ronduitgevreten gaten in het schedeldak.
Alleen al die gedachte van de kamikaze zat
nog in de kop, toen het ter aarde ging.
Zo vervuld van leegte is zelden uitgemeten
nu z'n hoofd hier bijna tandeloos voor haar ligt.
Hoe wreed vertaald, dat zo'n Japanner past,
op een klein bureau waarop zij letterlijk
uitgemeten haar dankwoord dicht.
Het was gewoon die koppen te verzamelen
voor een liefje met de groetjes uit het slagveld.
Trofeeën van een jacht op overgeleverd wild,
wie had gedacht dat Aziaten vijanden waren
had het mis.
Ze hadden ook plaatjes kunnen schieten,
om te laten zien hoe goed het met ze afliep,
bij de lijkschouwing. Bloed kleurt nu eenmaal
beter dat een afgekloven bot. Op papier of digitaal
is oorlogsgeweldig en gewillig voor de helden
aantoonbaar aandenken voor later.
Mooier kinderlijkje van na zenuwgas,
dan een piloot die toch al
doodvervelend hier voor haar lag.
Of beter nog van boven af, als god,
de verwoesting van de stad,
verrijkt met stumpers van potentiële lijken,
die uitgemergeld nog wat emotie tonen,
toch wel beter dan een kiekje van en graf.
Achteraf zie je pas hoe gruwelijk het allemaal was,
maar dan is veel leed al uit geleden.

donderdag 23 januari 2014

Kopstoot

Hoofd 
dat niet meer op hol wenst te slaan
slechts schuttingwoorden in vele felle kleuren
uitdrukkelijk laat tegenspreken in koren
vurig verlangen dat uit volksmonden kraamt
vervuld van vrijheid voor de lieve vrede
het gonst 
tussen de oren van warm rood
voor ogen vervloeiende straatstenen
weelderig tapijt van bloederige dromen
zo traag maar opgewekt uit van groen
dat door betogers op scherp de dood
eerder in een zwarte zee 
verdrinkt
dan weer ten val gebracht dronken
van woede zich onderwerpt terwijl
zo rijk geDrieën doorsneden
maar zo verdeeld vergeeld onder
blakend blauw die
hemel

dinsdag 21 januari 2014

Verheug mij, ik ben zo vol geneugten

De aanvang van de zin waarin hij het bekoren vindt
van menig schoon gelaat, dat bekkentrekkend,
zich in z'n oogbol spiegelglad herkent.

Terwijl hij de liefde voor menigeen bezingt,
bekoord het tedere slechts dat ene oor dat horen wil.
Hoewel geschapen menig liedje,

 toch weer de vrouwen van de wijs brengt bejubeld hij
het geschonken, maar ozo geschonden,
 leven dat gehavend achterblijft.

Trager op stoomkomen

De gesprekstof raakt op,
traag spurt het gevierde leven van ede staal
het naakt station van Warffum binnen. 

Een streektaalzanger uit verkeerd hout 
gesneden. Maar zo groots en meeslepend 
 terechtgezet. Waar, hulde thans, Sloaperstil 
ontwaakt uit schemeringen. 

Het loopt gesmeerd, al gieren de remmen,
terwijl de boer daarachter het land bemest.
Een vergeten treincombinatie in dit schokland,
met bomen in het gelid, of in een kluitje neergezet.

Alles loopt hier nog vanzelfsprekend rond,
van doodstil tot uithuizen,
of enig op terp geplant gehucht,
welk verrijkt met lucht omgeven.
Adembenemend hoe het hier overal is.
Alles ook in ferme streken is neergezet.

-Behoudens nieuwerwetse streken van verkaveld
welvaartsdom dat in de villaatjes is neergesmeten
als vuile luiers in wat ooit toch schoner vergezicht was.-

Weids en meeslepend, wat overdreven, wolkenvelden
boven verder tot in de puntjes verdwijnende kavelsloot.
De naaktheid van de geschouwde oevers,
maakt de akker maagdelijk kaal.

Hier staat roerloos onbewogen
de eeuwigheid tentoongesteld,
schaapachtig of met gehoornde koeienkop,
het oude dijklichaam te grazen te nemen.

Niets duidt, maar alles is
in beweging nabij een waakvlam,
oplichtend in de nevel.

Een krans van dansende rook omgeven vlammen
pluimen likkebaardend lustig naar omhoog.
Duister is omgeven het einder
dat de nacht herbergt, met slapers
en wakers voor het naderend ontij.

Een uitstapje gewaagd op 't hoge land,
slenterend door dorpskern en wierden, waar
gescheurd de puien het oude zeer trotseren.

Van eeuwen standvastig zwijgen op de lichte zavel
verdiende kost, of op gebroken ruggen zware klei,
nu de armoede van de opgestookte welvaart te ervaren.

De terugweg over dwarsliggers,
welk de rechte spoorstaven dragen
weer omgekeerd. Verheven over
de gerepte streek zwerft bloedrood
en maagdelijk wit gestreept de boemel
vernoemd naar de dichter die het niet nou nam.
Wier naam verbonden is voor wie kwaad wil,
het gemillimeterde maar bekroonde hoofd der letteren.




maandag 20 januari 2014

Licht met je vingers breken

Het ontstaan van de regenboog
op het gezichteinder snelt verheven
donkere wolken pakkend samen
in de verte schijnt het weer te klaren
zomen cirri fijne dwarsliggers
strepen en overwelvend trek
hij verder de hele hemel bedekkend
en zie daar met het verwijderen
welft wijdgespannen rijkgekleurd
de regenboog in lichter spelling in
de regendruppels soms ook nevel
daar staart de dichter versluierd
waarin zij in zijn spiegelende
zonnebril glazen zichzelf beziet
terwijl hij declamerend oreert
voelt zij lichtvoetig zich de hemel
in geprezen met velen voor haar
waar voor hij ook het licht
in duizend kleuren liefde
uiteen liet spreken waar zij
nooit van vernomen had
hoe gaarne ook zij alleen
de boog tot cirkel toe om hem
heen gesloten weet.

zondag 19 januari 2014

Dé zondag

De man rijdt met vlaggetjes door de straat
tegen de failliete boel of meer precies
het gas dat iedereen de das om deed

een levensadem uit koude grond onttrokken

maar ik luister vol overgave naar het leven
een kunst die uit de boeken wordt geleerd
van alles wat je achterlaat waar je voorstaat

de waakvlam die haast doofde tussen de oren

niemand heeft het stuur in handen vertelt
een vrouw die veel verloren heeft maar toch
daardoor gegaan is waar je voor staat

en het wakkert aan tot er een vuurzee ontstaat

nu ligt er een drieluik klaargestoomd te lezen
er is een hoop te geven terwijl je niets meer hebt
dat maakt zo dragelijk veel om ieder verlies

waaruit  de grond onder je voeten wordt weggeslagen 

te delen met wie je nog omgeeft
zo midden in de zin die is te geven
aan iedereen die niets meer vreest


het alledaagse raakt vervreemd genoeg vertrouwd
met de hoog bevlogen geest die banger dan het beest
z'n kopzorgen verliest en domweg kiest te leven 

zaterdag 18 januari 2014

Een ruimtelijke spreekbuis, ingewikkeld stemhebbend verband

De voeten vertaald in haken en ogen
hobbelde geduldig op de punt geslepen
diamantje dat heldhaftig krast
speelt gemakshalve blaasinstrument
met tromgeroffel en brommende Bas
gepingel dwars maar wars van de akkoorden
welke gesmeed werden met het woord
dat man werd op gehoorsafstand
hij vogelde speels stemhebbend
op z'n strottenhoofd de Hottentot
zwartgemaakt zijn hoogste toon
de handen murmelen gelaten
op geduldig papier in kleine halen
afgebeten de schoonheid

van het afgeleefde woord
van het gemankeerde en
van mankement voorzienig dat
van de mannetjesputter kwam

----

http://www.uitgeverijhuisclos.nl/48.html

dinsdag 14 januari 2014

happily ever after

Mensen lieve mensen echte mensenkinderen
drommen samen samen dromend klaar komen
geluk ligt gelukkig samen geraapt op straat
voor singles of lp's groeft krassend of nog maagdelijk
op de naald zwak versterkt te spelen op de plaat
gepoetst misschien zelf een poets gebakken
of toch liever weer met gebakken peren
zitten we met z'n allemaal samen zo vreselijk
alleen maar alleen maar wel alleen maar hier
en nergens meer zo vleselijk eenzaam
in de geest die iets met lichaamsdelen
gezamenlijks schromelijk niets tezamen

maandag 13 januari 2014

Melancholisch meisje

Stad waarin en nee wanneer

werd daar een hart verpand
tot kraakpand in de slotgracht
stinkend riool van leven

nachten braken open op de stenen
brughoofden zwaar beschonken
beneveld in de vroege schemer

van ontluisteren licht zwevend
door de sloppen en de stegen
bleef het stijgen tot diep blauw

de dageraad wist op doorgaande
doorweekte doordeweekse wegen
waar werkenden in verdronken zijn

dronken lichamen van fonteinen
naar omhoog steeds hoger leger
voller beter tot er niets meer viel

te beleven anders dan vergeten
hersendoodhoofdvlinder zat
op de laatste trede ladder

naar het hemelse smeken meer
dan vensters avondrood weergeven
in winterse taferelen van de stad

duisterstil omgeven van de leegte
waarin slaapdronken hart verzonk
droomden drommen mensen samen

komen in hun nachtelijk onderkomen
terwijl het liederlijkste lied vervliet
verliet ook de valse toongezette zanger

zijn eeuwigdurend toneel
met plankenkoortslippen
bestorven stedelingen gelijk

de drenkelingen en de enkelingen
van de verstorven tijd aan lager wal
ontrukt met stormschade opgelopen

hersenstam waaruit eens zoveel lover
nu slechts kroonluchters vol geknakt
en meer gebroken doorbrak de tak

neigend naar het licht daar boven
de laatste schimpschaduwspeler
op asgrauw doek bewegingloos

z'n roes uitslaap in het hierandermaals
dat nooit hoog opgeeft op veelbelovend
talent dat wegebt op een getijdenbeweging

jonge jongen toch met hoeveel liefde ook
omgeven en vergeven liep jij daar rond
tot iedere klinker daar in verdriet verstomd
----
je was een liedje door een ander geschreven
dat z'n eigen gang kon gaan tot het puike
puikje doofde in de asbak van de kroeg

je vroeg erom dat iedereen wat spelevaarde rond 
de amstel in 't verkilde hart van de centrumzone
de verklakte kransslagader van de grachtengordel

zondag 12 januari 2014

Meesteres

Ze moet wel knap geweest zijn
torn ze jong was
haar ogen spreken daar nog van
ingebed in crêpe papier

Ze is oud
parlementariër
zoiets verleer je niet snel
met zoveel mannen om je heen
raak je er gewend aan

Ze is op het eerste gezicht
verder nu nogal
meditatief en heeft de regie
al streed ze jaren met liefde

Ze help daar nu ook mensen mee
bij jezelf te zijn met wie dan ook
jezelf ook bent

--
JL, 1945

Knoestige knuisten

Gebald en verheven aan draden geregen
onmachtig te leven bungelend zeer
lichaamloos nutteloos zweven
ach waar is de tijd van de handen
die neigend nog reikten
anders dan hulpeloos ontkracht
strijdend ten ondergaan in zwaartekracht

-
(File of fists, 1995 PLM)

De weerschijn

van groen lof in de winterzot
Ik leefde op een tijdsgewricht
van goddelijk genot tot vage vuur
de hel scheen naar het schijnt
het Paradiso te zijn geweest
m'n longen nog een uitgerookt kot
waaruit de tijd wegrotte terwijl nog leefde
voor schavuit op het schavot
en trager nog de tijd hervond
die sedimenteerde in m'n botten
tot stijfsel van de jeugdigheid
welk jeukend van spijt m'n geest uitblies

een laatste ademtocht op z'n retour
naar het heelal zowaar
godallemachtig daar toch z'n gelijk
behaald had op m'n godsdienstigheid

ik heb geen spijt meer van die tijd
waarvan teloorgang gelijk het gloren
van de dageraad een liedje zong
al weet ik niet meer hoe
dat van meet af aan begon.

Het ondraaglijk leiden van demonen

De eerste maar niet de beste stemming
vrees en beven beving het leven
niets vervangt de werkelijkheidszin daarin
Onvervalste geestverschijning in dat licht
dat zo verblindend de sponningen ontwricht
De schoonheidsspecialist poetst de psyche flink
maar niets beklijft met pommade op het gezicht
dat zo verwrongen gebroken met de bebloed gelaat
de dood tot vriend verklaard en de heilige geest
het leven laat dat onverschrokken gek verklaard
haar pril geluk heeft opgebaard op een lijdensweg
naar Golgotha. Een kruisweg waarop de artsenij
in razernij slechts zelden nog het licht ziet.

dinsdag 7 januari 2014

In dit weer

De temperatuur is hoger dan zoeven
later kwam er regen maar in de sluier
van opkomende schemer brak knal
oranje stralend de zon lager dan verwacht
Het werd nacht met een zicht op de haven
afgemeerd was de wind gaan liggen
bleek alras alles wat overdreven
alleen het klimaat ja dat valt vies tegen

zaterdag 4 januari 2014

Tyd

Wanneer zij zichzelf een weg baant
wit gewaad door verstilde plooien
ademloos schouwspel door haar

grijs vervagend stel ik geen vragen
maar laat haar in deze bloemenzee
rusten waar anders zou zij gaan

Grijn-z-end

Zijn kop gaat steeds meer
op een schedeldak lijken.
Kaal, al dan niet geschoren,
komt i er ook nog eens
bekaaid vanaf. Geen zin
betekent geenszins het gebrek
daaraan geen twijfel al is
vel over been teveel gezegd
over een lijf zonder familieleden
dat zo leeg nog zoveel vet
te bergen heeft. Terecht zonde
van de opgeslagen energie
die de grond in wordt geslagen
terwijl i gespeend van t heden
zich weer eens vergewist
weet van al die vergeten
leestekens uit z'n hoofd
afgeleerd heeft in t verleden.

Vluchtveiling

Ze zijn er, wij dus, hier.
Geen is alom, niets onveranderlijk
waar. Van vluchteling naar zonderling
vluchtgevaarlijk actief. Onderkomen
niets meer dan een vluchtstrookje
zonder afslag naar de vluchtflat
van Terugkeer en Vertrek
blijkt de ontvangsthal op
de verbodentoegang een overgangsfase
van vruchtgebruik verstoten of geparkeerd
in een vluchtgarage met het geloof
van altijd vrede na de dood.
Of daar pal vooraan nog even
een warm bad met brood en bed
en koude douche terug. Naar
het bebloede nageboorteland.
Of gewoon weg opgeborgen
in een voormalige staatsgevangenis
op de beeldbuis starend naar
de schurkenstaat.

vrijdag 3 januari 2014

Tweedehands vuurwerk

Een veenbrand gaat altijd ondergronds
al schiet je nog zoveel ogen af
het blijft een bloederig drama
er hangt een hand wat losjes rond
afgefakkeld ook nog kerngezond
zit z'n liefje krijsend op schoot
mama houdt van hem en ook van haar
papa doet een beetje vreemd dat's waar
hij oogt niet meer normaal maar vrouwtje
lief wat een gebaar hoe wereldvreemd
hij z'n losse handjes niet meer toont
nu alles verdooft weer achter de rug
zijn vuurwerk ook op kruistocht is
zo heet geblakerd hij ooit was
nu uitstekend bij zichzelf past
een verhitte kop vol van 't carbid
is er niemand meer die hij nog ziet.

donderdag 2 januari 2014

Kut ontwerpen

Ze maken er het beste van
bolle blozende schaamlippen
murmelen samengetrokken kleine dingen
wel voeglijk rond het poortje van genot

opgesnoeid afgekort of bijgeknipt
de schaamcultuur te boven
voor nu zijt welle kome
Jesu lieve Heer

er worden geen kindekes meer verwekt
om goed in vorm te blijven slechts wel
bevallig de verwachting van de lust
met wat het oog bekoord en poeslief
bij de kruisiging weer wat verlept

Er breekt iets door

het nieuwe jaar,
of was het eerder oud zeer
ik heb geen idee, al jaren niet
waar dat wisselen
gelijk een melkgebit nu toch in zit

telkens staar ik met een mondvol
tanden rookpluimen van die oude lucht
geel gelijk oud riet bezing ik dampend
hoe ik steeds meer verkort tot I vervluchtig
in voortvluchtig voortrazend tijdsgewricht

als ware ik met iBook in de slechtste look
in louterend digitaal gebit gebeten op
een IPhone bericht terwijl I al decennia
m'n iPad kwijt ben en mezelf nog liever
iBan van het Internet waar in verstrikt
iK mezelf verdrink of beter nog verslik