vrijdag 30 november 2012

Over het heen

en weer komt een kamp met krampscheuten
uit de grond gestampt door voeten betreden
die de weg kwijt zijn met het niet verder schoppen
de moederland baart grote zorgen voor vader
die zijn kaveltje verloren heeft in bloemrijke taal
het wordt fataal en wartaal te spreken
met de opvluchteling die overgevlogen
in het luchtledige vertoeft zonder adempauze
er is geen ruimte meer om op te vangen
waar lichtvoetig nog eerder vrolijk bloeide
groeit nu een heersende lijkgeur van verdorven-
heden dat de in de bodem gestampte haringen
doet opwellen hoe eenzaam buitengesloten leven

Want over de heelheid der dingen
wordt met harde hand afgereageerd.

donderdag 29 november 2012

Regenmaand

De sloten glad vergeten weergeven
de ontluisterende boom het leven in
de regen dat waterspiegelend breekt
in kringen rond de maan een stonde
verder blauwt de wereld weer voldaan
wit rijper ook af is alles weer volmaakt

dinsdag 27 november 2012

Een nachtwake

Traag stroomt het licht over de dijk
Het wordt, overdreven, voortgedreven
door de vooruitgang. Stroomt tegen
de oprukkende schaduwbeelden op.

De oogst wordt diep sonoor klaar
gestoomd in bliksemshete ketels.
Binnen gehaalde eigenheimers
of iets wat daar nu nog op lijkt,
schijnt alles tegen te spreken
wat stilstaat bij het onooglijk licht.

Het wakkert geregeld maar fel
brandt uit het aards verzet
een vlam welk de giftige adem
briest in vergetel zijnde uren.

Een man die nader komt trekt
hieraan voorbij gevolg van zijn
sleepsporen over het jaagpad
opgedreven zonder reukvermogen
schijnt de dood hier rond te waren
wie verheft zich nog of weeft
de wind hier door de dorre aren
anders dan een ijle windstreek
van vreemde gronden opgericht.

maandag 26 november 2012

Dolgedraaid

Vandaag, sprongen mensen uit de ramen,
kwam vuur door de lokalen waar ze gehandicapt
uitkwamen voor een vreselijk noodlot werd ook
een zeventienjarige omgebracht omdat hij een toekomst
voor zich had maar te vroeg op een ochtend raakte
hij het spoor bijster omdat er niet geluisterd werd
bleek noodweer een fatale keuze in de halszaak
van het brandjes blussen mensen uit de hitte
van de dag halen terwijl dood een gek uit de kast
gehaald die mensen wegmaaide een tijdje eerder
toen kinderen nog bijeen waren zoals iedereen
die dom genoeg pech hadden in deze tijd
aanwezig te zijn met leven in een ruimte
die opgeheven was alvoor het afgesloten werd.

Vruchtlichaam

Het hoofd is ledig nog schubt van de nachtelijke plooien
in dromen uitgekomen op het weke bleke vlees
niets te vrezen zoet in geuren van spijzen
de lust neemt toe de schaduw drukt zich uit
over het inktzwarte het verhevene stijf
in het gelid getoonde genot waar geen blad
voor de mond wordt weggewreven tooit
het alom de bedekte hemel van de zin
beneveld in het vele het onenige overal
wordt de lossing van het aardse zijn
in sporen wijd verspreid verdient zwart
vervloeiend gekrenkt van overvloed slap
verwelkt de tors in eigen inktvlek gedrenkt

zondag 25 november 2012

Optilt

Een kleine ruigte hoog verheven, een loopafstand naar boven.
De afgegraven kruin tot kreupelzone aan de waterkant.
Zicht op spelende mezen met de wolken daar boven loom.

Stroomt de storm op tilt over het perceel dat roestig verboden toegang
beschrijft, pal voor de regen. Maar plotsklaps fel uitgebeten opgelicht
wordt door de zon die schijnt te weten hoe je kunt ontsnappen
aan het grijs verleden.

De elzen verhalen, in dit verband, de wind, de stilte
goed gelegen uitkijkend op het vergulde gras.
Dat mag blijven wuiven in de winter. Een voedselvoorraad
voor de wintergasten die hongerig neerstreken.
En langzaam verbleekt onder de grijze deken
houtduiven op een vlucht samenscholende kramsvogels.

zondag 18 november 2012

Walhalla AH erlebnis

Het is zo stil op straat
dat ik er zelfs van uit ga
dat lantaarnpalen schijnen
te weten hoe't dooft
in mijn hoofd

Dan ga ik lopen
dwalen langs 't vreemde 
duistere paden kom 
geen mens meer tegen
die voor mij uit wil gaan

Gelukkig is er dan de Albert Heijn
daar staat immers altijd de koffie
klaar kaas in fikse brokken
naamloos op smetteloze borden

Vrouwen verdichten zich 
bij pampers en 't inlegkruisje
Mannen staat het schaamrood
op de lip te lezen bij zedig bloot
in de kiosk naast hondenbrok en
 kindjes bijdehand gehouden 
op ooghoogte netjes in omroepblad
strip en aftands weekblad 


Voor hongerige grijpgrage
vingers ligt alles op schappen
opgebaarde openbaringen
zegeningen voor zondig vlees

hoeveel cola ook verdronken
smacht ook snachts de geest
naar de suprematie van't beest

Het is mooi gezegd verzwegen
dat eenzaamheid wordt bestreden
bij pearla en verrukkelijke vleeswaren 

jonge moeders nog op bankjes
bij koopjes vergapend op 
voortschrijdend  inzicht van winkelwagentjes

Want buiten zwelgt geluidloosheid
aan komt de nevel bezeten oprukken
van het versluierd bestaansrecht
bij't bevrijden van vijftig eurocent
uit de sluif is het feest uit te vreten
wat goed verpakt de leegte weet

Ik neem de kortste route
nabij de oversteek blauw neon
op het verlichte pad bezaaid
met ontluisterde verpakkingen
van mijn verloste versnaperingen

zaterdag 17 november 2012

Over the top

De hoog ongesnoeide knot
Bot in de kroon weer
Uit tot ware treurwilg

Spaanse aak

Al voor jaren reeds
Staken staken naar de kroon
Kaalslag goud versiert

vrijdag 16 november 2012

Dichters

Je kunt het ze niet euvel duiden
dat ze geestelijk gestoord leven
al zijn ze zo gevoelig bezig

Hun fijn besnaarde theorie
waarmee ze met gevoel
hun sentimenten pleisteren

Of hun geweten wissen met gedrag
zijn ze geen haar beter dan kaal
slag in hun erbarmelijke woorden

Ze zijn niet zo zeer hartstochtelijk
eerder dan hardvochtig gedreven
zijnde bloeddoordrenkte krenkelingen

woensdag 14 november 2012

Hoe ouderdom

Ik duw hemels blauw het kind,
onder een schaapachtig wolkendek,
voor mij uit opdat het halfslaap gevat heeft.
De jeugd gaat digitaal raaskallend over
het gewenst niveau aan mij voorbij.
Het is met een a-, b-, ctje onvoldoende voor mij.
Iemand werkt uit, ik thuis en een ander zit gebakken
op de voorruit, het is een verpletterend vooruitzicht.

Er ging een herinnering aan mij voorbij
met een schooltas lag dat anders toen ik op viel
was alles al achterop geraakt en ik geslaagd afgeslagen.
Voor mij uit ontvouwt zich de doorploegde werkelijkheid.

Het zijn onwaarachtig veel klinkers op een hoop gegooid
die nog op de regel gezet moeten worden
door de stratenmaker,
hij heeft een motief op het oog dat mij ontgaat. Tot zover ik
reiken kan is alles zwart daar valt ook de maan onder.
Het is laat, wordt nog later beter ook. De moedermelk
was zuur en schraal en uitgespuugd nog zonder liefde.
Onvermoed honger ik, en dorst naar meer,
maar waarmee voed ik mij.

dinsdag 13 november 2012

Om de dode tijd te doden

Staan zij dat te reciteren
eerbiedig prefereren zij
het laatste woord te wijden
voor iemand die verleerd is
een en ander te spelen en
nog slechts alleen maar gaan
ieders nabestaande is alleen
gelukkig alleen maar alleen
willen zijn die liever alles
niet misdeelde of gewoon
niet alleen maar willen zijn.
soms zijn ze gewoon omgekomen
soms zijn ze er gewoon er vanuit gegaan
meestal hebben ze wat nagelaten
staan kinderlijk eenvoudig gebleven
of beter was het daar maar bijgebleven.

Neushoorn mij: elk een ander consumerend niet

Ik ben uitstervende zoals alles om mij
van binnen trager uitholt in bestaan
vervagen is de loopafstand die ik
bega en besta, hoe bestaat het
zelfs zonder mijn aller ego
dat blijft ook zonder zekerheid
ik ben dan ook meer dan zeker
niet weg te slaan van mijn
welhaast ondenkbaar zijn
de nagel die mijn neus uitsteekt
aan m'n grafkist verder dicht
tot alles wel in staat het wonder
middel van het verstaan opgedreven
afgeschoten laatste avondmaal
van de vliegen onbekommerd
elk een ander consumerend niet
beseffend dit soort galgenmaal

Jeugd

ranke pootjes, formicahard.
warmte deeltjes witzwart
toonbeeld straat  van leegte
op groen verboden te spelen
veel stoptekens in rood
knipperbol knippert half
slachtig oranje bolletjeboven
gemuilkorfd opgezette tijd
toonbeeld van respect
van achting verleerd
trager van wachten alles
onthaastte dwangbuis
keurslijfjes stijf thuis
fiets hulpmotor rijker
knalt alles hier dicht.

maandag 12 november 2012

Bezorgingstehuis

Ze bliezen dode bladeren van het kerkhof
Het zicht was niet zo scherp meer vanwege nevel.

Er werd nog wat opgeschept, over de aangelegde weg.
Iemand haalde het in zijn hoofd.

Op een helder moment brak toch de tak.
Een ander, de goede verstaander verderop,

had aan een half woord genoeg, de rest bleef
gewoon wachten op wat komen zou.

Er werd nog iets uitgehaald. Het viel tegen.
Ze waren het eens samen, gewoon in vogelvlucht, 
door de kastanje -heen ontsnapte een diepe opluchting-

bladeren. Het werd stil op straat. Hoewel,
ook hier sprak het één het ander tegen.

zondag 11 november 2012

De wereld gestold op een rookstoel

Hij komt de deur niet uit maar
haalt de wereld binnen
van de deurmat.

Leest zich suf de tijd
verstrijkt van late ochtend
tot de vroege avonduren.

Een bevrijdend uur komt
rond achten hard binnen
hij leeft geluidsarm hier

z'n rustpunt schoffelt
trager op sloffen
dan het licht dat dooft

uit z'n ogen door het glas
breekt het licht in kleuren
zoals hij alles verwacht

vrijdag 9 november 2012

Uitgevreten

 
Posted by Picasa

donderdag 8 november 2012

Schaap te water

In 't slob, er ternauwernood op vooruit.
Zelfs op de sofa, voor de buis,
gaat de wereld er niet meer op
achteruit. Steeds meer minder
verleden uit die voldane oude tijd.
De vooruitgang staat open op de tocht.
Het waait zo huizenhoog, men wordt,
of is reeds, klein van stuk duizelig ervan.

Maar op een komt men er achter
dat ervoor uitkomen niet meer gaat.
Stapt op of af wat dan ook en hoe
het dan ook verder moet dat niets
blijft want zij die er vanuit gaan zijn
inmiddels al verdwenen of meer dan dat.

Een kleine maandagmiddag

Ontsnapt aan de regen kwam ochtend gereed.
De bodem was verzadigd, de sporen van gister
gewist, waren de muizen omgekomen. Toch
danste er een kiekendief gewiekst over,
het verlepte koren. Die middag kwam gezegend
uit het duister getreden, niemand gaf een krimp.

Geluidsarm werd uitgestoken naar het loof
van een afgedragen halfhoogstam. Telkenmale
was wat vergezocht tot zonovergoten licht
bladstil een gouden glans van tegenzitten
trek succesvol sporen van dit opzichtig water.
Het wekt verbazing hoe snel het overtrekt.

Er werd wat vuil afgevoerd van de afgelopen week,
niemand raakte opwonden, niemand opgelucht.
De dag verstreek zorgeloos in een vlucht ganzen
keurig in het gelid van kost en baat, een slimme afweging.
Hoe het verder gaat of af zal lopen op een werkdag.
Daarop wordt de weg weer afgelegd tussen wad maar
modderig bestaansrecht in opmerkelijk witte vederpracht

dinsdag 6 november 2012

Ze slaapt

Dat kan je haar niet kwalijk nemen.
Al wakkert de winter nergens aan
bladeren haar gedachten door.
Opgestroopt stekelhuidig feit. Gelaat
ontplooid, ademt ontspannen in
en uit haar borst. Op en neer
gaande weg was zij ten dode op-
geschreven weer ontwaakt. Te
jong voor dit leven opgerold een
prille lente looit nu haar gezicht.

Er hing iets in de lucht

Dat niet vast te leggen is bid steevast op de brake gronden
zwenkt het oog nog over de velden hangt het aan de buizerd
welk één licht bewogen tijd vervliegt hier in het blikveld
zo zeker leven is om toch te slagen is geslagen worden
de halsbrekende toer in duikvlucht genoten in het gewas
het najaar wordt afgesloten in de klauwen beet genomen
nagelvast spat bloed uit de aderen worden ingewanden
uitwassen uitgeplozen op de zacht harige vacht verscheurt 
op bot snavelscherper gericht spreekt hard onverbiddelijk
overrompelend is het geestdodend oog ontsnapt uit leven.

maandag 5 november 2012

Er kwam een jongen

aan van pas om te beweren hoe kort
het leven geleden kan worden met
afscheid nemen. Hij sprong eruit,
opvallend op het oog van lezers.
Jezelf benemen met de strijd
die je levert is geen kinderspel
voor boven de achttien meer.
Daar wordt veel over gezegd,
geschreven over het heengaan.
Er was een jongen heengegaan
die daar zelf voor heeft gekozen.
Wat is het waard te blijven,
wie betaald de tol, wie waagt
hier nog bij stil voorbij te staan.
Wat draagt een jongen bij;
is een teveel echt niet voor niets
om het voor het kiezen te krijgen?

zondag 4 november 2012

Er komt geen eind aan deze tegenzin

Aan dit begin. Er is ook geen beginnen aan 
het eind. Steeds nader, maar ook trager
beschrijft de asymptootdie loopt 
niet dood bij het ombuigen 
van de hyperparabool
de regenboog is
allang niet meer zo
opgespannen voet zoals 
het stond staat het nergens meer voor 
het einde dat er maar niet van komt. Er moet 
ergens een grondslag liggen bij't begin, maar daar 

ook is het einde zoek.

zaterdag 3 november 2012

Nader tot ik

Het vuur ten lange leste en liezen daaromtrent
dat restte smeulend in het verteren van de jeugd
een groene groene deugd nog blad schoon
maar onder tussen de lendenen
omwikkelt met een smetteloos gemoed 
dat per slot op louter as en roet
in het zwart gedrang de tijd doorkruist
van het geheugen vergewist verleden
zo glansrijk in de vaas verlept
waarin het bloembedeksel van kleur
verschiet uit heugelijk dorst gelest
ten voeten uit verdorven dronk
het lid daarop de neus weer trof.