zondag 5 augustus 2012

Flinterdun

Er kabbelen blonde kruintjes langs de horizon.
De lijkbleke zon voorziet de schaduwen van enig licht.
Het lucht niet meer op, wat eerst klaarde, was hoog
genoeg opgelopen tot erger toe. Statig stampt de paardenhoef
hoogverheven de dijkkruin kaal.
De hond die in je huist staat al op scherp,
ruikt nergens meer aan dan onraad die hij aanblaft.
Het verdonkert in volle leegte, vanen zwijgen en grijzer.
Geel wordt groen grillig, blauw steeds grauwer,
het benauwd kruipt door het oog, niets verraad noch lichter bestaan.
Omvangrijk heerst in schichten oorverdovend en vernevelt.
Dan breekt het los zaait water in harde parelen
schermen in striemen dweilen over koren.
De hond gaat drukkend af, gromt je op
gehoorsafstand doodstil.