Nabij Kantens lopen de hooglanders los
richting Helwerd staan nog enkele muren
dakloos maar fraai begroeit met mos
staat het zeer oude bekend te turen
torent een schoorsteenstoel
uitgeblust de verzakking te boven
het maaiveld uit wordt geen aanstoot
genomen maar aan steen gegeven is niets meer
uit de klei getrokken dat kwam nog uit de voegen
boer ten voeten uit pakt z'n vouwwagentje
vrouw placht nog wat tegen te werken
maar trekken er per slot samen op uit
er is een serre uitgebouwd
uitkijkpost
naar scheef uitgebroken veestapel
kantjes
boord dobbert het
van de wal gekeerd
niemand zag trof
part noch deel
het scheelde ook niet veel
of te water
en te land lag alles er bezopen bij
de gaswinner raakt nog niet uitgeput
terecht gewezen door de schoklander
veel eerder dan verwacht groeit verzet
tegen bodemdaling daarmee gepaard
ik trof nog wel
aan oud toonder
pad waar zoveel fluitenkruid
gemoeid was raakte
daarover niet uitverteld
terwijl zoveel
nieuwbouw wordt gepleegd
zonder dat
de doodsoorzaak vastgesteld
van de nieuwkomer die was verdwaald
is nimmer meer vernomen.
zaterdag 31 mei 2014
woensdag 28 mei 2014
zondag 25 mei 2014
Godsgeleerden
Vroeger spraken ze over vrouwen
tegenwoordig spreken ze met vrouwen
morgen spreken vrouwen hun aan
ze zijn lotgenoten van een zelfde stam
de een verwekt de ander baart en samen
zorgen zij zo vleselijk verschillend van elkaar
nu god mag weten wie begonnen was met seksen
jongens van meisjes en meisjes van jongetjes
zelden minder bij elkaar maar tot elkaar veroordeeld
in de vleze en in de vreze het vieze van de lieve heer
vroeger spraken ze over mannen
tegenwoordig er steeds meer met
morgen spreken ze elkaar tegen
tegenwoordig spreken ze met vrouwen
morgen spreken vrouwen hun aan
ze zijn lotgenoten van een zelfde stam
de een verwekt de ander baart en samen
zorgen zij zo vleselijk verschillend van elkaar
nu god mag weten wie begonnen was met seksen
jongens van meisjes en meisjes van jongetjes
zelden minder bij elkaar maar tot elkaar veroordeeld
in de vleze en in de vreze het vieze van de lieve heer
vroeger spraken ze over mannen
tegenwoordig er steeds meer met
morgen spreken ze elkaar tegen
Splijtzwam
Ik heb zo'n vreselijk gezwel, je weet het wel,
zo'n ding dat hoort er niet maar het zit er wel.
Het is van eigen vlees en bloed en deelt,
als of het een lieve lust betreft, zichzelf razend
snel. Je ziet het niet maar zit er wel verzekerd
van een toekomstperspectief. Het is een dief
van mij, ontneemt mij, maar meer nog ook mezelf.
Het zetelt daar god indachtig lekker onder m'n vel
terwijl ik krimp groeit het tegen m'n verwachting in.
Wellicht baar ik die zorg straks wel, die uit zichzelf
die niet van mij die telkens meer zich aftekent die
dadelijk ook met mij afrekent vereffend wat niet
vervlakt de oppervlakkigheid van het bestaan dat
zoveel meer is dan bestaansrecht teert op mij
en teert mij op ik ben dadelijk een ja wel gezwel
zoiets van zaad en cel samen smeltend geheel
ooit opgebaard in moederslijf tentoongespreid
tot wasdom van medemenselijkheid alles verteerd
dat mij bezit tot ik alleen met miljarden samen ben
samendeel en samen deed wat niets meer is
mijn eigen natuur om zeep gebrachte kankercel
zo wereldvreemd en uitvreten hier en hier alleen
niet meer dan wat gedachtengoed dat z'n dagen slijt.
Ik heb spijt dat ik daarmee zit, terwijl het doodleuk
een verhaaltje dicht dat over wie ik ben
een zwetsende cel die verder wel is uitgedeeld.
zo'n ding dat hoort er niet maar het zit er wel.
Het is van eigen vlees en bloed en deelt,
als of het een lieve lust betreft, zichzelf razend
snel. Je ziet het niet maar zit er wel verzekerd
van een toekomstperspectief. Het is een dief
van mij, ontneemt mij, maar meer nog ook mezelf.
Het zetelt daar god indachtig lekker onder m'n vel
terwijl ik krimp groeit het tegen m'n verwachting in.
Wellicht baar ik die zorg straks wel, die uit zichzelf
die niet van mij die telkens meer zich aftekent die
dadelijk ook met mij afrekent vereffend wat niet
vervlakt de oppervlakkigheid van het bestaan dat
zoveel meer is dan bestaansrecht teert op mij
en teert mij op ik ben dadelijk een ja wel gezwel
zoiets van zaad en cel samen smeltend geheel
ooit opgebaard in moederslijf tentoongespreid
tot wasdom van medemenselijkheid alles verteerd
dat mij bezit tot ik alleen met miljarden samen ben
samendeel en samen deed wat niets meer is
mijn eigen natuur om zeep gebrachte kankercel
zo wereldvreemd en uitvreten hier en hier alleen
niet meer dan wat gedachtengoed dat z'n dagen slijt.
Ik heb spijt dat ik daarmee zit, terwijl het doodleuk
een verhaaltje dicht dat over wie ik ben
een zwetsende cel die verder wel is uitgedeeld.
dinsdag 20 mei 2014
Zo ZichZelf Zijn
Ik kan me laten welgevallen
hard gelag gebroken tanden
verder ongehavend zijn
Ik kan mezelf de hand geven
bittere pil gekrenkte zinnen
maar een ego om te zoenen
Ik kan mezelf uittekenen
afgeschreven opgegeven
van de hand gewezen lotgeval
Ik kan zelfs mezelf aangeven
aangereikt overlevingskunstje
voor de omgeving welgezind
Ik kan tot slot mezelf wezen
gewoon nabij m'n eigen ik alleen
ben ik daar zeer tevreden
hard gelag gebroken tanden
verder ongehavend zijn
Ik kan mezelf de hand geven
bittere pil gekrenkte zinnen
maar een ego om te zoenen
Ik kan mezelf uittekenen
afgeschreven opgegeven
van de hand gewezen lotgeval
Ik kan zelfs mezelf aangeven
aangereikt overlevingskunstje
voor de omgeving welgezind
Ik kan tot slot mezelf wezen
gewoon nabij m'n eigen ik alleen
ben ik daar zeer tevreden
maandag 19 mei 2014
Maar dan de man
Wat speelde er bij hem
naast zijn kinderen nog
door het hoofd dat hij
zo oorverdovend hard
vergetelheid kon uitroepen
uit angst uit woede of verdriet
Wat verdroeg de man
naast zijn vaderschap
waaruit hij leven en dood
niet meer kon scheiden
na zoveel snelwegen
de verkeerde afslag koos
Wat maakt een man zo
zelfs dat hij zo overhoop
lag waar hij het meest om gaf
zouden zij onderweg nog
gelachen hebben of gehuild
zouden ze nog gedachten
hebben gehad aan de pret
Zouden ze om de tijd te doden
samen zijn komen spelen
met afscheid nemen voor even
omdat er nog iemand wacht
hij zoon is en vader van zonen
zij zonen zijn die vader kenden
wij zijn in alles van afscheid nemen.
naast zijn kinderen nog
door het hoofd dat hij
zo oorverdovend hard
vergetelheid kon uitroepen
uit angst uit woede of verdriet
Wat verdroeg de man
naast zijn vaderschap
waaruit hij leven en dood
niet meer kon scheiden
na zoveel snelwegen
de verkeerde afslag koos
Wat maakt een man zo
zelfs dat hij zo overhoop
lag waar hij het meest om gaf
zouden zij onderweg nog
gelachen hebben of gehuild
zouden ze nog gedachten
hebben gehad aan de pret
Zouden ze om de tijd te doden
samen zijn komen spelen
met afscheid nemen voor even
omdat er nog iemand wacht
hij zoon is en vader van zonen
zij zonen zijn die vader kenden
wij zijn in alles van afscheid nemen.
Pasmaatje
Ze past precies
het fit
niet dat zij
daar mee zit
maar zo
zijn de regels
dan is er een speld
ze slaat een figuur
wijkt daar nooit vanaf
het ongelooflijk
goedkoop
een goede snit
lekkere stukken
ze past
zij is het ijkpunt
van tiet naar kont
alles lekker
alles rond
zij neemt het nauw
zelfs wanneer zij
het op haar
heupen heeft
is het nu of is het nou
te klein dat maatje
zelfs d'r borsten
ritsen gespeld daarop
onwenselijk mee
maar altijd wordt zij
onthaald pas op de plaats
anders raakt iemand de draad
nog kwijt Petra die ja pasop
van plaspop paspop werd.
het fit
niet dat zij
daar mee zit
maar zo
zijn de regels
dan is er een speld
ze slaat een figuur
wijkt daar nooit vanaf
het ongelooflijk
goedkoop
een goede snit
lekkere stukken
ze past
zij is het ijkpunt
van tiet naar kont
alles lekker
alles rond
zij neemt het nauw
zelfs wanneer zij
het op haar
heupen heeft
is het nu of is het nou
te klein dat maatje
zelfs d'r borsten
ritsen gespeld daarop
onwenselijk mee
maar altijd wordt zij
onthaald pas op de plaats
anders raakt iemand de draad
nog kwijt Petra die ja pasop
van plaspop paspop werd.
Het water welt
de mens in al z'n naaktheid poedelt in de neerslag
van zijn succes snakkend naar lucht omdat in water
hij geen schijn van kans meer heeft voor't leven
de rivier die buiten zijn oevers treedt teweergesteld
in een woord samen gekomen de neerslag van leven
regen regen komt altijd naar beneden door de lucht
over de aarde vanuit de beddingen uitgesleten
overspoelt het spoelt het woelt het ontbost in weerwil
ongeremd en razend woest tegen de damwand
die op barsten van ongetemde energie opgewekt
stad en land wegvaagt opdat zo maagdelijk weer
van zijn succes snakkend naar lucht omdat in water
hij geen schijn van kans meer heeft voor't leven
de rivier die buiten zijn oevers treedt teweergesteld
in een woord samen gekomen de neerslag van leven
regen regen komt altijd naar beneden door de lucht
over de aarde vanuit de beddingen uitgesleten
overspoelt het spoelt het woelt het ontbost in weerwil
ongeremd en razend woest tegen de damwand
die op barsten van ongetemde energie opgewekt
stad en land wegvaagt opdat zo maagdelijk weer
het eerste licht
de ontdane wereld
weer uitzicht biedt
op luisterrijk lied
van herstelt getij
dat van zo nabij
paradijs herschiep
waar god eens liep
waar water welt
wast alles weer
Ontstegen voor eeuwig
Hij schreef nog even
voor hij van het toneel verdween
hoe de mensheid technisch gezien
zichzelf aan de nieren proeft
de man die de aarde als wereldleider bezag
als geen andere ander zag hoe rond het was
begrenst door een oneindigheid van leegte
besefte hij hoe klein de man is die dat zag
de nietigheid van het vernietigen verwekte
bij hem de overlevingskans van het teniet
doen wat de mens vermag verspilziek leven
tot onleefbaar niets meer uit te leven valt
de aarde wentelt zich in zijn graf rustig
tollend van dag naar nacht in zonnebaden
niemand die vermag dit tij te keren dat licht
laat leven in wat eens zo groen nog scheen
het regent zo nu en dan en dan ook stralend
scheen de zon in voortbewegen gedreven
door woestijnen van weten was hij fantastisch
iedere zandkorrel te wegen in zijn eigen nich
-
W.O.
(bevlogen, hoog bevlogen, vervlogen,
maar duurzaam verblijft hij voor eeuwig
bewogen voortleven)
voor hij van het toneel verdween
hoe de mensheid technisch gezien
zichzelf aan de nieren proeft
de man die de aarde als wereldleider bezag
als geen andere ander zag hoe rond het was
begrenst door een oneindigheid van leegte
besefte hij hoe klein de man is die dat zag
de nietigheid van het vernietigen verwekte
bij hem de overlevingskans van het teniet
doen wat de mens vermag verspilziek leven
tot onleefbaar niets meer uit te leven valt
de aarde wentelt zich in zijn graf rustig
tollend van dag naar nacht in zonnebaden
niemand die vermag dit tij te keren dat licht
laat leven in wat eens zo groen nog scheen
het regent zo nu en dan en dan ook stralend
scheen de zon in voortbewegen gedreven
door woestijnen van weten was hij fantastisch
iedere zandkorrel te wegen in zijn eigen nich
-
W.O.
(bevlogen, hoog bevlogen, vervlogen,
maar duurzaam verblijft hij voor eeuwig
bewogen voortleven)
zondag 18 mei 2014
Gods woord in alle staten
Hij at niet, bad niet en vergat
te slapen om tot slot op perkament
te verschijnen dat drukwerk
weer meer was dan handwerk
was de woordenaar geslepen
tot de puntjes werd gedreven
zo zijn gezondheid daar onder
leed geen twijfel troostrijk
hoe toch een geldschieter
mis schoot op de smaak
zo ouderwets beleden
wel belezen veeltalig
uitgeven tegen ketters
leven was een talige god
het ijzersterk geweten
tegen reformeren
wat met klatergoud
ijdeltuiterij ontmaskert tot
snuisterij van praatjesmakers
de mond gesnoerd met patina.
te slapen om tot slot op perkament
te verschijnen dat drukwerk
weer meer was dan handwerk
was de woordenaar geslepen
tot de puntjes werd gedreven
zo zijn gezondheid daar onder
leed geen twijfel troostrijk
hoe toch een geldschieter
mis schoot op de smaak
zo ouderwets beleden
wel belezen veeltalig
uitgeven tegen ketters
leven was een talige god
het ijzersterk geweten
tegen reformeren
wat met klatergoud
ijdeltuiterij ontmaskert tot
snuisterij van praatjesmakers
de mond gesnoerd met patina.
vrijdag 16 mei 2014
Met alle geweld
Het rumoer van leven
afstervend verdenken
haveloze thuishavens
het verweerde gesteente
door merg en been
steden die schreeuwen
van moorden en brand
straathoeken doden
de tijd uitgeheeld
ik bezocht de plaatsen
zocht op de graven
hoe gegraveerd ook
ze lagen ze waren
allen alleen
afgelegen afgelegde
wegen de schreden
wee het gebeente
dat doodlopend liep
afstervend verdenken
haveloze thuishavens
het verweerde gesteente
door merg en been
steden die schreeuwen
van moorden en brand
straathoeken doden
de tijd uitgeheeld
ik bezocht de plaatsen
zocht op de graven
hoe gegraveerd ook
ze lagen ze waren
allen alleen
afgelegen afgelegde
wegen de schreden
wee het gebeente
dat doodlopend liep
Het weergeven
Stilte in water
luchtig getekend
kleurend geheel
sterren in duizenden
maan die verscheen
brak hier in duigen
ik gooide de steen
luchtig getekend
kleurend geheel
sterren in duizenden
maan die verscheen
brak hier in duigen
ik gooide de steen
dinsdag 13 mei 2014
maandag 12 mei 2014
De aanslagen
Ik
ben opgeslagen
U
weet het misschien
nog niet maar ik lig
waarschijnlijk naast u
ergens samen kunnen
wij nog wel wat delen
of nog wat vingeren
met onze nullen en enen
samen zitten spelen
maar ook dat wordt
opgeslagen al dan niet
in levende lijve
te ervaren samen
zo maken wij ons
onuitwisbaar en
ondeelbaar ons
bestaan virtueel
tot eeuwig leven
waar zelfs
ik
ik
wanneer
ik
ik
niet meer besta
als lijk nog wel
naast u besta
beestachtig ja
dat we wel vertaald
te verstaan ergens
los van ons zijn
zonder ooit nog
met z'n allen zijn
raadpleegbaar wij
U
bent me er eentje
Ik
Krijg nul op
m'n rekest
Wij
staan zo
hier te lezen.
zondag 11 mei 2014
Je stikt er bijna in
Overal waar ik een blik op werp
zie ik wel cola drijven in de shit
of bier waar ik niets van merk
dan troep en verdronken verdriet
een nasleep van geluk dat zo
vreselijk bezopen rond zwerft
zie ik wel cola drijven in de shit
of bier waar ik niets van merk
dan troep en verdronken verdriet
een nasleep van geluk dat zo
vreselijk bezopen rond zwerft
zaterdag 10 mei 2014
Nestvlieder
Uitgevlogen waren ze
niet even zo min uitgekookt
uilskuiken gelijk blijkt steeds
minder meerkoet te zijn
dwaalt moederziel alleen
nog over de wateren
waar eerder nest toch
zo behaaglijk bleek
niet even zo min uitgekookt
uilskuiken gelijk blijkt steeds
minder meerkoet te zijn
dwaalt moederziel alleen
nog over de wateren
waar eerder nest toch
zo behaaglijk bleek
Toen alles weer wat losser zat
De naaktheid vanzelf sprekend werd
de huid wat deelbaar kleefde
net met ontdekte stramheid speelde
meisjes lichter leken in de zeden
kwam ook het jonge leven tot leven
wat nu te boek gesteld in het museum lag
werd eerder gewoon fietsend door de jeugd
van binnenuit beleefd lachend in de stad
het land aan alles dat er was
de waarheid lag op straat
naakt spartelend te kirren
de wind voorspelde mooie dingen
achteraf scheen de zon altijd
zelfs 'snachts achter de gordijnen
tot het snel donker werd
achter de schermen
de huid wat deelbaar kleefde
net met ontdekte stramheid speelde
meisjes lichter leken in de zeden
kwam ook het jonge leven tot leven
wat nu te boek gesteld in het museum lag
werd eerder gewoon fietsend door de jeugd
van binnenuit beleefd lachend in de stad
het land aan alles dat er was
de waarheid lag op straat
naakt spartelend te kirren
de wind voorspelde mooie dingen
achteraf scheen de zon altijd
zelfs 'snachts achter de gordijnen
tot het snel donker werd
achter de schermen
dinsdag 6 mei 2014
Het vege lijf
Ze is niet zo onschuldig als ze lijkt
schraapt de verzen van haar vege lijf
kuist haar taal met woorden door slijk
spint ragfijn weefsel speeksel gelijk
door alle poorten van genot is zij
verzot tot het vermaak van haar taal
de wereld is een doorschijnend bloesje
blosjes van pril lentelicht speelt
langs haar tepel naar het verhit gezicht
ze paart nog frank met vrij gevoel
van haarfijn van zichzelf te zijn
in vangen van de overvolle uren
in een luchtkasteel dat dadelijk weer
maar nu weer eventjes op haar gemak
alles van zich af schrijven over hossen
in vrijheid achterdranghekken van de tijd
die stijlen waar tussen verpletterend
een werkelijkheid van gemorste gulzigheid
ranzig vies tentoongespreid tussen haar
benen door aan de straat beklijft
het is even uit tot weer een schoonmaker
haar bevrijdt en zij opnieuw het vege lijf
prijsgeeft aan de poëzie die in haar raast.
schraapt de verzen van haar vege lijf
kuist haar taal met woorden door slijk
spint ragfijn weefsel speeksel gelijk
door alle poorten van genot is zij
verzot tot het vermaak van haar taal
de wereld is een doorschijnend bloesje
blosjes van pril lentelicht speelt
langs haar tepel naar het verhit gezicht
ze paart nog frank met vrij gevoel
van haarfijn van zichzelf te zijn
in vangen van de overvolle uren
in een luchtkasteel dat dadelijk weer
maar nu weer eventjes op haar gemak
alles van zich af schrijven over hossen
in vrijheid achterdranghekken van de tijd
die stijlen waar tussen verpletterend
een werkelijkheid van gemorste gulzigheid
ranzig vies tentoongespreid tussen haar
benen door aan de straat beklijft
het is even uit tot weer een schoonmaker
haar bevrijdt en zij opnieuw het vege lijf
prijsgeeft aan de poëzie die in haar raast.
maandag 5 mei 2014
Inlegkruisje
Wat verloren voor de poort
stram in het gelid stijf geheid
hangt hij daar opgesteld
vroom de onschuld omgeslagen
lendendoekje tegen bloeden
het paste haar daar kuis bij
te staan devoot te prevelen
hoe toch in gods naam hij
zijn zedig zijn verloor
in haar periodieke krampjes
die achterwege bleven
stram in het gelid stijf geheid
hangt hij daar opgesteld
vroom de onschuld omgeslagen
lendendoekje tegen bloeden
het paste haar daar kuis bij
te staan devoot te prevelen
hoe toch in gods naam hij
zijn zedig zijn verloor
in haar periodieke krampjes
die achterwege bleven
Abonneren op:
Posts (Atom)