Uit een poel vol van goudkleurig geschubden werd er eentje weggevangen
in een netje van saffraan gesponnen draden heerlijk toch die ziltzoete klanken
van het luchthappend smachten en het dorsten kieuwdeksels te snappen
waar het hier toch over gaat wanneer zo luchtig lichtelijk ontuchtig toch
het vrouwelijk vers weer opgediept vanuit inktzwarte waterbodem leven
zo onuitputtelijk veel geluk tussen de regels door weg te vangen valt
een rijk bestaan van louter maar gelauwerde woorden spartelen nog
sappig op de trommelvliezen na van het opgediste schone aan de haak
nog nooit vertoonde kleurenrijkdom dat parelenmoer glanzend licht beschenen
toch zo vrolijk ironisch en iconisch alle ogen vochtig opgelucht weer achterhaalt.