Haar handen strokarton schuurde trager over het verstild gelaat
berusting is wat er staat vanuit de hoogtijdagen toen geluid
de andere kant uit klonk zo heel basaal oplossen waar jezelf
in doorklinkt luisteren hoe het te persoonlijk klinkt op straat
Een modegril vervaagd tot een banaal gebaar dat stomverveeld
staart naar de krimpscheuten in de regio alwaar keuterboer
in steen gezet de teneur van bodemdaling in het moraal
de landarbeider geharnast verried hoe de ontsluiting met de brommer
het dorp laat klaarkomen op het internet nu er geen grens meer is
we gaan vrijer om met nageslacht dat onzedig wild de streek verlaat
hun toekomst omtovert tot kinderrijk dat zich gaarne ontvolken laat
achter een tweeluik arm en rijk speelt in de arena waar met vergraven
de man z'n hoofd van de romp werd gerukt tijdens reddingswerk
verongelukt stonden wij erbij te kijk hoe wonder boven wonder
Zijn dunne benen niet bezwijken onder de last van de vaatwasser
die over het net gepolijste marmer toch met een rot smak tot staan
gebracht bij wolkenkrabbers het zicht op de natuur ontneemt waarvoor
te duur betaald in het land dat zich nooit verschoont van het verleden
daders allemaal overleden op een hoogbejaarde honkbalknuppel na
Naast mij staat een blonde vrouw met een gefronst vraagteken op het hoofd
een opgedist lijstje namen uit de spaghetti gegrist spreekt boekdelen strafrecht
over klokkenluiders maar uit de geschiedenisboekjes wordt met geen woord gerept
dat onrecht miljoenen stumpers dolgedraaid in tempelbouw van de oliesjeik
sjiek sterven voor de af te trappen bal en weer een kindhuwelijk is gesloten
In schoolkostuum en gympies aan het meisje spelend met haar babypop
gaan hand in hand de zeereep af uit pure lust tot landbehoud van ouwedagen
gaat de jongen van veertien nu gepaard met haar vuil ophalen langs de straat
wordt ergens de begroting op gemaakt van bijstandsmoeders een oud verhaal
van werkzoekend klootjesvolk tot de tand bewapend met gezinsleven behept
Ik lees zinsnedig over het smeerseltje in de ooit zo weelderige delta van weleer
waar nieuwbouw wegvalt tegen renovatie van het oude gelaat dat glimlachend
op de foto gaat om te bouwen aan vrouwtjesputter staat z'n mannetjes staat
verraad de krant nooit waar het omdraait tijdens het lezersfestival en overuren draait
het doorgefokte paard en het verwilderd rund geen veestapel maar oernatuur
kindjes in de ww verwekt worden bij de vleet opa's z'n babyboomerschap verraad
oma's te kust en keur tot sexbom voor het fris en groen blaadje hun tweede jeugd
opmaken bedankt voor afgetuigd saai christelijk gerief en stralend groeit in tijdperk Ik
maandag 30 september 2013
zondag 29 september 2013
Winterrust
De herfst vouwt zich samen
in een aanstekelijk verhaal
Van hoe pril en onbezonnen nog
de lente zich uit de winter herwon
Thans het bloemhoofd van de zon
ter aarde neigt en zaad verspilt
Vogel onderste boven daar omtrent
tot de bodemvruchtgebruik toe benut
De kans is groter dan het lot hoe teder
ook dit zomers uitbottend doorschoot
Nu alles verliest en tot de knoppen gaat
slapend ingewikkeld de kou doorstaat
En egel ach de egel scharrelt daar
voor't laatste maal z'n kostje bij elkaar
Het doet er verder niet meer toe hoe dor
stijf en half vergaan in deze hoop hij slaapt
zaterdag 28 september 2013
Hoe't weer's begonnen en weer verging
Koortslippen in een onwijs gaaf gezicht
De overvolle stilte bij de aanvang van het begin
Even zo nog blijven met steeds verder hetzelfde
Gaan voor de gedichten terwijl de woorden zijn vergaan
Alles wat in die zin is begonnen blijft alleen maar
Onbegrepen in de cijfers van een stervend nieuw
Ophol geslagen trein neigend naar een einde
Nimmer landend in een hoofd dat zo verwoest
En leeggehaald alleen nog vraagtekens zingt
Terwijl de gehoorsafstand zienderogen afneemt
Tussen potlood en papier met enige vaag gekras
Crasht doorgestreept verlangen waar alles mee begon
Gewoon rustig besterven op de lippen van een mond
Gapend in de laatste adem die in zichzelf verstomd.
De overvolle stilte bij de aanvang van het begin
Even zo nog blijven met steeds verder hetzelfde
Gaan voor de gedichten terwijl de woorden zijn vergaan
Alles wat in die zin is begonnen blijft alleen maar
Onbegrepen in de cijfers van een stervend nieuw
Ophol geslagen trein neigend naar een einde
Nimmer landend in een hoofd dat zo verwoest
En leeggehaald alleen nog vraagtekens zingt
Terwijl de gehoorsafstand zienderogen afneemt
Tussen potlood en papier met enige vaag gekras
Crasht doorgestreept verlangen waar alles mee begon
Gewoon rustig besterven op de lippen van een mond
Gapend in de laatste adem die in zichzelf verstomd.
vrijdag 27 september 2013
Jeugdherinneren
Ze lopen samen alweer
beide hand in hand
met de rollator
de ouden dijk op
een vertrouwd vergezicht
glimlacht zonnig
deze najaarsdag
Ze staan even stil
zwijgend bij het water
de sluisdeuren gapend
Ze duidt nog even
op het sluismeestershuisje
ik verstond niet wat ze zeiden
Ze vatten samen weer
schoorvoetend naar
overliggend land
hij herinnert zich gras
op deze verruigde akker
Ze nemen de afslag niet
de kreek waarin ze vroeger
speelde ligt er nog
aan het oog onttrokken
hoe zou het zijn
zoveel jaar geleden
Ze keken nog terloops
hoe de middendijk liep
een horizon waarachter
met handarbeid ruggen braken
gaan nu een wagenpark
aan machinerie tekeer
De oogst moeten binnen
begreep ik in 't voorbij gaan
ja de hond is dol op stokjes
maar die hebben wij
allang niet meer zo terug
naar huis wandelend
in verblindend tegenlicht
ontweken ze de afgeladen
boer in z'n combiner
beide hand in hand
met de rollator
de ouden dijk op
een vertrouwd vergezicht
glimlacht zonnig
deze najaarsdag
Ze staan even stil
zwijgend bij het water
de sluisdeuren gapend
Ze duidt nog even
op het sluismeestershuisje
ik verstond niet wat ze zeiden
Ze vatten samen weer
schoorvoetend naar
overliggend land
hij herinnert zich gras
op deze verruigde akker
Ze nemen de afslag niet
de kreek waarin ze vroeger
speelde ligt er nog
aan het oog onttrokken
hoe zou het zijn
zoveel jaar geleden
Ze keken nog terloops
hoe de middendijk liep
een horizon waarachter
met handarbeid ruggen braken
gaan nu een wagenpark
aan machinerie tekeer
De oogst moeten binnen
begreep ik in 't voorbij gaan
ja de hond is dol op stokjes
maar die hebben wij
allang niet meer zo terug
naar huis wandelend
in verblindend tegenlicht
ontweken ze de afgeladen
boer in z'n combiner
De gevel is uiteen gereten
Het scheelde maar een haar,
of ook het dak was naar de maan.
Nu lag alleen een droom
van een veilig onderkomen in duigen.
Naadloos sloot het interieur aan
bij de kronen van de bomen. Vooral
het bloemetjesbehang kleurde fris en
monter bij herfsttinten bloedrood loof..
Ook de benedenburen waren opgelucht
na zo'n tegenslag.
Behalve hen was immers niemand
omgekomen en iedereen van de straat
viel de puinhoop,
om op te bouwen op. Breed uitgemeten
op in het straatbeeld stond dat dan ook
wat versteld te staren, naar de naadloze perfectie
van belendende percelen.
De bovenkamers, eerst één hoog, waren platvloers. Maar
de schilderijtjes en portretjes hingen
parmantig in de lucht tentoon;
een stil verzet in alle openheid
tegen de leegte. Passanten keken
hun ogen uit, lieten zonder blikken
of blozen hun afwachtende houding gaan
door de gesneuvelde vensters en
de schitterende neerslag van het glas,
dat eens als spiegel diende,
voor een stralende lach.
donderdag 26 september 2013
Van horen zeggen doof
Ze zeggen wel eens hij is niet
van deze wereld of zelfs daar niet
van dan denk ik bij mezelf
goed te weten dat juist ik
daar niet bij hoor waar anderen
staan te luisteren en gewoon
voor bij ga aan een ieder
die mij daar niet ziet staan
zo ga ik ongebreideld
verder nergens mee behept
dat werelds zo onaards maakt
met gegronde reden
van deze wereld of zelfs daar niet
van dan denk ik bij mezelf
goed te weten dat juist ik
daar niet bij hoor waar anderen
staan te luisteren en gewoon
voor bij ga aan een ieder
die mij daar niet ziet staan
zo ga ik ongebreideld
verder nergens mee behept
dat werelds zo onaards maakt
met gegronde reden
maandag 23 september 2013
Ik ben kwijtgescholden
Tot het diepst toe uitgediept
ruiterlijk ronduit bedrogen
tot het bot toe voorgelogen
en dan zie 'k dat ik er even tussen uit wil
glippen groene ruimte weidsheid
en de vervuilde horizon voorbij
waar het gerief van welvaart schril
tegen afsteekt koersend op hemelse zaken
ik ben blind en lijd gezichtsverlies
er ontstaat een knipoog ergens
bovenuit en dat verblindt
met een half oog toegeknepen
ziet het er buitengewoon beter uit
rest te blijven
steeds minder
meer ook niet
of gewoon te getrouw
te blijven genieten
van de hoog opgestoken
zonnebloem maar toch
uitgebloeid bruin hoopgevend
zaaigoed of gedachtegoed
dat volgend jaar opslaat
uit losgewoeld schuldgevoel
ruiterlijk ronduit bedrogen
tot het bot toe voorgelogen
en dan zie 'k dat ik er even tussen uit wil
glippen groene ruimte weidsheid
en de vervuilde horizon voorbij
waar het gerief van welvaart schril
tegen afsteekt koersend op hemelse zaken
ik ben blind en lijd gezichtsverlies
er ontstaat een knipoog ergens
bovenuit en dat verblindt
met een half oog toegeknepen
ziet het er buitengewoon beter uit
rest te blijven
steeds minder
meer ook niet
of gewoon te getrouw
te blijven genieten
van de hoog opgestoken
zonnebloem maar toch
uitgebloeid bruin hoopgevend
zaaigoed of gedachtegoed
dat volgend jaar opslaat
uit losgewoeld schuldgevoel
De zingever reikte
Het gezichtsverlies is schrijnend nabij
het lichaam zit mee maar verder wat tegen
passie wordt fucking passief
een uitgewoonde leeftijd
vervuld van volwassen
maar leger in de bedstee
steeds meer dromen
minder dan volkomen
het vlekken bed verlegen
waar morsige jaren verbloemd
verlept in de schede of vervuld
leeftijdgenoten die zijn gedumpt
zelfvervullende zingevers
wordt met kinderwensen gevuld
de lust tot openbaren in het kraamkliniek
of doodziek thuis bevallen van een ongeluk
vervaagd de mooi gemaakte betekenis
in het kruis tot louter jeukend lastdier
wanneer weer een geslachtsdier
of voor de sier een ander beest
het kortgesloten geluk beproeft
in de bokalen rood gedroogd
vlekkenpatroon van gemorste wijn
puur azijn en bitter ook onuitwisbaar
de herinnering aan hoe vreemdgegaan
het levenseinde z'n voltooiing vindt
in buitensporige geslachtsgemeenschappen
van diverse maar perverse geaardheden
daar gelaten dat het lijf het aflegt
het lichaam zit mee maar verder wat tegen
passie wordt fucking passief
een uitgewoonde leeftijd
vervuld van volwassen
maar leger in de bedstee
steeds meer dromen
minder dan volkomen
het vlekken bed verlegen
waar morsige jaren verbloemd
verlept in de schede of vervuld
leeftijdgenoten die zijn gedumpt
zelfvervullende zingevers
wordt met kinderwensen gevuld
de lust tot openbaren in het kraamkliniek
of doodziek thuis bevallen van een ongeluk
vervaagd de mooi gemaakte betekenis
in het kruis tot louter jeukend lastdier
wanneer weer een geslachtsdier
of voor de sier een ander beest
het kortgesloten geluk beproeft
in de bokalen rood gedroogd
vlekkenpatroon van gemorste wijn
puur azijn en bitter ook onuitwisbaar
de herinnering aan hoe vreemdgegaan
het levenseinde z'n voltooiing vindt
in buitensporige geslachtsgemeenschappen
van diverse maar perverse geaardheden
daar gelaten dat het lijf het aflegt
zondag 22 september 2013
De staat van ontbinding
Het lag op schappen voor de hand
het veelvoud van verbinden
in onomwonden zinnen
veel slechts geschreven
om de zin daarin weer te geven
ietwat opgewonden raakte het
verward in ogenschijnlijk niets
kwam de wijsgeer op de proppen
om de lustverwekkende zin
weer zin te geven daarin
wat onontgonnen bleek
het hunkerend lijf met leden
die samen weer samen het kunnen
wat zoveel eerder werd bedreven
het genaakbaar meer gelukkig zijn
het veelvoud van verbinden
in onomwonden zinnen
veel slechts geschreven
om de zin daarin weer te geven
ietwat opgewonden raakte het
verward in ogenschijnlijk niets
kwam de wijsgeer op de proppen
om de lustverwekkende zin
weer zin te geven daarin
wat onontgonnen bleek
het hunkerend lijf met leden
die samen weer samen het kunnen
wat zoveel eerder werd bedreven
het genaakbaar meer gelukkig zijn
Mannen uit het kamp
Ze hebben iets aan hun oogopslag
daar druipt wat melancholie uit
een smeerseltje verstild verdriet
dat niet te stillen is zo als 't ziet
het gebroken oogwit adert rood
zo nu en dan wanneer met lede ogen
het leven zich weer tegen hen keert
gaan zij tekeer hoe zeer toch weer
het verleden weent
went ook niet
neemt geen keer
het gaat tekeer
de mannelijkheid loopt
haverij op mettertijd
die nog steeds verstrijkt
terwijl de vrouw
geen troostmeisje
meer beklijft
daar druipt wat melancholie uit
een smeerseltje verstild verdriet
dat niet te stillen is zo als 't ziet
het gebroken oogwit adert rood
zo nu en dan wanneer met lede ogen
het leven zich weer tegen hen keert
gaan zij tekeer hoe zeer toch weer
het verleden weent
went ook niet
neemt geen keer
het gaat tekeer
de mannelijkheid loopt
haverij op mettertijd
die nog steeds verstrijkt
terwijl de vrouw
geen troostmeisje
meer beklijft
zondag 15 september 2013
Het uitgelezen blad
Waar eerder nog
een bladwesp zat
een sluipwespvrouw
ongevleugeld nog
genoegen nam
van wat luizen daar
ik sloeg het nauwgezet
tot er geen speld meer
tussen te krijgen was
onder het vergrootglas
waar met volle teugen
uit gedronken was.
een bladwesp zat
een sluipwespvrouw
ongevleugeld nog
genoegen nam
van wat luizen daar
ik sloeg het nauwgezet
tot er geen speld meer
tussen te krijgen was
onder het vergrootglas
waar met volle teugen
uit gedronken was.
Ontwricht door de malletvinger
Aangetast tijdsgewricht
daarvoor zo smetteloos wit
dit eens zo maagdelijk gezicht
en miljoenen popelden nog
op goed geluk
voor dat iedereen blij vergast
daarop nu terugblikt
de wijsvinger is niet meer
in staat gestrekt te duiden
op dit volmaakt
besmette uitvaartcentrum
in staat gestrekt te duiden
op dit volmaakt
besmette uitvaartcentrum
van de geest
~
iedereen op het internet
die wat te zeggen
heeft
heeft
wel wat links
veel verwijzen
naar zichzelf
of naar elkaar
of waar ze ook
of juist niet wat
of weer wel
of liever niet
kortom lang blond haar
dat hij niet meer bezat
en zij ook weer vanaf was
maar de kunst die bleef
al was de zeggingskracht
wel wat langzamerhand
het scheelt niet veel
of adempauze is ademnood
heel benauwd een pleisterplaats
waar open wonden genoegelijk
tegen elkaar aan schurken
zonder slag of stoot klaarkomen
hun boeventronie te voorschijn toveren
waarmee de liefde eens werd bedreven
kinderen opgescheept bij de havenmond
complex staan toe te kijken hoe
toch verwekt zoveel voor anker
toch voor pampus gaan
iedereen is uitgevreten op heterdaad
in het verleden in vreugdevuur verwekt
en teert op smeulende vuur
tot opgebrand er weer een strand
die niet meer opgewassen is
het razende getij dat ranzig
vlees de hoop ontneemt
in de tegenwoordigheid
van deze heilige geest
nog enig welvaart te ervaren
vrijdag 13 september 2013
De bronsen leeuw
Nog sprakeloos op de sokkel
staart het toonbeeld
van de vermoorde onschuld
naar het geslacht
dat hem zo sierde
neergesabeld in z'n kruis
dat hem tot slachtoffer ridderde
in koele bloede verwordt de held
een zak botten en leeg schedeldak
daar staat Hollands glorie
beschaamd met bloedrode vlekken
tot held van deze schurken staat
zo onverzettelijk toch bevrijdt
heeft vijf jaar oorlog
niet veel teweeg gebracht
dat een volk nog siert
(Hollands glorie; boter op het hoofd met nasi Goering van Jan Vermeulen. Hoe een volksheldendom werd)
staart het toonbeeld
van de vermoorde onschuld
naar het geslacht
dat hem zo sierde
neergesabeld in z'n kruis
dat hem tot slachtoffer ridderde
in koele bloede verwordt de held
een zak botten en leeg schedeldak
daar staat Hollands glorie
beschaamd met bloedrode vlekken
tot held van deze schurken staat
zo onverzettelijk toch bevrijdt
heeft vijf jaar oorlog
niet veel teweeg gebracht
dat een volk nog siert
(Hollands glorie; boter op het hoofd met nasi Goering van Jan Vermeulen. Hoe een volksheldendom werd)
donderdag 12 september 2013
De openbaring van walg I
Twee tepels spelen de ontluistering
met een pulletje bier in het kruis
wijdbeens bungelen de naakten
dijen waar bloeddorstig het vlees
van schreeuwt naar boven gestrikt
zit strikt noodzakelijk een getande vagina
luidkeels te boeren onder een afgezakte
klep oreert iets wellustig als spelbederf
ergens om haar heen zit de obsessie
met het mannelijk geslacht het slagveld
af te stropen in een ogenblik
kelen worden opgezet gelijk
verbeten het geschoren gelaat
dat blamerend blaat van het orgasme
dat een doelpunt wellicht veroorzaakt
het draait om kloten en de ballen
die de kerels al trappend daartegen
vermoeienissen uitkramen
met een pulletje bier in het kruis
wijdbeens bungelen de naakten
dijen waar bloeddorstig het vlees
van schreeuwt naar boven gestrikt
zit strikt noodzakelijk een getande vagina
luidkeels te boeren onder een afgezakte
klep oreert iets wellustig als spelbederf
ergens om haar heen zit de obsessie
met het mannelijk geslacht het slagveld
af te stropen in een ogenblik
kelen worden opgezet gelijk
verbeten het geschoren gelaat
dat blamerend blaat van het orgasme
dat een doelpunt wellicht veroorzaakt
het draait om kloten en de ballen
die de kerels al trappend daartegen
vermoeienissen uitkramen
woensdag 11 september 2013
Er in tuinen
Er hoort vooral een raam bij
het kozijn en ik wij daarin zijn
samen buiten aan het spelen
met licht
ik kwam in de nasleep vol
verkleefde aarde aanzetten
onverdiende sporen die weer
gewist
kleefkruid zeurde ook nog even
heb het daar gelaten waar't kiemt
de gedachtegang overwoekerend
verweten
toch verdorde ook dit ogenblik
tot prachtig stilleven in 't najaar
van de zomer waarin ik bloeide
ooit
tevoren, er was geen bestandsgrond,
bouwde ik een tot hoop van los zand
gesmeed gebergte vol ravijnen
vreemd
gegaan tot na de wind en regen
vervlakt nieuw leven daarop ontstond
wijdst gebaren waar of de horizon nu toch
vol
behagen van beukenbladeren
bruin aan jonger twijg maakte de winter
ondoorzichtig voor een jaargetijde
zat
daar een herinnering te flierefluiten
op een lijsterbes gelijkende pracht
de verrekijker loochenstrafde het af
stilte
brak door het oog van de storm
vreemd genoeg een zeer zware tak
beschadigd maar voldaan was ik
opgelucht
gaan ademhalen in de pauze
van mijn bestaan naar een notenboom
waar ik ook veel kon ledigen van wat ik vond
uiteindelijk
was het kunststof glazen huis
dat ongezien zoveel uitzicht bood op teelgewas
zoals je de toekomst ook ziet groeien
wanneer
je er op wacht je wacht erop
met water geven onverwacht toch vruchten
oogsten veel zoeter dan verwacht
mocht worden
ruiten bieden beschutting bij't naar buiten kijken
weersinvloeden voelen zo altijd behaaglijk maar
ook ontstaat gemis aan strelen van stralen
het kozijn en ik wij daarin zijn
samen buiten aan het spelen
met licht
ik kwam in de nasleep vol
verkleefde aarde aanzetten
onverdiende sporen die weer
gewist
kleefkruid zeurde ook nog even
heb het daar gelaten waar't kiemt
de gedachtegang overwoekerend
verweten
toch verdorde ook dit ogenblik
tot prachtig stilleven in 't najaar
van de zomer waarin ik bloeide
ooit
tevoren, er was geen bestandsgrond,
bouwde ik een tot hoop van los zand
gesmeed gebergte vol ravijnen
vreemd
gegaan tot na de wind en regen
vervlakt nieuw leven daarop ontstond
wijdst gebaren waar of de horizon nu toch
vol
behagen van beukenbladeren
bruin aan jonger twijg maakte de winter
ondoorzichtig voor een jaargetijde
zat
daar een herinnering te flierefluiten
op een lijsterbes gelijkende pracht
de verrekijker loochenstrafde het af
stilte
brak door het oog van de storm
vreemd genoeg een zeer zware tak
beschadigd maar voldaan was ik
opgelucht
gaan ademhalen in de pauze
van mijn bestaan naar een notenboom
waar ik ook veel kon ledigen van wat ik vond
uiteindelijk
was het kunststof glazen huis
dat ongezien zoveel uitzicht bood op teelgewas
zoals je de toekomst ook ziet groeien
wanneer
je er op wacht je wacht erop
met water geven onverwacht toch vruchten
oogsten veel zoeter dan verwacht
mocht worden
ruiten bieden beschutting bij't naar buiten kijken
weersinvloeden voelen zo altijd behaaglijk maar
ook ontstaat gemis aan strelen van stralen
zondag 8 september 2013
De man die god schiep
Ontwaakte ternauwernood uit bozer droom
was gebonden aan tien geboden aan elke vinger een
de pink genoot het meest van echtbreken
zijn wijsvinger daar verwees hij naar valse getuigen
de duim van beide handen reserveerde hij voor de ouders
waar uit hij vermoedelijk verwekt tot dit leven
nu de ringvingers brak om zo de middelvinger
ruimte te geven aan het duiden dat begeren
louterend het meest wezenlijk deel van deze schepping
hem voortdreef in alles wat hij nog niet bezat.
was gebonden aan tien geboden aan elke vinger een
de pink genoot het meest van echtbreken
zijn wijsvinger daar verwees hij naar valse getuigen
de duim van beide handen reserveerde hij voor de ouders
waar uit hij vermoedelijk verwekt tot dit leven
nu de ringvingers brak om zo de middelvinger
ruimte te geven aan het duiden dat begeren
louterend het meest wezenlijk deel van deze schepping
hem voortdreef in alles wat hij nog niet bezat.
zaterdag 7 september 2013
Tekenvrees
Ze kwam benepen en sprak mij zeer bedeesd
hoe schroom toch zo haar in verlegen bracht
dat naar zij vreesde ze in bedekte termen daar
door teken aangesproken was en pijnlijk ook
alras zij rap daar in die streek zo gaarne nu
zich wenselijker bekeken liet en ik haar
van repliek diende met een onbevangen blik
laat mij dat teken beest zo gemener streek op
het weelderig maagdelijke witte vlees dat het zo
bezoedeld heeft zo zij dat eerder al vreesde
heeft zij geheel ontdaan mij mijn gang daar
tot het naadje van de kous laten begaan en zelfs
de zijde draad aldaar uit haar spleet verwijderde
uiteraard 'n nobeler daad onmiddellijk gepaard
gaand met monddood maken van haar angstig teken
die ik toch goden zei geprezen als godsteken ervoer
eerder dan een duivelsbeest waar ik haar van bevrijdde
zodoende ook een lippendienst bewees waar zij
geenszins verlegen mee veranderde in een wild
woest beest dat mij leegzoog zo 'k ook genoot
bleek zij nu alles overwonnen en vergeten
weer beviel van alles wat in haar leefde.
hoe schroom toch zo haar in verlegen bracht
dat naar zij vreesde ze in bedekte termen daar
door teken aangesproken was en pijnlijk ook
alras zij rap daar in die streek zo gaarne nu
zich wenselijker bekeken liet en ik haar
van repliek diende met een onbevangen blik
laat mij dat teken beest zo gemener streek op
het weelderig maagdelijke witte vlees dat het zo
bezoedeld heeft zo zij dat eerder al vreesde
heeft zij geheel ontdaan mij mijn gang daar
tot het naadje van de kous laten begaan en zelfs
de zijde draad aldaar uit haar spleet verwijderde
uiteraard 'n nobeler daad onmiddellijk gepaard
gaand met monddood maken van haar angstig teken
die ik toch goden zei geprezen als godsteken ervoer
eerder dan een duivelsbeest waar ik haar van bevrijdde
zodoende ook een lippendienst bewees waar zij
geenszins verlegen mee veranderde in een wild
woest beest dat mij leegzoog zo 'k ook genoot
bleek zij nu alles overwonnen en vergeten
weer beviel van alles wat in haar leefde.
Zelf verstrooid
Mijn as daar draait het om
de keerzijde en ook lichter
van leven opgeruimd
restte slecht ontdaan
gevoel van overleven
en zit ik ook niet meer
in zak en as mezelf
uit te benen met wie ik
was al zover opgebrand
dat uitgeblust kunstmest
is voor al het zaad
dat daarop ontsproot
tot loten verhout zich wat
uit potas is verkregen
de keerzijde en ook lichter
van leven opgeruimd
restte slecht ontdaan
gevoel van overleven
en zit ik ook niet meer
in zak en as mezelf
uit te benen met wie ik
was al zover opgebrand
dat uitgeblust kunstmest
is voor al het zaad
dat daarop ontsproot
tot loten verhout zich wat
uit potas is verkregen
Het heeft er alle schijn van.
Er valt wat licht op uit de bomen
Zonniger zijn schijnt goed te zijn
Lichter kleurrijk in helder water breken
Zelfs mistig speelt bedrieglijk licht
Maar in de regen is het stralend
Gelijk kouder weer doorschijnend is
Schijn ik doorluchtig grijzer steeds
Meer ademloos in het bewegen
Zonniger zijn schijnt goed te zijn
Lichter kleurrijk in helder water breken
Zelfs mistig speelt bedrieglijk licht
Maar in de regen is het stralend
Gelijk kouder weer doorschijnend is
Schijn ik doorluchtig grijzer steeds
Meer ademloos in het bewegen
vrijdag 6 september 2013
Tipulide
We spraken nog wat na
het gesprek hing al
aan de schemerlamp
aan een been
te bungelen
uitgeput vanuit
een zeker perspectief
het werk van een lichtval
zo begeerlijk als het leek
ontrafelde in herinneren
emelten bij de vleet
daar zo weinig dagen nog
verbranden aan de peer
alles bleek verleden tijd
iedere relatie met houvast
brak bij de ledematen af
uiteindelijk vervloog
weer vrijgelaten
de geamputeerde tipula
met een gedachte slechts
hoe weinig toch een avond
in dit licht bezien
te woord gestaan was
het gesprek hing al
aan de schemerlamp
aan een been
te bungelen
uitgeput vanuit
een zeker perspectief
het werk van een lichtval
zo begeerlijk als het leek
ontrafelde in herinneren
emelten bij de vleet
daar zo weinig dagen nog
verbranden aan de peer
alles bleek verleden tijd
iedere relatie met houvast
brak bij de ledematen af
uiteindelijk vervloog
weer vrijgelaten
de geamputeerde tipula
met een gedachte slechts
hoe weinig toch een avond
in dit licht bezien
te woord gestaan was
woensdag 4 september 2013
De zomen slippen trager licht
Een lichte schaduw welk welgevallig schijnt
de hazelaar daar nog zachtaardig blijkt
naast de o zo regelmatige veldiep die
wat asymmetrisch op de bladvoet
in't geniep het wel ziet zitten bij't
doornig geblaf van hondsroos
dat zojuist nog lelijk uitviel
naar de passant
De verstilde dauwbraam dorstte
het niet aan met wat droogte al
verlept naast het lieve
van de harige wilgenroos
die zich nooit verhout tot enige boom
terwijl zij toch zo aangevreten toeziet
hoe de meidoorn het nog alleraardigst
in september doet onder het gezag
van hoge es waar ik doodleuk
alle blaadjes las op leven
dat daarop beweegt zo aangegrepen
door de herfst door een gedachte
die door mij speelt
Er ontspint zich een sluipwesp
welk eerder toch gevangen was
in een levensweb onderwijl de nachtuil
al ontpopt tot wintervlinder
met valse meeldauw dat zich bezint
Ook ik zoek nog wat lijnen in het landschap op
waar over het vanzelf ging
de hazelaar daar nog zachtaardig blijkt
naast de o zo regelmatige veldiep die
wat asymmetrisch op de bladvoet
in't geniep het wel ziet zitten bij't
doornig geblaf van hondsroos
dat zojuist nog lelijk uitviel
naar de passant
De verstilde dauwbraam dorstte
het niet aan met wat droogte al
verlept naast het lieve
van de harige wilgenroos
die zich nooit verhout tot enige boom
terwijl zij toch zo aangevreten toeziet
hoe de meidoorn het nog alleraardigst
in september doet onder het gezag
van hoge es waar ik doodleuk
alle blaadjes las op leven
dat daarop beweegt zo aangegrepen
door de herfst door een gedachte
die door mij speelt
Er ontspint zich een sluipwesp
welk eerder toch gevangen was
in een levensweb onderwijl de nachtuil
al ontpopt tot wintervlinder
met valse meeldauw dat zich bezint
Ook ik zoek nog wat lijnen in het landschap op
waar over het vanzelf ging
maandag 2 september 2013
Wegdek
Bruin gewas
De grond is giftig op de boer
ook de lucht vergeven van vertier
zingt benauwd in koor
ook de lucht vergeven van vertier
zingt benauwd in koor
Hoe zwaluwstaart toch
met houtsnip daar verbonden
vergeven zijn in dit gewas
Dat nergens meer op slaat
nu de wind het onbewogen laat.
Verdelgt de boer het laatste kruid
waar nergens meer wat tegenop
gewassen is.
De dorsvlegel staat tevree
slaat zijn werk gade
Het is een schelmenstreek.
De aarde riekt naar
het verderf
dat hij heeft aangericht.
Een handvol piepers ligt
daar uitgeput ten grondslag
te hoop gelopen ook
Te grabbel gegooid
heeft hij het voor gelogen
nu alle ruggen zijn gebroken
en de krielen ongeploegd
ter aarde zijn besteld.
zondag 1 september 2013
Sleutelen aan een heelal
Niet te helen is de staat,
die niet in staat is
haar eigen schaamstreken te ontdoen
van wilde streken,
die uit louter begeerte
zijn ontsproten omwille
van een lustig bestaansrecht
van enkele wellustigen.
Zij die tegen de haren in
ontmaagden wat priller nog
de onschuld was.
Thans uit louter woede
de hebzucht verwekte
verkeren daarmee
in barensnood.
De man wiens aanzien is
geschaad
onder een bebaard gezicht
van bloeddorstigheid en honger
naar de god van hun gelijk
verkrachten alle kinderen
in hun waardigheid.
die niet in staat is
haar eigen schaamstreken te ontdoen
van wilde streken,
die uit louter begeerte
zijn ontsproten omwille
van een lustig bestaansrecht
van enkele wellustigen.
Zij die tegen de haren in
ontmaagden wat priller nog
de onschuld was.
Thans uit louter woede
de hebzucht verwekte
verkeren daarmee
in barensnood.
De man wiens aanzien is
geschaad
onder een bebaard gezicht
van bloeddorstigheid en honger
naar de god van hun gelijk
verkrachten alle kinderen
in hun waardigheid.
Abonneren op:
Posts (Atom)