Zijn dagen zijn uitgeteld
op een toonbank met draden
omgeven
zo nu en dan lichtgevend
bloeien in de regel stiltes
bevangen eerzaam maar eenzaam
speelt het zilte van de zee
een rol van golven in het zand
zie jonge duinen daarin
onbevangen alleen weer
gevangen vast in gras
hoog genaakbaar ontstaan
waar iedere kruin verstuift
tot weerloos voorgeschreven
in het water eroderend geheeld
door de tong ontleed gehemelte
waar smaakvol alles weer verweekt
tot vergeten is
het enig resterend levensteken