zaterdag 1 juni 2013

Ze prijken goedschiks opgedoft

De dames van goed geluk
zo single waren ze nooit geweest
al bijna een zwarte kousenband zo
jonge sjonge jongen waar ben je nu
m'n schuurtje is zo vol van jou
wier naam door slijk en stof gejaagd
staat de een de verdiept te kijk
onderwijl een schoner vrouw
uit den vreemde glimlachend slaagt
de ogen sprekend priemende vorsen
dorsten ergens naar maar zo zeker
voor elkaar willen ze het beste
voor zichzelf bewezen zijn
al spelen ze ook goed toneel
om alleraardigst uit de hokjesgeest
te ontsnappen wat niet begrepen is
het andere feest iets van hun ouders
waar gemaakt maar waar

zo nu en dan hebben ze na duizelingwekkende reizen
een propje in het hoofd ze stopte er dan ook alles in
om een gooi te doen naar het hoogst bevlogene
de supermacht daartoe reisde zij de wereld af en aan
ging in haar dromen naar de maan maar bleef iconisch
een bewindsel panty's om haar  jetlags 
terwijl er lootjes getrokken werden 
om bij haar op schoot neder te zijgen 
is het (gode zei geprezen) geen lichtvoetigheid 
van een dame die niet te achterhalen 
goede bedoelingen heeft met de aarde