Een weids gebaar hier neergestreken op de landerij
gestrekt tot in de havenmond verzwegen windstilte
onbemande dollen zijn stijlgebreken tegen de kaden
een verdwijnpunt wordt ontworpen op het blote oog
in een handomdraai bevangen door het vergezicht
verlangen naar een heinde ver gelegen oversteek
verder wiekt verstervend de stormvogel in dit licht
samenstromen in een traag beginsel van het slib
aangeland met wassend water met wilgentenen
verdicht opvallend de kwelder droge aanwinst
de boeggolf heeft een punt bereikt en breekt dieprood
in morgenstond met sterke hand bestuurde schoep
ploegt razend door de kreek gestuwd het schip
langs droog opvallend blauw opspelende luchten
gestalten van de zeehonden versmelten vaag
vermoeden op wat deze hersenstichting aanricht