Hij sloot nooit iets af uit angst
zelden ongemoeid
of was door zijn hand
beroerd er aan toe
De schepper van zijn hemel
op aard zijn aard een aarde
waar zo waar van alles rondwaard
Het heelal was een uitgelezen
kans om niets meer los
maar alles aan elkaar
te knopen wat ver weg was
Zijn huis goed onderhijt
stond als een paal onder
water gezekerd bij gevaar
Hij was zijn spiegelbeeld
altijd evenredig met elkaar
een zijn eigen levensverhaal