Ik was op-zoek, nee op-be-zoek
naar wat geluk en trof, nee werd
ge-troffen door klaverzuring
het beet, ik had beet, me toe
hoe oneetbaar toch het bestond
grazig ervoer ik toch ook hoe
madelieven daarin een rol, nee
hun tol opeisen op het oog
ik overzag, zag, geel, voor ogen.