wassend in een kribvak zwelt haar lichaam aan
kromt ze klonkend in de woeste stromen
zichzelf weer klaar
een wedergeboorte
in een zacht rond kiezelbed
ze heeft de koelte van gebergten in haar onderstroom
wekt daarin iedere verwachting van wie haar omgeeft
ze is het levend water een oceaan van dat zilt
het woeste baren het bruisend smachtend
laat haar verzwolgen daarin bestaan.
het woeste baren het bruisend smachtend
laat haar verzwolgen daarin bestaan.