onzichtbaar ook was de karekiet in het uitgeloogde riet
mijn schaduw kromp lomer voor mij uit dan ik voorzag
op de weg die ik aflegde naast overdreven veel wolken
in spiegelbeeld ik beeldde mij in dat ook ik in de wolken
ben zwemmend tussen kikkerdril hoogverheven dan
stamboekvee dat al malend de kruinen afgraasde
eindeloos is op den duur iets wat daar verderop rust
een stip die wegvloog bleek een kiekendief
ik kon weten noch zien of het grauw danwel blauw
betrof wat er aan de horizon verscheen bleek ook
oogverblindend de verleden tijd die nu opstond
gelijk ik op m'n klokje keek en zie dat het stipt 6 uur
is op de noordpolder waarover ik denkbeeldig zweef.