zaterdag 12 december 2015

Gangen nagaan

Hol en verlegen komt schoorvoetend een zachte tred zonder gezicht beneden
langs en sterft voor mijn ogen weg.
De stilte ruikt naar beton dat kil en vorstelijk verlicht de wanden
vorm van dit gewelf
Een poederzacht gezicht glimt in kunstlicht als kerstversiering
voor een juveniele Jezus
Niemand gelooft daarin, vandaar de wolharige teddybeer en iets
dat met kunst en vliegwerk vredeskindje heet
Dat wordt in gedachte geschapen gedecoreerd als mijlpaal ergens
op de spiegelharde tijd van waar ooit pijnbomen voor bestonden
De naalden steken slechts in het geheugen met gelijke snit
als de kunstzinnige pilaren van roodgroen aardige wezens
die nergens toedoen en nergens op lijken
De naaldhak verdiept de ruimte waarin ik zit met een echo
die zij me naliet in geloof dat ergens toe leidt
Geen aanleiding geeft de uitzichtloze tijd te trotseren
die me boetseert tot homp vleesgeworden ruimte
In beslag genomen door een hart en een polsslag verwijdérd
voor wie daar een vinger in heeft.

De man met stoffer en blik staat op z'n eigen schaduw
veegt stof van gisteren bijeen
Zijn leven liegt er niet om,
zo omvangrijk staat hij daar.
Met trager tred treedt zonlicht door de niet bestaande vensters
bleek. De gevels zijn bekleed met koele wind door de beweging
van het menselijk publiek.
Dat steeds opnieuw weer sporen trekt
in dwarrelend en neerdalende mist
dat de lichtharp hier welluidend laat zien
Iemand speelt met mensenlevens
voor koperwerk neergezet