De verwarming knalt als een jager
ik lig op de loer voor dit schiettuig
maar kom er later op terug
omdat het zingen in de buizen
niet te vergelijken valt met buizerds
die onder het genot van de thermiek
het beter zien dan ik hier in de warme
golfstroom van gebakken lucht
dat uit de radiatoren vlied
terwijl de botjes kraken in de klauwen
van het muizennisje met verdriet
dat het leven liet in ruil als prooidier
voor het roofdier dat achter glas hier
van geniet bij kunstlicht
het water raast onverschrokken voort
de regen droop van iedere boom
en lichter dan lucht vervluchtigde ook
in mistiger taal op mijn gehoor
de weemoed van de roofvogel
afstervend naar omhoog