Haar huid dooraderd klimop naar hoger doel
het verlichte leven van de dakkapel
Een oogopslag verwijderd van wagenwijd
staren in vervallen staat van eeuwig leven
Woorden vervloeien uit haar mond
tot gestolde wezenloze wezens
Ach haar leven was zo des kevers
krakend hard haar dekschildjes
waaronder zijdezacht geplooid
doorschijnend licht haar vleugels