Mijn handen
moordwapens gelijk
doden de tijd
mijn ogen
zijn mijn handen
Werktuigelijk gelijk
blikken die doden
genadeloos naakt
staren naar de oorsprong
het kleine de vlies
priemend zaaddiertje
door het membraan
mijn hoofd uitmuntend
tot bloedens toe
tussen de liezen
wat valt er te verliezen
nu ik ben verwekt
bevallen ter aarde
ingedaald
opgehemeld en weerom
gevallen door het oog
dat de wereld anders beoogd
de blauwe bol waarop ik
in details verzuip
onderwijl wetend dat ik
in omringend niets verzopen
liggen mijn handen
samengevouwen
mijn ogen gesloten
mijn oren verstopt
mijn mond daarin
ook baard mijn zorgen
ik was verknipt
liet alles verlopen
de wildgroei in mij
omringde mijn gelaat
de toen ontwaakte ik
als geen ander.