Het ei ontfutselen tot schepsel
gediept uit eitwit in een schaal
verrupsen tot veelpotig wezen
eter in de weerwil tot voldaan
weerom weerbarstig in verpoppen
om te ontluiken in facetogen
van de bevlogenheid in zijn
bloembezoeker of dorstig laven
aan de stank van het bestaan
tot slot vergaan tot vlinder
onhoorbaar spetterend succes
tegen het voorruit van het verhikel
vervlekt vervloekt zo haar vergaan.