maandag 31 maart 2014

Het avondrood ontsprong

De havenmond valt droog
zilt smaakt de likkend tong
van de wit uitgeslagen zon

ik ben een anderszoekende
maar daartoe toch bijna
in staat verwarring geraakt

hoe lichter te leven hoe zeer
ook ik naakt tot het einder
me uitstrek te weten

bijtend vreet de waterpartij
woest om zich heen te meer
te zee en wat er rest aan kust

weerbarstig beslag van gesprongen
steen waaruit een oorsprong
waaruit toch vloeit dit aan beiden

zondag 30 maart 2014

Ik ben van mezelf uitgegaan

Mijn lichaam heeft de geest gegeven
ik ben daar zelf maar van uitgegaan

stond er zelfs van op uit te kijken
hoe de uittreding te werk was gegaan

dat zomaar uit mijn vlees en bloed
ontstond ontstegen uit mijn naam

bleek alras dat ik net niet meer was
dan de fles waar al zoiets uit was

zoals je kunt treuren over het huilen van een stad
het spijt dat zoiets niet bestaat over het steen hard

liegen hoe water ook uit rotsen ontstaat
zonder dat iemand daarop die plek slaat

maar nee meer dan dat was het niet
anders dan een handje vol verdriet

hoe dichter kan ik daarbij nog zijn
klaterend water in een helder beek

maandag 24 maart 2014

We zijn er gloeiend bij gebleven

Het is niet het neerdalende stof
dat iedereen zo radioactief is
bijgebleven toen het mis ging
de stilte uit de gevels sprak
weerlegde zij levendig
de zonnesteek

Het is de schaduw noch haar
hunkerend hart dat oversloeg
dat zij haar lichaam brak
schonk de onschuld
een bange droom
dat baarlijk nonsens
zo het haar stak

zondag 23 maart 2014

Bunkers

Onder de wuivend vrolijke kruinen
van de blonde duinen lachte beton
gierend in een straffe wind
uit de schietgaten knalde
die knetterhard in het gezicht
bijtend schrijnde ook het zand
er werd heel wat uitgevreten
dat tijden met tanden weergaf

hier werd oorlogje spelen weer plezier
een meisje werd er dood gebombardeerd
een jongetje Duitser dan wij streek met de eer
een blonde scheet legde het loodje door een kogel
die pal daar voor gevonden was door iemands broer

zus en zo zat in het schuttersputje
wat uit te vreten
in de harde wanden
wat wel wat weg had van een naam
verzetsmonumenten van de deugd
die dienstweigerden

volwassenen na te spelen en
massaal te water gingen
spelen varen in zandkastelen en
scheermessen hanteerde
om kwallen te opereren welke
ook weekdieren bleken

net als kokkels en zeeschuim
dat de kinderhand verwondde
die overspeelde met een voetafdruk
welk uitgewist voorbij de vloedlijn
waar niemand nog een indruk van had

maar die bunkers toch
zo opgeblazen later
verwonden toch
het gemeenst
wanneer je uitgleed
met terugblikken
op het leed dat het litteken
achter liet op vaders gezicht
die de wond verpleegde

Neptunus

Het was al een fake
gebronsd gelaat dat
bijna beton gelijk bescheten
nergens meer op leek

toch was hij god
al voor de zondvloed
uit een vredesduif
op hem neerstreek

met een vloedgolf stront
hij lak had aan de oceaan
waar geen vis te water meer
hem nogal bezopen voor kwam

een kop van klein plastiek 
was net zo bekakt en ziek nu 
de zondvloed van binnen zit

zaterdag 22 maart 2014

Lakens

Hij liep met de meeuwen tussen de benen
nam de wieken en deed het in het geniep.

Heidie was de dochter van een oorlogsweduwe
die keek goed uit dat kon je zowel zien met je ogen
uitkijkend blauw liet zij vrijwel alles bekijken wat
was te bezien vanuit het kip zonder kop perspectief.

Het linnengoed was waterdicht dat kon je zo wel horen
hoe flinterdun de scheidslijn was waar achter het werd
bedreven wat feitelijk in de duinen droomland was.

Alles was zo als het hoorde toen de babyboom was geboren
niets verstoorde het vertier dat onvoorbehoed zich toonde
in wezen waren zelfs de weduwen vruchtbaar meegenomen.

In één beweging werd genomen wie naar vrijheid rook
of petroleum waar je schimmig bij kon dromen bij kon komen
of gewoon weer verder ging zo als toen alles hoorde

Een lange weg te gaan naar het dichtstbijzijnde strand
waar zoveel nog te doen was met wat goed fatsoen
Gods liefde te kust en keur, hoe ironisch ook in de wind
geslagen op de zondagochtend werd tweetalig bedreven.

vrijdag 21 maart 2014

Een vrijheidsstrijder

Een vrijheid die niemand meer beleeft
Een vrijheid als een klap in het gezicht
Een vrijheid die één vrijheidsstijl heeft
Een vrijheid geïsoleerd alles afleert

Libertie kwam rood aangelopen
Hysterie was alle gekheid op een stokje
De leuterige liturgie werd smalend sneer
Neergesabeld door een gek die vrijheid bezeerd

Strand

De kuilen waren een domein
duinen stijlloos voor gewoon
zonder pikdraad naar omhoog

mams boezem lag nog overhoop
wat rommelig in het bovenstuk
waar het badpak verder de bil
vormlozer vlees samenvatte
alles lag er voor de hand

pa gewoon met alpinopet
gewonnen voor de krant
met Neptunus pijptabak
melkwitte kuiten opgestroopt
ten hoogste hooguit knie
wat klederdrachtig bleek
al hoger zelfs onkies of bloter
onzedelijker vakantiepret

zeewater spetterde uiteen
tegen de spataderen van het been
waar eerder nog het hongeroedeem
zo gemeen wat had uitgevreten
wat nu zouter zachtaardig werd

de knul voorzag voor't eerst
de paringsdrift verdwaald
in duinpan zoekend naar
parnasia in zachter bries
gekreun gesteun en deinen
ritmisch helmgras de tiet
die naakter dan enig geslacht
hem het bloed koken liet

een dochter maagdelijk wit
wat rood verbrand bloosde
de schaamstreek bloot
waar ongewenst de schande
beviel die opgelopen was
in broeierig zand

ach het ijs dat was gebroken
met een kwartje tussen wafeltjes
gevat smolt gulzig op de lippen
gelijk de koolzuur bruisend spoot
uit de gazeuse die heus morserig
het decolleté van tante liep
schuimde later ziltig heet
de koppen van de golven af

dinsdag 18 maart 2014

De kaalheid

Bewust nu van het eenzaam huis
waar leven nog een hartslag heeft

het zwijgen zo vanzelfsprekend is
met vensters op het eerste licht

dat grijzer lijkt nu reeën daar
aan voorbij gaan door de vacht

van berijpt maar afgestorven riet
is niets in te zien hoe schraal

de wind nog door de takken giert
bevend ongegrond angst herleeft

schokkend ook tot stilstaan toe
in de aard hiervan scherfgericht

Heilzaam

Hij gaf geen krimp
om het hiernamaals

toch sprak hij dagelijks
bij haar graf met haar af
om niet te willen vergeten

hoe zij om hem heen
was bij het leven maar
in het onbestaanbare

hoe bestaat het nog
bestaansrecht heeft

vrijdag 14 maart 2014

Lente in die zin

Het bloedstollend rood
in het voorbijgaan
dat in de sloot
weer doodleuk
toch verschiet
in groen kroos

woensdag 12 maart 2014

Verslaafd aan verte

De blauwe heinden
groen ongegrond
bekommerd tot de verte

trillend op de kruin
van het dansend dijklichaam
slapend in de verslindende zon
slaat de verrekijker de kauw gade

die doodleuk de ogen uitsteekt
van het konijn terwijl de kraai
rondom de haas zichzelf verveeld

het ach en wee in lichtelijk fris
een noordooster dat aanstekelijk werkt

horensdol staart de sereniteit zich
in het daslook blind
hier geldt verder voor
er valt niets te verdienen
dan nog een heinde
verder in het verschiet.

dinsdag 11 maart 2014

Rond drieën

stak een sterke wind op kil en mistig
de zon verbleekte enigszins
de zwoele dag kwam zo ten einde
de lente bestierf het eensklaps
het was onverwacht weer winter
zo van het westen naar het oosten
keerde het over de noordzijde
de wind stak nog even op en was
gaan liggen voor de sneeuw viel
het allemaal tegen op een verder
prachtige dag toen alles ontdooide
de goedschikse zon die nimmer
in de schaduw daarvan stond
er kon wat nevel in ontstaan
waarin ik lenteachtig bleef staan.

zondag 9 maart 2014

Boekenbral

De rust die uitgaat van nooit te reizen
denken aan de tochten nooit gemaakt
schoenen afdragen die geen spoor heeft
nagelaten op stoffige wegen daar gelaten

te weten dat geen zweetsok is versleten
aan het lezen van de hunker te zwerven
terwijl de lijkbleke letterbeesten etteren
op hun schromelijke schreden in taal

maar dan de behoefte voelen aan kramp
in de kuiten van gekromde tenen
die niet voortkomt uit het gadeslaan
van't gilde pennenlikkers en toetsenisten

maar van mijlen gaans liefst barrevoets
over harde klinkerpaden uitrijzend boven
over het landschap van de geest

dan te zwijgen en te talmen achter oogleden
die niet terugdeinzen voor een helder blikveld
van de onbeschreven bladspiegel waarin ik

mezelf lezend zag in 't asem beslagen beeld
is er geen bal van te begrijpen en erger nog
veel reiswijzer word ik er nimmer van


(zelden was ik zo moe van schaamteloos uitgebleekte smoeltjes 
van vlekkeloos spraakgebekten in hun virtuoze diep bezonken decolletés 
en hun graatmagere plooitjes in de mondhoeken fatsige beschonkenheid
in overdadige mannelijkheid omgeven tedere handjes die zijde zacht
uit moorden gaan in het verslaan van lustgevoelens op uitgemergelde regel)

zaterdag 8 maart 2014

Zoals zij

de kennelijkheid vergaf
slaagde zij ook met wat ze zag

ze had er oog voor en een stem
om te vergeten waar ze ook ging

er ging ook niets meer door haar
heen veel bewogen stond zij daar

ze had er het gevoel voor
zoals zij was niemand meer

die nog iets om haar gaf
dan afgezien daarvan.

dinsdag 4 maart 2014

Ronkend voorjaar

De goedkoopste brandstof
knalt weer uit de demper
die astmatische verschijnselen
in rook doen opgaan
terwijl ik hier aan de blauwe
weerschijnvijver stroperige bomen
voorbij zie stromen nog niet geveld
in de gedachte dat volschieten
ook maar een gemoedstoestand betreft
met krachtdadig optredende mannen
die niets doen aan het zonnewende
keer op keer ten laste gelegd
hoe hooikoorts op te ontlopen
met zoveel stuifmeel in de lucht.

Een nagedachtenis

Ik zit hier met Vroman op m'n schoot
hij is dood terwijl ik lees dat hij genoot
van voorjaarsboden of dat dat verkonde
het is zonde om de natuur zo'n mooi hoofd
de gedachten te ontnemen of stond
alles al op papier

wat hij had uitgesproken? Ach ik vergat bijna
te leestekenen tot zonet een bruine kikker
iets te bedde bracht
waar ik van genoot
een valse noot die
zo maagdelijk iets
verstoorde

waar het hoorde met een bioloog
die hematologie bedreef
als was het een doodszonde
in die regels alles gewoon te laten
stromen het fijne weet ik er niet van

nochtans dient men zich niet
met zulke woorden in te laten of
uit te drukken anders dan te besluiten
dat de lente opmerkelijk vroeg invalt dit jaar
gelukkig had hij niets met slablaadjes
of ander pril geluk dat tot poëzie ontluikte gelijk de knal
van de ontkurkte champagne
dat schuimbekkend uit ziel
ontsnapt morsig op smetteloze
mantelpakjes die met wat franje
er nog toedoen
ook al grienden ze
van zoveel liefde
door hun toen
gadegeslagen.