zonder vel over been
klagen is dodelijk gemeen
overzichtelijk zwijgen
maakt spiritueel
schept rust met lijken
ook ontkennen maakt
geen vlees tussen de botten
het zeer zit immer
vertrouwt daar binnen
tekens negeren
werd een karaktertrek
van hooggeleerden
dorstten hongersnoden
geleegd met megaoogsten
opgediept uit het archief
dat grofgebekt in digitaal
ontkend hoe opgegraven
botten in de soep
ooit naar meer smaakten
dan heerlijk wild gewas
dat gekruid zo verrukkelijk
klonk in de doofpot
waarin kinderen klaargestoomd werden
voor het laatste avondmaal
op verder hysterisch vooruitgangsgeloof
hersenloos naijlend
van een verschrikkelijk
uitgeteerd verleden in de boezem
van moedertje
staat het kanibale trekje gemaskeerd
dat nu grimlachend de wereld aanstaart.