en daar sta je dan van huis en haard vervreemd
vervreemdeling verstoten van jezelf te zijn
in een verdringingsreeks van volmondigheid
werd ja gezegd tegen verplicht verbonden zijn
je bent immers vreemdgegaan nee het is
vreemdgegaan waar je bij stond sta je stil
in alle verbondenheid bekneld geraakt met één
zijn waarmee je je verbonden weet of eigenlijk nee
je weet het niet anders dan verklaard hoe vreemd
jij wel juist jij daarbij eenzijdig van één uit één te zijn
hoeveel je het daarmee ook oneens kunt zijn
dinsdag 30 april 2013
maandag 29 april 2013
Achterste
van mijn tong,
waar ook ik niet goed bij kon,
speelde parten. Er was niets
ter zake doende, tering,
nering, ik rolde mijn voeten goed af.
Toch had ik wat steekwoorden
bijeen gezet. Brak me nek
over de gevolgen,
maar stram en stijf
in mijn standvastig lijf
hield ik vast aan deze terugblik
vol verleden, dat open boek
waar zelfs ik niet uit kwam.
Er ontpopte zich een levensteken
dat me koud liet gelijk
de voorliggende zin
die ik nooit uitsprak.
waar ook ik niet goed bij kon,
speelde parten. Er was niets
ter zake doende, tering,
nering, ik rolde mijn voeten goed af.
Toch had ik wat steekwoorden
bijeen gezet. Brak me nek
over de gevolgen,
maar stram en stijf
in mijn standvastig lijf
hield ik vast aan deze terugblik
vol verleden, dat open boek
waar zelfs ik niet uit kwam.
Er ontpopte zich een levensteken
dat me koud liet gelijk
de voorliggende zin
die ik nooit uitsprak.
zondag 28 april 2013
En de man neigt
steeds meer naar de aarde
zijn blik toornt priemend
met een handgebaar
op de bodem van zijn bestaan
wortelt nog slechts een gedachte
hoever buigen tot het barst
stram neigt hij naar boven
waar zijn nog dieper bezonken
de jaren kent waar heen hij
zo gegrond is doorgekomen
er rust al zwaar en zwart
spekend een berusting
op zijn verkorstte lippen
schrale troost pal voor de dood.
zijn blik toornt priemend
met een handgebaar
op de bodem van zijn bestaan
wortelt nog slechts een gedachte
hoever buigen tot het barst
stram neigt hij naar boven
waar zijn nog dieper bezonken
de jaren kent waar heen hij
zo gegrond is doorgekomen
er rust al zwaar en zwart
spekend een berusting
op zijn verkorstte lippen
schrale troost pal voor de dood.
zaterdag 27 april 2013
De dag van bijna gister
Vandaag liep soepeltjes zonder krampjes
ik baarde mij
geen zorgen
noch enig ander ongemak
alles klopte als van ouds
het ging me bijna aan het hart
om toch met smart
ook deze dag gedag
te zeggen vannacht
ik baarde mij
geen zorgen
noch enig ander ongemak
alles klopte als van ouds
het ging me bijna aan het hart
om toch met smart
ook deze dag gedag
te zeggen vannacht
Duister tonen
Het zijn de duistere wolken die licht drijven
om van weg te vluchten maar in ijler zin
de bange droom waaruit niet valt te ontkomen
anders dan te voet dat schemer tegemoet te treden
in volle bewondering van de ondergang welk de zon
vrolijk spelend in alle kleuren laat slinken tot ballet
van ongekende schaduwbeelden vervagend
maar ongenaakbaar klaren in deze zwarte nacht
om van weg te vluchten maar in ijler zin
de bange droom waaruit niet valt te ontkomen
anders dan te voet dat schemer tegemoet te treden
in volle bewondering van de ondergang welk de zon
vrolijk spelend in alle kleuren laat slinken tot ballet
van ongekende schaduwbeelden vervagend
maar ongenaakbaar klaren in deze zwarte nacht
Eindeloze boekenschat
Je kan wild enthousiast in haar gaan bladeren
van omslag tot omslag haar stof tot je nemen
haar blad voor bladzijde tot bladzijde uitlezen
zelfs op de rug valt af te weten wat haar beweegt
haar lettergeest blijft echter onberoerd daarin
de bladspiegel die slechts weergeeft wat je waarneemt
zonder ooit te weten wat daar tussen de regels staat
in geheimschrift van haar taal en teken
is zelfs als was het goud op snee zo zinnelijk
dan nog rest het beminnelijke woord haar ingegeven
van omslag tot omslag haar stof tot je nemen
haar blad voor bladzijde tot bladzijde uitlezen
zelfs op de rug valt af te weten wat haar beweegt
haar lettergeest blijft echter onberoerd daarin
de bladspiegel die slechts weergeeft wat je waarneemt
zonder ooit te weten wat daar tussen de regels staat
in geheimschrift van haar taal en teken
is zelfs als was het goud op snee zo zinnelijk
dan nog rest het beminnelijke woord haar ingegeven
maandag 22 april 2013
Gedachteloos
Mijn netvlies schraapt mijn geheugen kaal
ik ben voorwaar maar ook ten dele waar
zie geen droom meer voor waarheid aan
ben zelfs onvoorwaardelijk slechts daar
een projectie van inkomend signaal
verwerkt tot evenbeeld een schaduw echt
geen feitelijkheid in dit bestaan anders
dan hetgeen waar ik naar staar
bewegingloos voortgaand moment
waarlangs heen alleen trager tijd
nog leeft in de beleving in m'n evenbeeld
een blinde vlek die mij omgeeft
een paardebloem daarin op te gaan
is het enige wat mij rest om nog te doen
ik ben voorwaar maar ook ten dele waar
zie geen droom meer voor waarheid aan
ben zelfs onvoorwaardelijk slechts daar
een projectie van inkomend signaal
verwerkt tot evenbeeld een schaduw echt
geen feitelijkheid in dit bestaan anders
dan hetgeen waar ik naar staar
bewegingloos voortgaand moment
waarlangs heen alleen trager tijd
nog leeft in de beleving in m'n evenbeeld
een blinde vlek die mij omgeeft
een paardebloem daarin op te gaan
is het enige wat mij rest om nog te doen
vrijdag 19 april 2013
Mist bij vlagen
Maar het vervlucht tot zachte nevel
een roes waaruit ik weer ontwaak
als was het de aarde die tot stof verging
was gister misteriger en mis ik gisteren
waar met geen hand voor ogen bij vlagen
ik wist wat mist is of was wat ik mis
dat melkbleke verholen minzaam delen
een roes waaruit ik weer ontwaak
als was het de aarde die tot stof verging
was gister misteriger en mis ik gisteren
waar met geen hand voor ogen bij vlagen
ik wist wat mist is of was wat ik mis
dat melkbleke verholen minzaam delen
Het gewaarworden
Ik word gewaar erger nog
ik word waar
eerder al werd ik
waar maar nog meer
gewaar vandaar
dat ik ook waarneem
wat waargenomen is
maar ook mezelf waarnam
zo ben ik gewaargeworden
de waarnemer van mezelf
ik word waar
eerder al werd ik
waar maar nog meer
gewaar vandaar
dat ik ook waarneem
wat waargenomen is
maar ook mezelf waarnam
zo ben ik gewaargeworden
de waarnemer van mezelf
dinsdag 16 april 2013
De haatzaaiers tieren weelderig maar moord-aardig
Ze hebben nachtschade opgelopen
zaaien nu springzaad tussen de rozen
hebben de hoop gevestigd op brandnetel
weten goed hoe knolrot werkt
knagend op een stukje braakwortel
met daaruit ontsprongen hartgespan
ze zinnen op een hemelsleutel
maar bezegelen hun lot met addertong
varen wel in bitterzoet
eindigend als bermrapen exploderend gif
dromend ooit bij teder bronkruid
op de maagdenpalm te minnen
is slechts beenbreek en doornappel hun geitenbaard
waar geen verspreiding voor bestaat
zaaien nu springzaad tussen de rozen
hebben de hoop gevestigd op brandnetel
weten goed hoe knolrot werkt
knagend op een stukje braakwortel
met daaruit ontsprongen hartgespan
ze zinnen op een hemelsleutel
maar bezegelen hun lot met addertong
varen wel in bitterzoet
eindigend als bermrapen exploderend gif
dromend ooit bij teder bronkruid
op de maagdenpalm te minnen
is slechts beenbreek en doornappel hun geitenbaard
waar geen verspreiding voor bestaat
maandag 15 april 2013
Het minzaam lied
Dit trager vers stroomt loom uw ogenblik in
verwelk het niet maar verwek het
gelijk uw kinderdromen nog de dag bekroonden voor het u ten rustte liet
onbevangen bloem wier oog op u
gericht in kleuren helder twijnt het zachter evenbeeld dat u bemint
maak teer en verweek nimmer
meer
hoezeer ook het hart van de tijd
u gadeslaat met gaten aan
een heugelijk feit zo zelden nog
haar milde huid u laven laat
keer wederom de hand die streelt
het weefsel dat zij omgorde in vuur
uw zinnen liet in de louterende lust
die daar uitvloeide over ieder onverlepte woordenstroom
dat nimmer stilde anders dan ineengeslagen tongen spraken
verwelk het niet maar verwek het
gelijk uw kinderdromen nog de dag bekroonden voor het u ten rustte liet
onbevangen bloem wier oog op u
gericht in kleuren helder twijnt het zachter evenbeeld dat u bemint
maak teer en verweek nimmer
meer
hoezeer ook het hart van de tijd
u gadeslaat met gaten aan
een heugelijk feit zo zelden nog
haar milde huid u laven laat
keer wederom de hand die streelt
het weefsel dat zij omgorde in vuur
uw zinnen liet in de louterende lust
die daar uitvloeide over ieder onverlepte woordenstroom
dat nimmer stilde anders dan ineengeslagen tongen spraken
'N koele ochtend
De zon krimpt trager nog
uit het rood omhoog
een rat knaagt gestaag
de oevers van het kerkhof kaal
het is een in het wit geklede vrouw
aan mij voorbij gegaan
de kastanje velt en breekt
het laatste oordeel wel
ze glimlachte mij aan
in het zwart haar evenbeeld
een schaduw welk snel
overijlde dwaalt in het kort
een stonde en ik begreep
vervagend dat in het helder licht
een vergezicht zozeer nabij
mij voorbij een ogenblik bleef
uit het rood omhoog
een rat knaagt gestaag
de oevers van het kerkhof kaal
het is een in het wit geklede vrouw
aan mij voorbij gegaan
de kastanje velt en breekt
het laatste oordeel wel
ze glimlachte mij aan
in het zwart haar evenbeeld
een schaduw welk snel
overijlde dwaalt in het kort
een stonde en ik begreep
vervagend dat in het helder licht
een vergezicht zozeer nabij
mij voorbij een ogenblik bleef
zondag 14 april 2013
het ontvriend
ongezien ben je pas vrij
net zo goed als onbevangen
het beter past daarbij te zijn
maar vrijzijn ben je pas
wanneer je ongeacht daarbij
altijd jezelf kan zijn
hoe opvallend ook
hoe los van alles
je over al bij kunt zijn
zaterdag 13 april 2013
Uitgegroeid
Ik ben nog even langs mekema gegaan
het klopte dat daar spechten waren
hoe afgezaagd daar ook oude bomen stonden
de zandpaden schoongeveegd van gebladerte
de tijdgeest waarde waar ik verbleef
ook vergat wat diep gekerfd daarin ook stak
hoezeer gewild toch eindeloos weer fluitenkruid doorbreekt
in holle schreden uitgebeend zij vooruit ook weer
voor mij verdween
het klopte dat daar spechten waren
hoe afgezaagd daar ook oude bomen stonden
de zandpaden schoongeveegd van gebladerte
de tijdgeest waarde waar ik verbleef
ook vergat wat diep gekerfd daarin ook stak
hoezeer gewild toch eindeloos weer fluitenkruid doorbreekt
in holle schreden uitgebeend zij vooruit ook weer
voor mij verdween
donderdag 11 april 2013
Ik heb de tijd
Ik heb de tijd maar eens een duwtje in de rug gegeven
het was nodig want het werd eerder zomertijd
vooruit gezet betekent ingeleveren in dit geval
schiet ik er ook nog wat mee op
want uitgerekend ben ik zomers
ouder dan de winter en dan weer
jonger dan wanneer dagen zich weer
loom over de akkers verspreiden
van de ochtend tot de avond purper
met daar tussen zilvergrijze heinden
tot gouden verten verterend warm
golvend uit spiegelbeelden ontstijgen
waardoor de toekomst onzichtbaar is.
het was nodig want het werd eerder zomertijd
vooruit gezet betekent ingeleveren in dit geval
schiet ik er ook nog wat mee op
want uitgerekend ben ik zomers
ouder dan de winter en dan weer
jonger dan wanneer dagen zich weer
loom over de akkers verspreiden
van de ochtend tot de avond purper
met daar tussen zilvergrijze heinden
tot gouden verten verterend warm
golvend uit spiegelbeelden ontstijgen
waardoor de toekomst onzichtbaar is.
dinsdag 9 april 2013
maandag 8 april 2013
ijdel
Zou het meer lijden
dan een heggenmus
of meer sterven dan een rat
is het meer bevlogen
sterker verbonden
eerder opgewonden
of nog meer dood
De rat die ik bij de staart
beet had beet niet meer
de duizendpoot ach ik
raakte de tel daar ook kwijt
het gezwoeg van spechten
liet me koud maar die sperwer
wierp een woud vragen op
die vliegen uit zijn lijk
zijn vast nobele parasieten
alles ik ook veel meer stervensfase
dan wel eer of zelfs wanneer
ik hier dood getroffen wordt
er zou geen vraag meer restte
dan ten lange leste men wel wist
hoe doodgewoon ik daar al lag
ten onder aan dit vragenuurtje
waarin ik mezelf verzopen had
dan een heggenmus
of meer sterven dan een rat
is het meer bevlogen
sterker verbonden
eerder opgewonden
of nog meer dood
De rat die ik bij de staart
beet had beet niet meer
de duizendpoot ach ik
raakte de tel daar ook kwijt
het gezwoeg van spechten
liet me koud maar die sperwer
wierp een woud vragen op
die vliegen uit zijn lijk
zijn vast nobele parasieten
alles ik ook veel meer stervensfase
dan wel eer of zelfs wanneer
ik hier dood getroffen wordt
er zou geen vraag meer restte
dan ten lange leste men wel wist
hoe doodgewoon ik daar al lag
ten onder aan dit vragenuurtje
waarin ik mezelf verzopen had
zondag 7 april 2013
Zo nu en dan een leven lang
Je staat er niet bij stil
een wolkje voor de zon
je hart slaat ervan op hol
maar even later toch weer
in je eigen schaduwbeeld
al is het steeds vaker beton
toch zachtaardiger en vol
dat terloopse in je tred
van je redt het wel
de zoden groener gras
zijn al ontworpen een kolfje
naar je hand opgeworpen
snap je er de ballen van
hoe alles toch en nog meer
dan dat je spierweefsel
zich in je botten verwart
waarom heen jezelf verweven
zit te verstillen achteraf.
een wolkje voor de zon
je hart slaat ervan op hol
maar even later toch weer
in je eigen schaduwbeeld
al is het steeds vaker beton
toch zachtaardiger en vol
dat terloopse in je tred
van je redt het wel
de zoden groener gras
zijn al ontworpen een kolfje
naar je hand opgeworpen
snap je er de ballen van
hoe alles toch en nog meer
dan dat je spierweefsel
zich in je botten verwart
waarom heen jezelf verweven
zit te verstillen achteraf.
zaterdag 6 april 2013
Ontworpen
Ik was thuis ze kwam
onverwacht
was niet zo opgeruimd
het aanrecht afgeladen
met vuil ongenoegen
de vloer onaangeroerd
bezoedeld en bezaaid
vol wanhoop
alleen de buitenboel
leek achter glas goed
opgepoetst
glashelder was echt alles
schijn naar blijkt met dunken
dat heet reflecteren
slechts
wat zij daar zelfs door zag
maar nu zij binnen stond
bleek alles uit de hand
de janboel
van mij
was ik
hoewel
toch wel vies
wat uitgewoond
m'n eigen zelfkant
gelijk ik ook betrapt
de troep doorzag
zwak maar raak
ben ik nu
opgescheept opgeschept
heb ik in mij
mijn ontbloot ontruimd
bestaan
onverwacht
was niet zo opgeruimd
het aanrecht afgeladen
met vuil ongenoegen
de vloer onaangeroerd
bezoedeld en bezaaid
vol wanhoop
alleen de buitenboel
leek achter glas goed
opgepoetst
glashelder was echt alles
schijn naar blijkt met dunken
dat heet reflecteren
slechts
wat zij daar zelfs door zag
maar nu zij binnen stond
bleek alles uit de hand
de janboel
van mij
was ik
hoewel
toch wel vies
wat uitgewoond
m'n eigen zelfkant
gelijk ik ook betrapt
de troep doorzag
zwak maar raak
ben ik nu
opgescheept opgeschept
heb ik in mij
mijn ontbloot ontruimd
bestaan
donderdag 4 april 2013
Naar binnen toe bezien
Door de ramen valt de avondschemer binnen
buiten gaat een vrouw aan mij voorbij
ik neem haar waar zonder te weten
wat haar bestemming is
of waar zij naar toe gaat
het is mij niet bekend een vraag
die ik ook nooit stel waar
het toe leidt dat de nacht invalt en zij
daarin ook deze plaats verlaat
het is nacht er is geen licht meer
waar in zij zich nog bevindt
is voor het oog alles weg
verdween ook de stilte
die zij verzweeg toen bleek
hoe licht ook zij verviel tot glas
dat uit mijn handen gleed
brak uit de venster ook het beeld
dat in een nabeeld op m'n netvlies bleef
er was die dag daarop geen zon
alom dreef door de wolken heen
verstrooid mijn een gezicht zo bleek
dat naar het scheen ook vocht
als streed het tegen het vergeten
verdund door regen zilt zacht
een spoor verdroogd zich wit aftekende
dit klein nachtelijk uur dat zonder schaduwen
klaarlicht duidde hoe zwart het was
buiten gaat een vrouw aan mij voorbij
ik neem haar waar zonder te weten
wat haar bestemming is
of waar zij naar toe gaat
het is mij niet bekend een vraag
die ik ook nooit stel waar
het toe leidt dat de nacht invalt en zij
daarin ook deze plaats verlaat
het is nacht er is geen licht meer
waar in zij zich nog bevindt
is voor het oog alles weg
verdween ook de stilte
die zij verzweeg toen bleek
hoe licht ook zij verviel tot glas
dat uit mijn handen gleed
brak uit de venster ook het beeld
dat in een nabeeld op m'n netvlies bleef
er was die dag daarop geen zon
alom dreef door de wolken heen
verstrooid mijn een gezicht zo bleek
dat naar het scheen ook vocht
als streed het tegen het vergeten
verdund door regen zilt zacht
een spoor verdroogd zich wit aftekende
dit klein nachtelijk uur dat zonder schaduwen
klaarlicht duidde hoe zwart het was
dinsdag 2 april 2013
Stel je nou eens voor
alles is van iedereen
en niets is meer waard
wat dan is er dan nog
meer dan niets voor
en niets is meer waard
wat dan is er dan nog
meer dan niets voor
Nauwelijks te verstaan
Het is bijna zo ongrijpbaar als de geur van water
wanneer de smaak daaraan over de tong gaat
gelijk het te buiten gaan aan bloeiende populieren
je wentelen als in balsem maar dan meer
zwijgend luisteren naar het ritselen van de zon
een wam lichaam tegen je aan in lucht bewegen
kijken naar het voelen strelen van de frisse wind
zo gelijk zijn aan de aarde en daar ook één in te zijn
wanneer de smaak daaraan over de tong gaat
gelijk het te buiten gaan aan bloeiende populieren
je wentelen als in balsem maar dan meer
zwijgend luisteren naar het ritselen van de zon
een wam lichaam tegen je aan in lucht bewegen
kijken naar het voelen strelen van de frisse wind
zo gelijk zijn aan de aarde en daar ook één in te zijn
maandag 1 april 2013
Het witte land
Broos bijna breekt het terwijl ik daar over ga
de kroon gelucht van kauwen scheert rakelings
met de stilte die ik opsnoof en weer vervloog
het werd witter bij zonsopgang maar killer
roser dan verwacht smolt het weer even later af
de kroon gelucht van kauwen scheert rakelings
met de stilte die ik opsnoof en weer vervloog
het werd witter bij zonsopgang maar killer
roser dan verwacht smolt het weer even later af
Abonneren op:
Posts (Atom)