zaterdag 2 maart 2013

Doodtij


Niet veel eigenlijk

maar meer ook niet

je typt wat in een moedig handgebaar

de handheld

terwijl beneden peil

de zeespiegel rijst

daalt de onwaarschijnlijkheid


komt de aalgladde zeehond aanzetten

moordzuchtig met de dood stuk hout

't is zot dat ook zo'n rot stuk schaap

waar uitstekend de ribben me wegwijs maken 

hoe'n bezopen een beschoren lot vergaat


naarstig een blik uit in't hol

uitgebeten oogkas dat

uitgekeken is op de zon 

een vlieg vervloog en ook de hoop

stinkend vlees die in alle hevigheid 

uitbrandt op het dorre kweldergras 


maar terloops zeekraal

geregen in overtrokken zin

zijn er ganzenpennen 

uit de lucht gegrepen

verbluffend stil


ervaar je 't gesnater

in de frisse wind

die zich aandient

zelf bevlogenheid

doet zich gelden


tuur je naar een horizon

om deze reden

dat je er iets inziet

desnoods te stoppen


of anderszins verbazen

hoe dood tij klinkt

uit nieuwsgierigheid


keer je het tweede karkas

wat door de wol geverfd

toch misschien wat leven

laat zien 


dat er uitgeleefd uitziet

alsof een diesel optrekt

zwermt de wolk gevederden

van willekeurig dier 

naamloos heen en wederom 

de zon wij weten ons 

geen dagenraad

met niets meer on ons heen.