Hoe vreselijk uitgehaald
wordt alles weergegeven
in dit uitdrukkingsvaardig huis
de weerklank spreekt
de wanden tegen
ze staan glad vergeten
in het gelid zover haaks
daarop de buren luidsprekers
gelijk er van doordrongen zijn
ben de leegte te over zat
die verlegen ook nog jaren
geleden tot me doordrong
hoe bestaansrecht zich ontleent in schuld
aan leeggehaalde vriendschappen
waarop met moeite ik de boeken afnam
tot loos geblader in deze uitgelezen vorm