zondag 30 oktober 2011
De bekroning
> is de neergang dwarrelend
> nog ter aarde besteld
> prijkt de goude gloed
> van schoonheid ontdaan
> tot de laatste schaduw
> daarvan tot aarde vergaat
> in alles vervallend tegenlicht
vrijdag 28 oktober 2011
Omdat de dood niet overleven gaat
de egel is zwaar onder de indruk
terwijl hij alleen maar te rusten gaat
blijft een stekelige aangelegenheid
wanneer de ingewanden op straat
liggen voor wakend oog van lijkenpikkers
die zwarter ook aan flarden gereden
een hectometertje verder gaan
dan het gelijk van de voortrazende tijd
woensdag 26 oktober 2011
Zwarte vleugels in de lucht speelden strepen na
toen ik hoog verheven keek naar de hemel
met mijn benen van textiel uitwaaierde
zag wat martelaren lopen in hun marathon
die ze van zichzelf verloren toen ze uittraden
in deze kleine werkelijkheid in reflecterend geel
in uitgedoste zolen verloren zij hun voetsporen
en ik mijn vol verstand in schrijffout hier
aan de dijk gezette balen stro kartonnen lucht
van zonnen in de pretogen van de koe
-
R
dinsdag 25 oktober 2011
maandag 24 oktober 2011
Saprotroof
om te bezien of mij dat aansprak
't was niet,een strop,
dat ik daar niets waars trof
dan de leugen die verhaalde
dat de hoop, die ik zo naarstig zocht
gewoon ontbrak,
sinds tijden
was er geen waarheid meer hier
te bekennen het viel
me tegen dat ik van meer
steeds minder en van minder
steeds meer de echtheid zag
dat zo ontbonden rot nog
uitzicht bood op leven ik
hield het daar maar op.
R
zondag 23 oktober 2011
Muizen op sterk water rond deze tijd.
of wat geleden
ontruimde we je huis en
kwamen je weer tegen
het viel zwart wit wat tegen
hoe helder ook de coupe
zeer fijn besneden
in plastiek gegoten
de bedrevenheid
van ingekleurd
hersenweefsel bleef
het een spinsel
het zeepaard uit jonger jaren
zwom al deccenia lang
gefixeerd in polyester
't stonk ternauwernood
naar formaldehyde
dat was naast muizenissen
van je hand goed vastgelegd
de anatomie van je bestaan
een recht dat niet ontnomen
zoveel doodskopschedels schiep
waar menig boekenkast
nu mee wordt ontluistert
ik herinner mij in
een uit hout gesneden
jachttafreel waaraan
een weitas gevuld
met trofeeën zat
zag als kind nog daar
het van de hand ging
je had ook dromen
opgeslagen in fijn
gereedschap als micrometer
waarmee ik nauwkeuriger nu
op het meetvlak de gedachte
laat dat ik precies weer geef
ik doe het ook meer
omwille van het broze skelet
( De zogenaamde Abbe-fout wordt voorkomen doordat het metende gedeelte precies in lijn ligt met de te meten maat.)
zaterdag 22 oktober 2011
Buiten mezelf
zijn gewoon gebleven
en ik ben alleen
maar
weg
gegaan
zo breek je af
wat stond dat
niet zo tegen
viel voor het
was gevallen
De tijd dat alle onschuld wordt verkracht
wat breekbaar is gesloopt
(bij't verstrijken in deze tijd)
eigenhandig verwondt het
aangezicht van de onschuld
in eigen waarde aangedaan
tot speelbal is het verleden
een oude vrouw die hiervoor
beschreven staat als metafoor
verheven slachtpartij op eigen
waarde kermt er nog een kind
daarbij
http://www.zie.nl/video/algemeen/Hoogbejaarde-vrouw-verkracht-in-Amsterdam/m1ezx30f5fhp
vrijdag 21 oktober 2011
Tegen de kaalheid is niets opgewassen
tot leeg verslaan dat uitholt tot gezwam
in molm en tot pulp vermalen zinnen
die miljarden verschransen in de lust
Op leeftijd
maar iedere herinnering is alleen
voor mij voorbij terwijl hij daar
rustig onder blijft hoe ook tijd
geen vat meer op hem krijgt
ik in trager stroom steeds
sneller achter blijf zo ik herinnert
in mezelf steeds meer inkeer
maar nooit daarin vereenzelvig
donderdag 20 oktober 2011
De nooddruft
de schuifdeur door naar buiten
toe ontak daar in een behoefte
sfeer, de hunkering die was gezond
gelijk reeën die voor gaas gaan
in de beslotenheid van veiligheid
zichzelf gebonden weten in 't gevang
o lotgeval van rolstoel in het wrakke lijf
ontwaak als huurmoordenaar
uit de schoonheidsslaap om af
te maken waar het leven voorstaat
een lift die tot de hemelpoort gaat
omdat er niemand en niets tussentijds
het spoor verlaat dan omhoog
de eeuwige verhevenheid van dood
in wit gewaad daar in voorgaat.
Een vreemde gang
Gaaf, geen ruimte aan in de lucht met de bodem boven,
die daarin, wat rond, hing als verzinkt zwart gat.
.
Een put die niemand het hoofd kan bieden met wat rupsen
scharrelend daarin, en wellicht er ook toe besloten,
voor broodnodige winterrust.
Dit alles doelbewust tot wederopstanding
uit de stronthoop rijpend tot een groot koolwitje.
Vanuit de groengele harigheid van vorig jaar, popt zij in haar dromen
uit de winter van dit schraal bestaan.
Daarin toch ook de sluipende dood, die slurpend
rondwaart en haar niet toestaat,
maar voor voldongen feiten plaatst;
dat leven nu eenmaal met parasieten omgeven niet bestaat. Anders
dan het te bebroeden en door te geven aan het kroost. De kinderen
uit de gedachtegang van alleen al uitgevreten leven,
voor de moord op heel het leven dat voortkomt
uit de eieren op de boerenkool.
woensdag 19 oktober 2011
Oudzaam
dan lachrimpels in het aangezicht van de dood
krimpt trager tegen beter weten in gelaten plooien
in de rust die zij tot zich neemt gebroken door
ragfijne vitrage schimmig overspel
neem mijn vingertoppen niet serieus
die zo strelend zacht beschrijven
op de tere huid beklijven liefst
in de hoedanigheid van leven
mond op mond zeer tongbedreven vereffenend besef
dat even sprakeloos geen taal meer opgewassen is
in dulden van die ene ademloze kus vergeven in dit
verzoenend ogenblik een glimp van hartstocht uitgedreven
maandag 17 oktober 2011
Hoe naakt ook
naast me had gelegen
had je ook kunnen weten
hoe naakt ook
ik iets te verbergen had
met geen kleed omgeven
was ik geweest in leven
nooit in staat te geven
dat in dieper zin bestaat
een ongeborgen deel
wat nooit uit zichzelf
kon komen tot staan
laat staan bestaan
een naast mij
liggend deel
zondag 16 oktober 2011
zaterdag 15 oktober 2011
Els heeft de katten voor volgend jaar
heeft de mens deze dagen meer aan structuur in het hoofd dan op papier
de wilgenman komt er bekaaid af dit jaar er spelen dan ook wat
muizenstaarten
door zn restanten haar
in es
wordt veel vertrapt
dat dun wat doorgeschoten was
vandaar de zekerheid van klimop
dat nog blijft terwijl
de schouwer zijn biezen bij elkaar harkt
en de voorbijganger het laatste riet
nog gade slaat
blijkt een struweel geruimd
aan onnut hout
een opstand die spotaan uitbrak
is zo gerooid tot stoppelveld
hier klaar gezet er breekt
nog een laatste twijg en
stil staat alles opgetast
tot volgend sprokkeljaar
R
vrijdag 14 oktober 2011
Dit aanzicht
in rose aanzien van de tijd die rijst
tot lengten van dagen is geweest
in bloedrood gedrenkte vaagheid
schijnt nog licht bewogen twijg
net niet dauw berijpt het roerend
eens met weerszijde beschenen
zijn daar nachtvorst overvallen
werkelijkheid dat niets dit lot
tot wederkeren toe beweegt
anders dan een kille overgang
naar een onweeslijk andere tijd
Steeds meer
alles slaapt en ik ontwaak in
licht van blauwe schijngestalten
Venus nog een baan beschrijft
bij volle maan vervagend bleek
de nachtwake een licht verblijf
van ademfris gestalte neem ik
mezelf opgelost van vragen
de vervluchtiging in't verdagen.
woensdag 12 oktober 2011
Bij klaarlichte nacht
daarvan heeft het
de blauwe schijn
daaraan gegeven
dat mijn schaduw
zich scherp aftekent
zo afrekent met m'n
geweten krimpend
zwicht in nevel
van het overspel
waarin koelte daar
ik mee beweeg
Volhoopvol
zo heb ik dan ook gedaan
een hoop aan de kant gezet
wat hoop gegeven en ook gelaten
er lag een puinhoop aan
ten grondslag hoopgevend
aan elkaar met wanhoop
voor zegen bleek een hoop
leven een hopeloze zaak
dinsdag 11 oktober 2011
Tegenstrijdig
in mijn gevaren
die vroeg mij
nog hoe of ik
stond ik was
met stomheid
daardoor geslagen
heb het daar
maar bij gelaten
Er was een man
in mij ervaren
waardoor ik
vele jaren later
nog de vermoorde
onschuld speelde
toen zich allang
verveelde met wat
hij vond en naliet
met mij
ik heb de man in mij
begraven en zelfs
nog een oorkonde
aan bijgedragen
om te ervaren
hoe of dat stond
zondag 9 oktober 2011
Schoonschrift
inktvlek in mn eigen schoonschrift
wormstekerige oogappel tot de pit
het kaf dat van het koren is geschift
een rijper tijd dat in't fruit tot rot
aanzet in schil van zichzelf kapot
de kiem is waaruit terloops uitbot
toch eerst maar op de kou verzot
R
Ik heb me langzaam afgesloten
maar zonder wikken of wegen gegaan
wat lasten zijn heeft allemaal afgedaan
bij opkomend tij aflandige wind en zon
in mijn gezicht net doorbrak dat ik begon
zaterdag 8 oktober 2011
Dromen
ergens zeg een blad
zijde of honderd
dunne ingebonden
papieren vervuld van mij
zonder ooit er één woord
met de hand geschreven
daarin verstomd liggen
had ik maar één ronding
met tong die zong
een raking kunnen krijgen
ik zou ze uit die mond kussen
tot klanken keuren tot zinnen
die ik daarin hervond
van lippen afgesproken
wat ooit uit mij verstomd
Dit is van tweede orde
neerslag op 't eerste gezicht
regenbogen buigen af
licht breekt ik wacht
af als de nacht
de wolkbreuk
wordt hiermee gedeeld
het scheelt dat ergens
de zon weer schijnt
al is dat voor even
valt er wel genoeg
al valt dat ook
weer tegen
Man met naald
brak en in de goot her
vond in koor de man
zijn draad van't verhaal
waarna hij verder is
gegaan met aan
eenrijgen van't bestaan
donderdag 6 oktober 2011
Het oorkonde
in het oog springt
gelijk een aan rozendoornen
opengehaalde dag
die dieprood nog
verzonken lag te wachten
in een ochtendbries
vanuit de nacht
er sprak een oorkonde
uit het gebeente
de wilgentenen kromden er tegen
dat het zo licht opspeelde
toen het brak
sprak de knot me aan
hoe of het stond zo afgekapt
in dit bestaan toch
zo vergankelijk rot
met lettergrepen
aan een gebonden
een mand werd
vol fruit geoogst
te luister neergezet
Het groter voorkomen
spelen met gedachten
nooit tot uitvoer komen
is dat meer dan goed
genoeg tot overwegen
leven dat je overkomt
gewoon voorkomen
meer niet dan dat
R
Ik wist dat i ging
woensdag 5 oktober 2011
't is schier onmogelijk hier
verankert zand tot duin op strand
een pril begin van aanwas wat je ziet
anders niet dat de zeereep verheft
tot luwte op het aanlandend gezicht
waar nog gevlucht uit weer en wind
het eens bekoorlijk naakte lijf
geborgen uitgestoven zandlichaam
niets meer dan verraad aan haar
aanwezigheid in kaal verlangen
van szomers hitte in dr schoot
geborgen kilte wat winterschuw
R
dinsdag 4 oktober 2011
Kust en keur
De zeereep leest smakelijk gelijkmatig mee.
Het tandenknarsen kan beginnen.
Terwijl het water aan de lippen van de dollende hond staat die het
klaarspeelt aan te slaan.
Een bedenkelijk vergezicht verschiet van aanzien in de verbleekte zon,
tot in dit licht de lucht klaart en gezamenlijk optrekt met de
vloedlijn.
De standhouder legt het af en trekt aan zijn stutten. Tot volgend
jaar! Een jaar waarop de zomer wel wat eerder mag beginnen met
overspelen van het verlies van de gestrande badgast.
Vanuit de ondergestoven stadsbus, die niet met de halte klopt doven
zolangzamerhand de stalkaarsen. Nabij de fel rood uitgebeten
hondsrozen die in voorbijgaan pijnlijk bottelen gaat een opengehaalde
hardloper die een bloedspoor nalaat op de goede afloop van de
getijdebeweging die in zijn oorschelp naklinkt.
maandag 3 oktober 2011
2strijd
zijn er handen
die je huid uitlezen
je uit je vel laat spreken
iedere plek een plaats
weet te geven
Vertel me eens
is er al iemand
die je omgeeft
iemand van binnen
die aan je zit
het 'smorgens bij't
ontbijt nog dat de linker
niet weet dat de rechter
heeft genomen en geveld
vertel me
is er iets
dat ik niet weet
maar voor me zie
dat je dagen zin
krijgen in iedere vezel
iedere seconde smeken
geef me wat ik verdien
terug zoals ik
heb genomen
bij't vertrek
iemand terug
kan geven
zondag 2 oktober 2011
Een zomerdag
ontwaak ik in een witte ochtend
een lucht die kleurde
de horizon rondom
er was nog niets herboren
het rijp bleek dauw
riet tot diamant
afgezette zwaarden
een nooit voltooide droom
hield de adem in van mij
een precies afgemeten tijd
volmaakte deze adempauze