Van alle toonhoogten verschoond
zong hij zijn liedje gewoon
door oplichtend zacht gefluister
van geboomte dat ontdaan
van enig geblader zeer bewogen
alle laag over gevlogen klanken
ontving zolang de wind
er maar mee wilde spelen
in de vervoering geraakt
van de uitbrekende dag
waarop hij zat te wachten
wetend alleen tijd vervliegd
met lichter worden dan lucht
waarin hij bevangen lag