diep gekleurd bungelt
even verderop een boegbeeld
van een leeuwenkop steels
blikkend op een skelet
dat met de rug gekeerd
naar de outlet zich verzet
onaf in buisframe staal
iets nieuws in de maak
dat vaart of de de vaart
erin houdt niets staat
vaster hier dan de zuil
van oude taal ontdaan
opgeheven een vinger
in het landschap tegen
't waterpeil aan lager wal
de sluis keert schuiten
zwart van teer die heen
en weer de aarde vervoert
er speelt wat af windt
zichop alles vlakt af
op de lege plas wit
schimmel aan de kim
welvarendheid draait dol
steekt af in de vooroevers
waar verlanding het tij doet
keren langs een slaper
dijklichaam dat water
van water scheidt
aan weerzijde havenkommen
die zout smaakten maar nu
zoetjes aan 'n andere koers varen
het scheelt niet veel
of verstedelijkt dit hart